ECLI:NL:RBUTR:2002:AE1350

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
20 maart 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
231992 CV 01-2453
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.H. Geertsema
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot vaststelling arbeidsovereenkomst en betaling achterstallig salaris tussen werknemer en Specsavers

In deze zaak vordert eiser, [eiser], een verklaring voor recht dat er een arbeidsovereenkomst bestaat met Specsavers, ingaande op 1 september 2000, en dat de proeftijd reeds eerder is ingegaan. Eiser stelt dat hij al vanaf april 2000 werkzaamheden heeft verricht voor Specsavers, eerst als winkeldirecteur in Leiden en later als retailmanager in Amersfoort. Specsavers heeft de arbeidsovereenkomst op 25 oktober 2000 beëindigd, waarna eiser zich ziek meldde. Eiser vordert daarnaast betaling van achterstallig salaris en vakantiegeld, en stelt dat het ontslag nietig is.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat er op 1 september 2000 een arbeidsovereenkomst tot stand is gekomen, maar dat de proeftijd rechtsgeldig was overeengekomen. De rechter oordeelt dat de werkzaamheden die eiser voor en na 1 september 2000 heeft verricht, verschillend van aard waren, waardoor de proeftijd geldig is. De vorderingen van eiser tot vaststelling van de arbeidsovereenkomst en betaling van achterstallig salaris worden afgewezen, maar de vordering tot betaling van vakantiegeld en niet genoten vakantiedagen wordt toegewezen voor de periode van 1 september 2000 tot 30 oktober 2000. Eiser wordt veroordeeld in de kosten van de procedure.

De zaak wordt verwezen naar de rolzitting om eiser in de gelegenheid te stellen zijn vordering betreffende vakantiegeld en niet genoten vakantiedagen te concretiseren, waarna Specsavers daarop mag reageren. De beslissing is genomen door kantonrechter mr. J.H. Geertsema en is openbaar uitgesproken op 20 maart 2002.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
SECTOR KANTON, LOCATIE AMERSFOORT
Vonnis in de zaak van:
[eiser],
wonende te [woonplaats],
verder ook te noemen [eiser],
eisende partij,
gemachtigde: mr. H.D. van Duijvenbode, SRK Rechtsbijstand te Zoetermeer,
rolgemachtigde: W.P.J. van den Berg & E.M.de Rie te Utrecht,
- tegen -
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Amersfoort Specsavers Opticiens B.V.,
h.o.d.n. Amersfoort Specsavers BV en Specsavers Opticiens
gevestigd te Amersfoort,
verder ook te noemen Specsavers,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. K.R. Bakker,
rolgemachtigden: A.J. Scherpenzeel en J.Hubers te Amersfoort.
Verloop van de procedure
[eiser] heeft een vordering ingesteld zoals in de dagvaarding aangekondigd.
Specsavers heeft bij antwoord verweer gevoerd.
[eiser] heeft van repliek gediend.
Specsavers heeft daarna gedupliceerd.
Tenslotte is heden uitspraak bepaald.
Het geschil en de beoordeling daarvan
1. Tussen partijen staat als gesteld en erkend althans niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, alsmede op grond van de inhoud van de producties -voor zover niet betwist- het volgende vast:
1.1 Op 1 september 2000 heeft [eiser] een schriftelijke arbeidsovereenkomst met Specsavers getekend, ingaande 1 september 2000, voor de functie van retail manager en een salaris van f.3.750,-- netto per maand. In de arbeidsovereenkomst is een proeftijd van twee maanden overeengekomen;
1.2 Op 25 oktober 2000 heeft Specsavers de arbeidsovereenkomst schriftelijk beëindigd per 30 oktober 2000; vervolgens heeft [eiser] zich op 27 oktober 2000 ziek gemeld;
1.3 Vanaf 31 oktober 2000 heeft [eiser] geen salaris meer ontvangen van Specsavers;
1.4 Bij beschikking van 18 april 20001 heeft de kantonrechter Amersfoort de arbeidsovereenkomst tussen partijen ontbonden, zo zover er nog sprake is van een arbeidsovereenkomst, zulks zonder toekenning van een vergoeding aan [eiser];
1.5 Bij vonnis van 18 april 2001 heeft de kantonrechter Amersfoort een vordering van [eiser] tot het treffen van een voorlopige voorziening afgewezen.
