V O N N I S
van de rechtbank Utrecht, enkelvoudige kamer
voor de behandeling van burgerlijke zaken, in de zaak van:
1. [eiser], en
2. [eiseres],
beiden wonende te Woerden,
e i s e r s in conventie,
g e d a a g d e n in reconventie,
procureur: mr. B.F. Keulen,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Asset Investment Administration B.V.,
gevestigd te Oudewater,
g e d a a g d e in conventie,
e i s e r e s in reconventie,
procureur: mr. R.V.C.F. Dingemans.
Partijen zullen hierna worden aangeduid als respectievelijk "[eisers]" en "AIA".
1. Het verloop van de procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende processtukken:
- dagvaarding van 27 december 2001;
- conclusie van eis, tevens akte overlegging producties;
- conclusie van antwoord in conventie, tevens van eis in reconventie;
- conclusie van repliek in conventie, tevens van antwoord in reconventie;
- conclusie van dupliek in conventie, tevens van repliek in reconventie;
- conclusie van dupliek in reconventie.
1.2. Verder hebben [eisers], voor aanvang van deze procedure, na daartoe op 26 november 2001 verkregen verlof van de fungerend president van deze rechtbank, ten laste van AIA conservatoir beslag doen leggen op de aan AIA in eigendom toebehorende onroerende zaak gelegen op [adres] en zich daarin of -bij bevindende roerende zaken, alsmede conservatoir derdenbeslag onder de naamloze vennootschap ABN AMRO Bank N.V. De desbetreffende beslagstukken zijn door [eisers] overgelegd.
1.3. Ten slotte hebben partijen aan de rechtbank verzocht vonnis te wijzen.
2.1. Op 21 juli 1998 zijn [eisers] een overeenkomst aangegaan met Systematic Capital Management Inc., hierna "SCM", krachtens welke zij ƒ 30.000,- hebben betaald voor deelname aan een bepaald, in de overeenkomst niet nader omschreven, investeringsprogramma.
2.2. De overeenkomst is aangegaan voor de duur van twaalf maanden, te rekenen vanaf 1 augustus 1998. Volgens de "[v]erkorte contract gegevens" voorzag de overeenkomst in een "[g]arantie uitkering" van "15% over het geïnvesteerde kapitaal (fiscaal belast)", in een "[s]treefrendement" van "ca. 40% op jaarbasis" en in "[u]itbetaling kapitaal en resultaat" in augustus 1999.
2.3. [Eisers] en SCM hebben in de overeenkomst de Duitse advocaat ("Rechtsanwalt") [ ], opdracht gegeven om het betrokken investeringsprogramma te verwezenlijken in samenwerking met SCM. [De Duitse advocaat] is in de overeenkomst aangeduid als "gemachtigde" en heeft deze ook zelf ondertekend.
2.4. De overeenkomst is tot stand gekomen via bemiddeling door Amiabel Investment Advising B.V., waarvan de naam naderhand is gewijzigd in die van AIA. In artikel 5 van de overeenkomst hebben [eisers] en [de Duitse advocaat] deze vennootschap aangesteld als "gevolmachtigd intermediair Nederland voor beide partijen". Artikel 6 bepaalt dat Amiabel Investment Advising B.V. "zal zorg dragen voor de communicatie tussen de contractspartijen en (…) voor de uitbetaling van het investeringskapitaal plus het verwezenlijkte rendement".
2.5. In augustus 1999 hebben [eisers] de onder 2.1. genoemde ƒ 30.000,- tezamen met het daarover behaalde rendement, in totaal ƒ 42.000,-, herbelegd, wederom via tussenkomst van AIA. Ditmaal hebben zij het betrokken bedrag beschikbaar gesteld aan de Stichting Derdengelden [van de Duitse advocaat], vertegenwoordigd door [de Duitse advocaat], met welke stichting zij, althans [eiser sub 1] voor hen, (opnieuw) een schriftelijke overeenkomst zijn aangegaan.
