ECLI:NL:RBUTR:2003:AF6132
Rechtbank Utrecht
- Voorlopige voorziening
- A. Heijboer
- J. Ebbens
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening tegen handhaving bestemmingsplan door gemeente Maarssen
In deze zaak heeft verzoeker, wonende te [woonplaats], het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Maarssen verzocht om handhavend op te treden tegen de bedrijfsuitoefening van zijn buurman, [belanghebbende], die volgens verzoeker in strijd is met het bestemmingsplan Herenweg-Gageldijk. Verzoeker heeft in 2001 meerdere verzoeken en bezwaarschriften ingediend, maar het college heeft niet tijdig gereageerd. In 2002 heeft verzoeker opnieuw een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend, omdat hij van mening was dat de buurman de aan hem opgelegde aanschrijving niet opvolgde. De voorzieningenrechter heeft eerder een verzoek van verzoeker afgewezen, omdat er geen connexiteit was tussen de aanschrijving en het verzoek om voorlopige voorziening.
Bij het bestreden besluit van 22 oktober 2002 is [belanghebbende] aangeschreven om zijn bedrijfsactiviteiten te staken op straffe van een dwangsom. Zowel verzoeker als [belanghebbende] hebben bezwaar aangetekend tegen dit besluit. [belanghebbende] heeft aangevoerd dat zijn activiteiten in overeenstemming zijn met het bestemmingsplan en dat de lastgeving gebreken vertoont. Verzoeker heeft in bezwaar gesteld dat de last onder dwangsom geen effect heeft en dat bestuursdwang noodzakelijk is.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat verzoeker niet voldoet aan het intrekkingsvereiste van artikel 5:31 van de Algemene wet bestuursrecht, waardoor het verzoek om schorsing van het besluit niet kan worden toegewezen. De voorzieningenrechter benadrukt dat het aan verweerder is om te bepalen welke handhavingsinstrumenten worden ingezet. Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat er geen aanleiding was voor het treffen van een voorlopige maatregel en er geen termen waren voor een proceskostenveroordeling.