ECLI:NL:RBUTR:2003:AF7409
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- A.C. Quik-Schuijt
- M.C.M. van Laar
- C.S. Schoorl
- Rechtspraak.nl
Verstrekking van gegevens uit de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens aan een commercieel juristenkantoor
In deze zaak heeft AML, een commercieel juristenkantoor, op 18 januari 2002 een beroepschrift ingediend bij de rechtbank Utrecht, sector bestuursrecht, met het verzoek om inlichtingen uit het bevolkingsregister met betrekking tot bepaalde betrokkenen. De gemeente Utrecht heeft hierop gereageerd en geweigerd de gegevens te verstrekken, waarbij zij verwees naar de mogelijkheid om een bezwaarschrift in te dienen. Na een hoorzitting heeft de gemeente het bezwaarschrift ongegrond verklaard, maar AML heeft de rechtbank verzocht om de gemeente te bevelen de gevraagde gegevens te verstrekken.
De rechtbank heeft de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (Wet GBA) in overweging genomen, die sinds de wetswijziging van 1 september 2001 een regeling biedt voor rechtsbescherming van betrokkenen. De rechtbank oordeelt dat beslissingen van de gemeente met betrekking tot de verstrekking van gegevens gelijkgesteld moeten worden met besluiten in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank concludeert dat AML als derde, die uit hoofde van ambt of beroep gewoonlijk met gerechtelijke werkzaamheden is belast, recht heeft op de gevraagde gegevens.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de gemeente erkent dat AML voldoet aan de voorwaarden voor verstrekking van gegevens, maar de gemeente heeft betoogd dat de wetgever niet heeft beoogd om verstrekking aan verzoekers als AML mogelijk te maken. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de uitleg van de Wet GBA niet zo strikt moet zijn en dat de verstrekking van gegevens aan AML gerechtvaardigd is. De rechtbank heeft de gemeente bevolen om binnen veertien dagen de gevraagde inlichtingen aan AML te verstrekken.