2.6. Deze (tweede) overeenkomst is aangegaan voor de duur van "ca. 12 maanden" vanaf 1 september 1999. Overeengekomen is dat "minimaal een resultaat kan worden uitgekeerd van 15% over het beschikbaar gestelde kapitaal" en dat "gestreefd wordt naar een resultaat van maximaal 40% over het beschikbaar gestelde kapitaal".
2.7. Noch het herbelegde bedrag van ƒ 42.000,-, noch daarover gerealiseerd rendement is ooit aan [eisers] uitbetaald.
2.8. [Eisers] hebben AIA herhaaldelijk aangesproken tot uitbetaling van bovengenoemd bedrag plus daarover gerealiseerd rendement. Zij hebben haar hiertoe niet bereid gevonden.
3. De vorderingen en het verweer
3.1. [Eisers] hebben - in conventie - gevorderd, samengevat, dat de rechtbank AIA zal veroordelen om aan [eisers] te betalen een bedrag van ƒ 58.800,-, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding (27 december 2001), met veroordeling van AIA in de kosten van de onder 1.2. genoemde beslagen ten belope van ƒ 1.411,77 en in de kosten van deze procedure.
3.2. Bovenvermelde vordering is gebaseerd op de stelling, samengevat, dat AIA jegens [eisers] is tekortgeschoten in haar contractuele verplichtingen, aan [eisers] onjuiste en onvolledige informatie heeft verstrekt, en heeft nagelaten zorg te dragen voor tijdige uitbetaling van het door hen belegde kapitaal en het daarover behaalde rendement. [Eisers] zouden hierdoor schade hebben geleden, namelijk de herbelegde ƒ 42.000,- vermeerderd met het in de onder 2.6. genoemde overeenkomst vermelde nagestreefde resultaat van 40%, tezamen ƒ 58.800,-, zodat AIA tot vergoeding hiervan is gehouden.
3.3. AIA heeft op haar beurt gevorderd - in reconventie -, samengevat, dat de rechtbank de onder 1.2. genoemde beslagen zal opheffen, met veroordeling van [eisers] in de kosten van de procedure.
3.4. Bovenvermelde vordering is gebaseerd op de stelling, samengevat, dat de door [eisers] gelegde beslagen onrechtmatig zijn omdat de vordering tot verzekering waarvan die beslagen strekken, ongegrond is.
3.5. Partijen hebben tegen de over en weer ingestelde vorderingen verweer gevoerd. Het verweer zal, voorzover voor de beoordeling van het geschil in conventie respectievelijk in reconventie van belang, hierna aan de orde komen.
4. De beoordeling van het geschil
4.1. Gelet op de ingestelde vorderingen in conventie en in reconventie, de feiten die daaraan ten grondslag zijn gelegd en het gevoerde verweer dient de rechtbank thans allereerst te beoordelen, samengevat, of AIA jegens [eisers] is tekortgeschoten op een wijze als onder 3.2. vermeld en of [eisers] daaraan een recht op schadevergoeding kunnen ontlenen tot het door hen gevorderde bedrag. Hierover wordt het volgende overwogen.
4.2. Vaststaat dat de onder 2.1. genoemde beleggingsovereenkomst tot stand is gekomen via bemiddeling door AIA, dat AIA in die overeenkomst is aangewezen als "gevolmachtigd intermediair Nederland voor beide partijen" en dat ook de onder 2.6. genoemde (her)beleggingsovereenkomst tot stand is gekomen via tussenkomst van AIA. Vaststaat voorts dat in eerstgenoemde overeenkomst een "[g]arantie uitkering" van "15% over het geïnvesteerde kapitaal" is overeengekomen en in laatstgenoemde een minimaal resultaat van "15% over het beschikbaar gestelde kapitaal". Vaststaat ten slotte dat [eisers] geen uitkering hebben ontvangen, niet van het door hen belegde kapitaal en evenmin van daarover (mogelijk) gerealiseerd rendement.