2. In de onderhavige procedure vordert [eiser]:
2.1 primair een verklaring voor recht dat tussen partijen reeds vanaf april 2000 dan wel 16 augustus 2000 een arbeidsovereenkomst bestaat en de feitelijke proeftijd reeds in april 2000 dan wel met ingang van 16 augustus is ingegaan; subsidiair een verklaring voor recht dat vast staat dat [eiser] reeds vanaf april 2000 dan wel 16 augustus 2000 werkzaamheden als retail-manager verrichtte c.q. vergelijkbare /gelijkwaardige werkzaamheden verrichtte en de feitelijke proeftijd reeds in april 2000 dan wel met ingang van 16 augustus 2000 is ingegaan;
2.2 het door Specsavers gegeven ontslag nietig te verklaren en te bepalen dat de arbeidsovereenkomst geacht moet worden te zijn aangegaan zonder proeftijd;
2.3 Specsavers te veroordelen tot betaling van achterstallig salaris vanaf 1 september 2000 tot 18 april 2001 in totaal f.20.818,92 netto, alsmede een achterstallige kilometervergoeding ad f.2.073,00;
2.4 Specsavers te veroordelen tot betaling van het verschuldigde vakantiegeld vanaf 1 september 2000 tot 18 april 2001; alsmede voldoening van de opgebouwde maar niet genoten vakantiedagen over deze periode; met wettelijke verhoging en rente over de onder 2.3 en 2.4 genoemde bedragen, en met betaling van de buitengerechtelijke incassokosten van 15 % en de kosten van deze procedure.
[eiser] stelt daartoe -zakelijk weergegeven- dat de arbeidsovereenkomst geacht moet worden te zijn aangegaan zonder proeftijd. [eiser] is feitelijk al vanaf april 2000 bij Specsavers, die deel uitmaakt van de Specsavers Opical Group, werkzaam. Vanaf april 2000 heeft [eiser] werkzaamheden verricht voor het filiaal Leiden en vanaf 16 augustus 2000 in Amersfoort (voor Amersfoort Specsavers Opticiens BV). In afwachting van de te tekenen arbeidsovereenkomst kreeg [eiser] voorlopig salaris uitbetaald in de vorm van een management fee. De werkzaamheden die [eiser] vanaf april 2000 voor Specsavers heeft verricht zijn identiek aan die welke aansluitend door hem in het kader van de op 1 september 2000 getekende arbeidsovereenkomst zijn verricht. In ieder geval heeft [eiser] vanaf april 2000 naast managementtaken tevens retailwerkzaamheden verricht. De werkzaamheden van retailmanager binnen Specsavers zijn gericht op de verkoop van Specsavers-producten. De feitelijke proeftijd is aangevangen in april 2000 dan wel op 16 augustus 2000. Omdat [eiser] al voor 1 september 2000 werkzaam was op het gebied van retail heeft Specsavers hem kunnen beoordelen op diens geschiktheid en vaardigheden in de functie van retailmanager. Primair stelt [eiser] zich op het standpunt reeds vanaf april 2000 op basis van een arbeidsovereenkomst werkzaamheden te hebben verricht, hetgeen bevestigd wordt door een overgelegde brief van 5 mei 2000 van de Managing Director van de Specsavers Optical Group, in welke brief [eiser] wordt aangeduid als 'émployee of the company', subsidiair vanaf 16 augustus 2000. Noch de functie van winkeldirecteur, noch die van verkoopmedewerker zijn met van Dam overeengekomen. Overigens zijn salaris en onkosten in de hele periode nagenoeg gelijk gebleven. Mevrouw [werkneemster] heeft zowel in de vestiging te Leiden als in de vestiging te Amersfoort met [eiser] samengewerkt, zodat zij inzicht moet hebben gehad in het functioneren van [eiser].
[eiser] stelt dat hij pas op 28 februari 2001 voor de eerste maal door de arbodienst is benaderd, aan welke oproep hij gehoor gegeven heeft.
3. Specsavers betwist de vordering en stelt dat de werkzaamheden die [eiser] voor en na 1 september 2000 heeft verricht verschillend van aard waren, zodat de proeftijd bij aanvang van de arbeidsovereenkomst in de nieuwe functie van retailmanager rechtsgeldig overeengekomen is.
In april 2000 heeft [eiser] voor Specsavers Leiden B.V. werkzaamheden verricht als winkeldirecteur in een overeenkomst van opdracht. De bedoeling was dat [eiser] joint venture partner zou worden in Leiden. [eiser] heeft hier zelf vanaf gezien. Van de wijze waarop [eiser] in Leiden heeft gefunctioneerd is Specsavers Amersfoort niets bekend.
Vanaf 16 augustus 2000 heeft [eiser] als verkoopmedewerker werkzaamheden verricht bij Specsavers Amersfoort, waarna [eiser] per 1 september 2000 in dienst is gekomen als retailmanager. De werkzaamheden die [eiser] in de onderscheiden periodes verrichtte verschilden van elkaar wat vaardigheden en verantwoordelijkheden betreft.
Voor het geval de kantonrechter van oordeel mocht zijn dat het ontslag op 25 oktober 2000 niet rechtsgeldig is geweest verzoekt Specsavers om matiging op grond van artikel 7: 680a BW. Uit niets blijkt dat [eiser] pogingen in het werk heeft gesteld om ander werk te vinden, terwijl hij bovendien, ondanks oproep, niet op het spreekuur van de bedrijfsarts is verschenen en voor de bedrijfsarts onvindbaar was.
