ECLI:NL:RBUTR:2002:AE1313

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
13 maart 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
234972 CV 01-2948
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.H. Geertsema
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van luchtvrachtkosten na opdracht tot inklaring en aflevering van goederen

In deze zaak heeft de besloten vennootschap Danzas Internationale Transporten BV (hierna: Danzas) een vordering ingesteld tegen Coro Beheer BV (hierna: Coro) voor de betaling van luchtvrachtkosten. De vordering betreft een bedrag van f.4.422,31, inclusief buitengerechtelijke kosten en rente. De achtergrond van het geschil ligt in een opdracht die Coro op 12 april 1999 aan Danzas heeft gegeven voor het inklaren en afleveren van een zending van 3000 T-shirts, afkomstig uit Bangladesh. De goederen dienden te worden afgeleverd bij Digit BV te Baarn.

Danzas heeft de luchtvrachtkosten eerst bij Digit en vervolgens bij Coro gevorderd. Coro heeft verweer gevoerd en betwist dat zij de luchtvrachtkosten dient te betalen. Coro stelt dat de goederen aanvankelijk per schip zouden worden vervoerd onder de condities C+F, waarbij de kosten voor rekening van de verkoper komen. Echter, de kantonrechter overweegt dat de documenten die betrekking hebben op het luchttransport de clausule FOB vermelden, wat betekent dat de kosten vanaf de plaats van inlading voor rekening van de koper zijn.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat Coro als opdrachtgever in beginsel gehouden is de vrachtkosten te voldoen, tenzij anders is overeengekomen. De door Coro overgelegde stukken zijn niet doorslaggevend, aangezien de voorwaarden voor het luchttransport de kosten voor rekening van Coro stellen. De rechter heeft geoordeeld dat Danzas voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij redelijke kosten heeft gemaakt om betaling van haar vordering te verkrijgen, en heeft de vordering van Danzas toegewezen. Coro is veroordeeld tot betaling van € 2.006,76 aan Danzas, met wettelijke rente en proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
SECTOR KANTON, LOCATIE AMERSFOORT
Vonnis in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DANZAS INTERNATIONALE TRANSPORTEN BV,
gevestigd te Schiphol-Rijk,
verder ook te noemen Danzas,
eisende partij,
gemachtigde: Welten, Van der Laan & Partners te Eindhoven,
(mr.R.Janssen)
- tegen -
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CORO BEHEER BV,
gevestigd te Baarn,
verder ook te noemen Coro,
gedaagde partij,
procederend in persoon.
1. Verloop van de procedure
Danzas heeft een vordering ingesteld zoals in de dagvaarding aangekondigd.
Coro heeft bij antwoord verweer gevoerd.
Danzas heeft van repliek gediend.
Coro heeft daarna gedupliceerd (ten onrechte door Coro aangeduid als repliek).
Tenslotte is heden uitspraak bepaald.
2. Het geschil en de beoordeling daarvan
2.1 Tussen partijen staat als gesteld en erkend althans niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, alsmede op grond van de inhoud van de producties -voor zover niet betwist- het volgende vast.
0p 12 april 1999 heeft Coro aan Danzas de opdracht gegeven tot inklaring en aflevering van een zending van 3000 T-shirts. De goederen waren afkomstig uit Bangladesh en zouden worden afgeleverd bij de firma Digit BV te Baarn, die deze goederen had besteld.
Eind april 1999 heeft een luchtvrachtzending van genoemde goederen plaatsgevonden.
2.2. In de onderhavige procedure vordert Danzas -kort weergegeven- veroordeling van Coro tot betaling van een bedrag van f.4.422,31, zijnde de luchtvrachtkosten, inclusief buitengerechtelijke kosten en rente, met verdere kosten.
Danzas stelt daartoe -zakelijk weergegeven- dat Coro opdracht heeft gegeven tot het vervoeren van genoemde zending uit Bangladesh. Danzas heeft eerst Digit en vervolgens Coro aangesproken tot betaling van de vrachtkosten ad.f.3.808,36.
Danzas heeft diverse documenten overgelegd, waaronder een certificaat van oorsprong, met daarop de vermelding FOB value/FOB US$. Op grond van de clausule FOB: "free on board", komen de kosten van vervoer vanaf de plaats van inlading van de goederen, te weten Dhaka in Bangladesh, voor rekening van de ontvanger der goederen.