4.3. Blijkens de overgelegde stukken heeft AIA ten aanzien van de eerste overeenkomst aan [eisers] een in overwegend algemene bewoordingen gestelde folder verstrekt, volgens welke het door hen te beleggen kapitaal dienst zou doen "als onderpand voor het verkrijgen van diverse bankgaranties van grote Europese investeringsbanken waarmee (…) [SCM] grote bouwprojecten verwezenlijkt, meerjarige ontwikkelingsplannen financiert en/ of via beleggingsconstructies rendementen realiseert". Volgens dezelfde folder stelt SCM "zich garant voor een minimale resultaatsuitkering van 15% over uw geïnvesteerde kapitaal, uit te betalen na (…) 12 maanden". Voorts heeft AIA een brochure (getiteld "Amiabelletje") beschikbaar gesteld gedateerd juni 1998 waarin "project investeringen" via SCM worden aangeprezen als "een gedegen en veilige manier van vermogensvorming".
4.4. Noch de hierboven aangehaalde bescheiden, noch de teksten van de beide overeenkomsten die [eisers] door tussenkomst van AIA zijn aangegaan, geven noemenswaardig inzicht in de aard en het risico van de beleggingen waarvoor het door hen beschikbaar gestelde kapitaal is aangewend. De overeenkomsten geven slechts aan dat wordt deelgenomen aan "een investeringsprogramma met als doel het verwerven van meer dan gemiddeld rendement". In beide overeenkomsten is [eisers] een minimaal beleggingsresultaat van 15% voorgehouden, met een nagestreefd resultaat van 40%, terwijl in de eerste beleggingsovereenkomst bovendien een bepaling is opgenomen volgens welke "het geïnvesteerde kapitaal door middel van een beroepsaansprakelijkheidsverzekering volledig is afgedekt" en in de tweede een bepaling dat het beleggingsresultaat "uitdrukkelijk" niet wordt verwezenlijkt door "te investeren in effecten".
4.5. Niet gebleken is voorts dat AIA [eisers] in enige betekenisvolle mate heeft voorgelicht ter zake van de aard van de betrokken beleggingen en de ermee gemoeide risico's of, in ieder geval, het betrokken investeringsrisico afdoende onder hun aandacht heeft gebracht. Evenmin gebleken is dat AIA [eisers] heeft voorgelicht omtrent de inhoud en de betekenis van de aan hen voorgelegde beleggingsovereenkomsten ánders dan als onder 4.3. beschreven, of enige (kritische) kanttekening heeft gemaakt bij het in de overeenkomsten toegezegde minimumrendement van 15% of andere bepalingen daarin.
4.6. Door als tussenpersoon bij de totstandkoming van de hiervoor bedoelde beleggingen aan [eisers] contractsteksten voor te leggen die geen noemenswaardig inzicht geven in de aard en het risico van de betrokken beleggingen, door dit inzicht voorzover ten processe gebleken ook anderszins niet te verschaffen en door die beleggingen - althans de "project investeringen" via SCM - zonder voorbehoud als een gedegen en veilige manier van vermogensvorming voor te spiegelen, zonder kanttekening bij de voorgelegde contractsteksten, heeft AIA [eisers] - in ieder geval - volstrekt onvolledig en onzorgvuldig geïnformeerd ter zake van de door hen overwogen beleggingen. AIA is door dit nalaten in ernstige mate tekortgeschoten in haar - uit de op haar rustende zorgplicht volgende - informatieverplichting als tussenpersoon en, hiermee, in de haar jegens [eisers] betamende zorgvuldigheid, zodat zij aansprakelijk is voor de schade die [eisers] als gevolg daarvan hebben geleden.
