ECLI:NL:RBUTR:2002:AD8835

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
4 februari 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
16/210053-02
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M. Meertens-Zeeman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing over klaagschrift inzake inbeslagname van dieren

Op 4 februari 2002 heeft de Rechtbank Utrecht uitspraak gedaan in een zaak betreffende een klaagschrift op grond van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend door Stichting Hof van E. De rechtbank heeft het klaagschrift behandeld in een openbare zitting op 21 januari 2002, waarbij de officier van justitie en de gevolmachtigde raadsvrouwe van de klaagster, mr. C.H. Dijkstra, aanwezig waren. De zaak betreft de inbeslagname van 23 runderen, 23 schapen/geiten, 20 varkens en 208 stuks pluimvee, die op 18 december 2001 in beslag zijn genomen wegens verdenking van overtredingen van de Gezondheids- en Welzijnswet voor Dieren en de Verordening Identificatie en Registratie van dieren.

De officier van justitie heeft aangegeven voornemens te zijn om ter terechtzitting de verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen dieren te vorderen. De rechtbank overweegt dat het niet onwaarschijnlijk is dat een strafrechter later zal besluiten tot verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer van de dieren, waardoor het belang van de strafvordering zich verzet tegen teruggave aan de klaagster. De rechtbank heeft het klaagschrift ongegrond verklaard, waarbij zij heeft overwogen dat de inbeslagname en het voortduren daarvan niet in strijd zijn met de beginselen van proportionaliteit of subsidiariteit.

De rechtbank heeft ook rekening gehouden met eerdere veroordelingen van de klaagster en de waarschuwingen van het bevoegd gezag en dierenartsen. De officier van justitie heeft bovendien op basis van strikte vervoersregelgeving de opdracht gegeven tot vernietiging van de varkens. De beschikking is gewezen door mr. M. Meertens-Zeeman, in tegenwoordigheid van mr. Bootsma als griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting van de enkelvoudige raadkamer.

Uitspraak

RECHTBANK TE UTRECHT
Parketnummer : 16/210053-02
Rekestnummer : 01/696
B E S C H I K K I N G
De rechtbank te Utrecht, enkelvoudige raadkamer in strafzaken;
gezien het klaagschrift op grond van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend namens:
Stichting Hof van E., hierna te noemen klaagster,
gezien de stukken en gelet op het onderzoek, dat in het openbaar heeft plaatsgevonden in raadkamer van 21 januari 2002, waarbij zijn gehoord de officier van justitie en de door klaagster gevolmachtigde raadsvrouwe mr. C.H. Dijkstra.
Overweegt:
Wegens verdenking van overtreding van de artikelen 36 en 37 van de Gezondheids- en Welzijnswet voor Dieren, artikel 7 lid 3 van de Verordening Identificatie en Registratie Runderen en artikel 7 lid 1 van de Verordening Identificatie en Registratie Schapen en Geiten zijn onder klager op 18 december 2001 in beslag genomen o.a. aan haar toebehorende levende have, te weten:
23 runderen
23 schapen/geiten
20 varkens en
208 stuks pluimvee
De officier van justitie heeft in raadkamer verklaard voornemens te zijn ter terechtzitting de verbeurdverklaring dan wel de onttrekking aan het verkeer van voornoemde dieren te vorderen.
De rechter is, gelet op de stukken en het verhandelde in raadkamer en gelet op recente eerdere veroordelingen van klaagster (betrekking hebbend op de inrichting van klaagster en het welzijn van de daar verblijvende dieren), alsmede in aanmerking genomen de waarschuwingen en adviezen haar gegeven van de kant van het bevoegd gezag en van terzake dieren(arts)deskundigen, van voorlopig oordeel dat de inbeslagname van de dieren en het voortduren daarvan niet in strijd is met beginselen van proportionaliteit of subsidiariteit, dan wel in strijd met beginselen van een behoorlijke strafrechtspleging.
Dit voorlopig oordeel wordt niet anders als mede in aanmerking wordt genomen dat de officier van justitie op grond van de stringente vervoersregelgeving met betrekking tot varkens de opdracht heeft gegeven tot vernietiging daarvan.
Voorts is de rechter van oordeel dat het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat een strafrechter, later oordelend, de inbeslaggenomen dieren zal verbeurd verklaren dan wel onttrekken aan het verkeer, zodat het belang van de strafvordering zich thans verzet tegen teruggave van genoemd dieren aan klaagster.
Beslist:
Verklaart het beklag ongegrond.
Deze beschikking is gewezen door mr Meertens- Zeeman, in tegenwoordigheid van mr Bootsma als griffier
en uitgesproken ter openbare zitting van de enkelvoudige raadkamer in deze rechtbank van 4 februari 2002.