2.3. Coro betwist dat zij de luchtvrachtkosten dient te betalen. Aanvankelijk zouden de T-shirts verscheept worden op 10 januari 1999. Na een aanzienlijke vertraging heeft in overleg met dhr Wolfram Engel, europees agent van GBI Ltd in Bangladesh, via wie de T-shirts zijn besteld, eind april 1999 een luchtvrachtzending plaatsgevonden. Coro stelt dat dhr Engel hem heeft verzekerd dat de goederen vanwege de extreme overschrijding van de overeengekomen levertijd op kosten van de fabrikant ingevlogen zouden worden, hetgeen aanvankelijk ook was overeengekomen bij het aangaan van de order op basis van de condities C+F Rotterdam, op basis van welke condities de vrachtkosten van Bangladesh naar Nederland voor rekening van de verkoper komen.
2.4. Coro stelt voorts dat zij de fax van 12 oktober 2000 van mr. Jansen, met daarbij gevoegd een kopie van het dossier niet heeft ontvangen.
2.5. De kantonrechter overweegt het volgende.
Kern van het geschil is de vraag wie gehouden is de kosten voor de luchtvracht van de goederen uit Bangladesh te voldoen. De door Coro overgelegde stukken hebben betrekking op het aanvankelijk geplande vervoer van de goederen per schip, welk vervoer plaats zou vinden onder de condities C+F. Overgelegd is voorts een faxbericht van 12 april 1999, waarin Coro aan Danzas de opdracht verstrekt voor het luchttransport van de zending T-shirts, alsmede een faxbericht van de hand van Coro van diezelfde datum, met daarbij gevoegd een certificaat van oorsprong. Op dit certificaat van oorsprong wordt melding gemaakt van de aanduiding FOB. Coro betwist dat zij de fax dd 18 oktober 2000 heeft ontvangen. Wat hier ook van zij, in ieder geval is het certificaat van oorsprong door Coro aan Danzas verzonden, zodat niet relevant is of Coro nadien een kopie hiervan heeft ontvangen.
Als opdrachtgever is Coro in beginsel gehouden de vrachtkosten de voldoen, tenzij anders is overeengekomen. Aangezien de door Coro overgelegde stukken, met leverings-voorwaarden C+F, betrekking hebben op het vervoer per schip, zijn deze voorwaarden in deze procedure niet doorslaggevend. De documenten die betrekking hebben op het luchttransport melden de conditie FOB. Zoals Danzas terecht stelt komen op grond van die conditie de vrachtkosten vanaf de plaats van inlading van de goederen aan boord van het transportmiddel voor rekening van de koper van die goederen.
2.6. Het enkele feit dat Coro de betreffende documenten mogelijkerwijs zonder inzage heeft doorgezonden brengt niet met zich mee dat zij niet gebonden is aan de daarin opgenomen condities. Nu zij zelf de opdracht tot vervoer aan Danzas heeft gegeven, en de condities haar bekend waren althans behoorden te zijn, en zij Danzas daarvan bij het geven van de opdracht op de hoogte heeft gesteld, dient Coro deze kosten te betalen. Het staat Coro vrij die kosten vervolgens te verhalen op -naar de kantonrechter uit haar stellingen meent te begrijpen- de verkoper van de shirts, althans de heer Engel.
2.7 Danzas heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat zij in redelijkheid kosten heeft moeten maken om te proberen buiten rechte betaling van haar vordering te verkrijgen. Het in verband daarmee door haar gevorderde bedrag buitengerechtelijke kosten zal, als zijnde redelijk, worden toegewezen.
2.8. Danzas vordert contractuele rente, zonder het overeengekomen percentage te stellen. De door haar bij dagvaarding gevorderde rente zal worden toegewezen, en voorts zal de wettelijke rente, berekend over de hoofdsom vanaf de dag van dagvaarding, worden toegewezen.
2.9 Als zijnde de in het ongelijk gestelde partij moet Coro opkomen voor de proceskosten.
3. De beslissing
De kantonrechter:
veroordeelt Coro om aan Danzas tegen bewijs van kwijting te betalen € 2.006,76 met de wettelijke rente over € 1.728,16 vanaf 25 juli 2001 tot de voldoening;
veroordeelt Coro tot betaling van de proceskosten aan de zijde van Danzas tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 412,94, waarin begrepen € 270,-- aan salaris gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorrraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr J.H. Geertsema en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op woensdag 13 maart 2002.