4.7. Nu vaststaat dat beide beleggingsovereenkomsten via tussenkomst van AIA tot stand zijn gekomen, dat het door [eisers] belegde kapitaal niet is terugbetaald, dat dit kapitaal ten tijde van de onder 2.5. genoemde herbelegging ƒ 42.000,- beliep en dat in de herbeleggingsovereenkomst een minimaal resultaat van 15% over het geïnvesteerde kapitaal is toegezegd, dient de schade van [eisers] als gevolg van bovenbedoeld tekortschieten van AIA te worden begroot op ƒ 42.000,- vermeerderd met 15% rendement, zijnde in totaal ƒ 48.300,-. AIA is derhalve voor dit bedrag aansprakelijk, zodat de door [eisers] in conventie ingestelde vordering zal worden toegewezen tot de tegenwaarde in euro's van ƒ 48.300,-, derhalve tot een hoofdsom van € 21.917,58. Ook de gevorderde wettelijke rente vanaf 27 december 2001 zal over dit bedrag worden toegewezen, nu AIA vanaf die datum in verzuim is met de betaling van bovengenoemde hoofdsom, vereist voor het verschuldigd worden van wettelijke rente.
4.8. Niet toewijsbaar is de gevorderde vergoeding van een rendement van 40% over ƒ 42.000,- (in plaats van de onder 4.7. genoemde 15%), reeds omdat de onder 2.6. genoemde herbeleggingsovereenkomst een rendement van 40% slechts als nagestreefd resultaat noemt, zodat [eisers] hierop, ook bij correcte nakoming door AIA van haar verplichtingen, niet zonder meer aanspraak zouden hebben gehad.
4.9. Nu het tekortschieten van AIA in haar informatieverplichting jegens [eisers] reeds de slotsom wettigt dat de in conventie ingestelde vordering toewijsbaar is tot de onder 4.7. genoemde hoofdsom van € 21.917,58 en hetgeen [eisers] voor het overige aan die vordering ten grondslag hebben gelegd, in aanmerking nemende het onder 4.8. overwogene, niet tot toewijzing van een hoger bedrag kan leiden, behoeven de hierboven niet besproken grondslagen van hun vordering geen bespreking. De rechtbank gaat daaraan derhalve voorbij.
4.10. Anders dan door AIA geopperd staat aan toewijzing van de door [eisers] gevorderde schadevergoeding niet in de weg dat zij geen vordering hebben ingesteld tegen de Stichting Derdengelden [van de Duitse advocaat] en/ of [de Duitse advocaat] in persoon. Noch het feit dat de Stichting Derdengelden [van de Duitse advocaat] en [de Duitse advocaat] niet in rechte zijn betrokken, noch eventuele tekortkomingen van deze partijen jegens [eisers], doet immers op enigerlei wijze af aan het, op zichzelf staande, tekortschieten van AIA als tussenpersoon bij de door [eisers] gedane beleggingen. Het is dit eigen tekortschieten van AIA dat tot haar hierboven overwogen aansprakelijkheid leidt.
4.11. Uit het hierboven overwogene volgt dat de onder 1.2. genoemde conservatoire beslagen niet onrechtmatig zijn, nu de vordering tot verzekering waarvan zij zijn gelegd, immers (grotendeels) gegrond is. De in reconventie ingestelde vordering tot opheffing van die beslagen zal daarom worden afgewezen.
4.12. AIA zal, als in overwegende mate in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure, in conventie en in reconventie, met inbegrip van de kosten van de onder 1.2. genoemde beslagen.
5.1. veroordeelt AIA om, tegen behoorlijk bewijs van kwijting, aan [eisers] te betalen een geldsom van € 21.917,58 (eenentwintigduizend negenhonderdzeventien euro's en achtenvijftig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 27 december 2001 tot aan de dag van voldoening;
5.2. veroordeelt AIA in de proceskosten in conventie aan de zijde van [eisers] gevallen, tot op deze uitspraak begroot op € 1.189,99 aan verschotten en op € 1.497,- aan salaris;
5.3. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4. wijst af het meer of anders gevorderde;
5.5. wijst de vordering af;
5.6. veroordeelt AIA in de proceskosten in reconventie aan de zijde van [eisers] gevallen, tot op deze uitspraak begroot op nihil aan verschotten en op € 499,- aan salaris, en verklaart dit vonnis wat betreft deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
Dit vonnis is gewezen door mr. W.H.F.M. Cortenraad LL.M. en is in het openbaar uitgesproken op woensdag 7 mei 2003.
w.g. griffier w.g. rechter