ECLI:NL:RBUTR:2003:AF4030
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- E.P. van Unen
- Rechtspraak.nl
Vordering tot verklaring voor recht inzake arbeidsovereenkomst en ontslag
In deze zaak vorderde de werknemer, die van Engelse nationaliteit is, een verklaring voor recht dat hij tijdig de vernietigbaarheid van zijn ontslag heeft ingeroepen. De werknemer was vanaf 1993 werkzaam bij IBM in Nederland via een opdracht van BSO, en had op 15 augustus 1994 een arbeidsovereenkomst gesloten met de werkgever, Datapool Plus B.V. De werknemer ontving maandelijks salaris en vakantiebijslag, en de werkgever declareerde de uren bij IBM. In 1998 nam IBM het project in eigen beheer en in 1999 werd het bedrijfsonderdeel overgenomen door AT&T. De werkgever zegde de arbeidsovereenkomst op per 31 december 2001, zonder ontslagvergunning, wat door de werknemer werd betwist. De werknemer stelde dat de arbeidsovereenkomst nog steeds bestond, omdat deze niet was geëindigd door het verstrijken van de bepaalde tijd, en vorderde loon vanaf 1 januari 2002. De werkgever voerde verweer en stelde dat er geen arbeidsovereenkomst was, maar een freelance-overeenkomst, en dat de overeenkomst rechtsgeldig was geëindigd door het verstrijken van de bepaalde tijd.
De kantonrechter oordeelde dat er sprake was van een arbeidsovereenkomst, ondanks het ontbreken van een directe gezagsverhouding. De kantonrechter concludeerde dat de arbeidsovereenkomst niet rechtsgeldig was beëindigd, omdat de werkgever geen vergunning had verkregen voor opzegging. De kantonrechter oordeelde verder dat de werknemer recht had op loon, vakantiebijslag en wettelijke verhoging, en dat de werkgever de proceskosten moest vergoeden. Het vonnis werd uitgesproken op 5 februari 2003.