4. De kantonrechter overweegt het volgende.
4.1 Op grond van hetgeen partijen over en weer hebben aangevoerd is de kantonrechter van oordeel dat met ingang van 1 september 2000 tussen partijen een arbeidsovereenkomst tot stand is gekomen. Weliswaar heeft van Dam eerder werkzaamheden voor de Specsavers Opical Group verricht, vanaf april 2000 in de vestiging te Leiden en van 16 augustus 2000 tot 1 september 2000 in de vestiging te Amersfoort, doch onweersproken is gesteld dat van Dam in Leiden werkzaamheden verrichtte als winkeldirecteur. Blijkens een overgelegd visitekaartje presenteerde [eiser] zich in Leiden als general manager. Bovendien staat vast dat [eiser] aanvankelijk als joint venture partner de vestiging in Leiden zou gaan managen, maar daar heeft [eiser] van afgezien. Een management overeenkomst is niet in geding gebracht, wel een overzicht van de betalingen, waaruit blijkt dat [eiser] onder de naam [eiser] Optical Management B.V. maandelijks een management fee ad f.8.033,-- declareerde bij Specsavers Leiden B.V. i.o. . Ook bij de vestiging Amersfoort declareerde [eiser] op deze wijze genoemd management fee over de maand augustus 2000. Dat in genoemde perioden sprake is geweest van een arbeidsovereenkomst is niet komen vast te staan.
Weliswaar wordt in een brief van 5 mei 2000 gesproken van 'employee' maar uit niets blijkt dat in deze periode sprake is geweest van een gezagsrelatie. Vanaf 1 september 2000 heeft [eiser] op basis van de overeengekomen arbeidsovereenkomst arbeid verricht in dienst van Specsavers tegen een salaris van f. 3.750,-- netto exclusief vakantiebijslag.
4.2 Voorts dient te worden beoordeeld of in de arbeidsovereenkomst van 1 september 2000 rechtsgeldig een proeftijd beding is opgenomen, gelet op de eerdere werkzaamheden van [eiser] voorafgaande aan deze overeenkomst voor Specsavers Leiden en Specsavers Amersfoort.
Ten aanzien van de feitelijke door [eiser] verrichtte werkzaamheden is uit hetgeen over en weer is gesteld niet gebleken dat sprake is van dezelfde werkzaamheden.
Mogelijk heeft [eiser] eerder retailwerkzaamheden verricht als onderdeel van zijn eerdere functies, maar eerst per 1 september 2000 is hij aangesteld als retailmanager. De omschrijving van de werkzaamheden van de retailmanager als zodanig is niet betwist. Uit de overgelegde overzichten blijkt dat wel degelijk sprake is van verschillende werkzaamheden waarbij de functie van retailmanager andere vaardigheden en verantwoordelijkheden vereisen dan de werkzaamheden behorend bij de eerdere functie's van [eiser]. Een proeftijdbeding is bedoeld om partijen in de gelegenheid te stellen zich gedurende een beperkte periode proefondervindelijk op de hoogte te stellen van elkaars hoedanigheden en van de geschiktheid voor de bedongen arbeid. Gelet op het bovenstaande was Specsavers ten aanzien van de functie retailmanager gerechtigd om in de arbeidsovereenkomst met [eiser] een proeftijdbeding op te nemen.
Een en ander heeft tot gevolg dat de arbeidsovereenkomst per 30 oktober 2000 rechtsgeldig is ontbonden.
Hieruit volgt dat de vorderingen als onder 2.1 en 2.2. zullen worden afgewezen, evenals de vordering onder 2.3 vermeld, daarbij in aanmerking nemend dat de achterstallige kilometervergoeding door Specsavers is erkend en betaald.
4.3 De vordering met betrekking tot het verschuldigde vakantiegeld en de vergoeding van niet genoten vakantiedagen zal worden toegewezen voor de periode 1 september 2000- 30 oktober 2000. Voor vergoeding van de wettelijke verhoging en vertragingsrente acht de kantonrechter geen gronden van billijkheid aanwezig. De zaak zal worden verwezen naar de rolzitting teneinde [eiser] in de gelegenheid te stellen bij akte zijn vordering op dit punt te concretiseren.
4.4 [eiser] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure.
Beslissing
De kantonrechter:
- verwijst de zaak naar de rolzitting van woensdag 10 april 2002 te 09.30 uur teneinde [eiser] in de gelegenheid te stellen zijn vordering betreffende vakantiegeld over september en oktober 2000, alsmede betreffende de vergoeding van niet genoten vakantiedagen, te concretiseren. Vervolgens zal Specsavers daarop bij akte mogen reageren;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. J.H. Geertsema en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op woensdag 20 maart 2002.