4. Beoordeling van de vordering
1. Tussen partijen is in geschil of Stork in de gegeven omstandigheden gehouden kan worden medewerking te verlenen aan beëindiging van de nog lopende huurovereenkomst. Bij de beoordeling van dit geschil staat voorop dat Stork, anders dan zij betoogt, niet een volledige vrijheid van handelen heeft, maar dat die vrijheid haar grenzen vindt in hetgeen de contractuele relatie tussen partijen enerzijds en de wet anderzijds meebrengt.
2. Ten einde misverstanden te voorkomen dient te worden vastgesteld dat dit geschil niet beheerst wordt door het feit dat de voorgestelde huurder van Turkse afkomst is, of dat deze voorgestelde huurder een Turkse bakkerij wil vestigen. Onrechtmatige handelen door Stork is niet de inzet van het geschil.
3. De Kaasspecialist vordert in feite nakoming van de tussen haar en MOG gesloten overeenkomst, stellende dat aan de voorwaarden is voldaan. Daartegen verweert Stork zich eerst met de stelling dat zij niet aan die overeenkomst gebonden is (MOG verbindt zich om de huurbeëindiging aan Stork voor te leggen), en dat in die overeenkomst conformering door Stork is voorbehouden. Zij stelt voorts dat -- indien Stork een willekeurige derde die een winkelruimte wil huren en kennelijk in staat is om twee jaar huur vooruit te betalen als huurder moet accepteren - niet alleen de positie van Stork als eigenaar van de winkel zou worden omzeild, doch tevens de wettelijke regeling van de indeplaatsstelling.
4. Het standpunt van Stork gaat te ver. Door MOG zijn in de overeenkomst voorwaarden geformuleerd waaronder een verzoek tot voortijdige beëindiging met een positief advies zal worden voorgelegd aan Stork. Gelet op de positie van MOG, handelend als beheerder voor Stork en het vertrouwen dat in de overeenkomst jegens de Kaasspecialist wordt gewekt, staat het Stork in beginsel niet meer vrij om niet in te stemmen met een beëindiging indien aan de voorwaarden is voldaan. Het is aan Stork om bijzondere en steekhoudende omstandigheden aan te voeren waarom zij in dat geval zich niet wil conformeren. De enkele omstandigheid dat Stork als verhuurder zelf wil bepalen wie zij huurder wil, is onvoldoende om niet in te gaan op huurbeëindiging indien aan de voorwaarden is voldaan. Tegen deze achtergrond kan Stork thans niet stellen niet meer bereid te zijn voortijdig een einde te maken aan de huurovereenkomst met de Kaasspecialist. Stork kan daarom als aan de voorwaarden van de overeenkomst is voldaan in beginsel gehouden worden in te gaan op een redelijk voorstel om met een nieuw voorgestelde huurder een huurovereenkomst aan te gaan.
5. Voorts dient te worden beoordeelt of Stork, gelet op de door haar beheerder gestelde voorwaarden, de door de Kaasspecialist voorgedragen kandidaat-huurder [betrokkene 2] mocht weigeren.
6. M.O.G. heeft van meet af aan als voorwaarde gesteld dat de kandidaat-huurder activiteiten dient te ontplooien in een branche die naar het oordeel van Stork passend en in het belang van het gehele winkelcentrum wordt bevonden, hetgeen ook is bevestigd in de latere correspondentie. De Kaasspecialist stelt dat de Turkse bakkerij welke [betrokkene 2] in de winkel wenst te vestigen een toegevoegde waarde heeft voor het winkelcentrum. Dit moge zo zijn, het is evenwel onvoldoende. De eigenaar/verhuurder van locaties in een winkelcentrum mag, bij het bepalen aan wie zij verhuurt, mede met het oog op haar eigen belangen, tot uitgangspunt nemen dat in de winkels een gevarieerd assortiment wordt aanboden, om daarmee de aantrekkelijkheid van het winkelcentrum te waarborgen. Wat haar eigen belang en het belang van het winkelcentrum meebrengen, wordt in de eerste plaats beoordeeld door Stork. In het onderhavige geval, een relatief klein winkelcentrum waarin reeds een (Nederlandse) bakker is gevestigd, kan niet geoordeeld worden dat Stork jegens de Kaasspecialist in strijd met de door MOG gestelde voorwaarden of met de redelijkheid en billijkheid handelt door een tweede bakker te weigeren. Daaraan kan niet afdoen dat een Turkse bakker in de buurt gewenst wordt, noch dat de Turkse bakker de Nederlandse bakker (praktisch) geen concurrentie zal aandoen.
7. Het beroep van de Kaasspecialist op artikel 6 van de Mededingingswet (Mw) gaat in dit verband niet op. Deze bepaling verbiedt bepaalde overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde gedragingen die van invloed zijn op concurrentie. Zij strekt er niet toe de hiervoor in 4.6 genoemde beoordelings- en contracteervrijheid om te buigen in een contracteerverplichting. Voor zover de Kaasspecialist betoogt dat artikel 4 van de overeenkomst tussen haar en MOG wegens strijd met artikel 6 Mw nietig is en dat aldus aan alle voorwaarde van de overeenkomst is voldaan, gaat het niet op, reeds omdat, zelfs in het geval dat sprake is van nietigheid, Stork niet gehouden kan worden in te gaan op het voorstel van de Kaasspecialist om de Turkse bakker te contracteren. De in de overeenkomst opgenomen voorbehouden staan daaraan in de weg.
8. Op grond van het bovenstaande is de president van oordeel dat de gevraagde voorziening dient te worden afgewezen.
9. De Kaasspecialist zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van dit geding.