ECLI:NL:RBUTR:2004:1844

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
19 mei 2004
Publicatiedatum
22 maart 2019
Zaaknummer
330988 EJ VERZ 03-9807
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • E.P. van Unen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om vervangende machtiging voor aanbrengen schuifpui in appartement

In deze zaak heeft de verzoekende partij, vertegenwoordigd door mr. J. van Andel, een verzoekschrift ingediend om vervangende machtiging van de kantonrechter voor het aanbrengen van een hardglazen schuifpui aan hun appartement. De vereniging van eigenaars (vve), vertegenwoordigd door mr. G. Lenters, heeft echter toestemming geweigerd, met als argument dat de wijziging het architectonische uiterlijk van het gebouw zou aantasten en schade zou kunnen veroorzaken. De kantonrechter heeft op 21 januari 2004 een zitting gehouden, waarbij de verzoekers de gelegenheid kregen om een architect te raadplegen en hun verzoek aan te vullen, maar zij hebben hiervan geen gebruik gemaakt.

De kantonrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de vve een redelijke grond had voor het weigeren van de toestemming, aangezien de gewenste verandering wel degelijk een inbreuk op het architectonische ontwerp van het gebouw met zich meebracht. De verzoekers stelden dat de wijziging geen schade zou veroorzaken en dat er vergelijkbare voorzieningen in het gebouw aanwezig waren, maar de vve weerlegde deze stellingen. De kantonrechter benadrukte dat de verhouding tussen mede-eigenaars wordt beheerst door redelijkheid en billijkheid, maar dat dit niet betekent dat de kantonrechter een open afweging kan maken tussen de belangen van beide partijen.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter het verzoek afgewezen, omdat de vve een redelijke grond had voor haar weigering. De verzoekers hebben geen architect of deskundige ingeschakeld om hun standpunt te onderbouwen, wat hun kansen op een positieve uitkomst heeft verminderd. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking is gegeven door mr. E.P. van Unen op 19 mei 2004.

Uitspraak

Rekestnr. 330988 EJ VERZ 03-9807 - ) -
RECHTBANK UTRECHT SECTOR KANTON, LOCATIE UTRECHT
Beschikking in de zaak van:
[verzoekende partij]
beiden wonende te [woonplaats] ,
verzoekende partij,
verder ook te noemen verzoekers
gemachtigde: mr. J. van Andel, advocaat te Driebergen,
tegen:
de vereniging van eigenaars [verwerende partij] , gevestigd te [woonplaats] ,
verwerende partij
verder ook te noemen de vve,
gemachtigde: mr. G. Lenters, advocaat te Arnhem.

Verloop van de procedure

Verzoekende partij heeft op 9 december 2003 een verzoekschrift ingediend. Verwerende partij heeft een verweerschrift ingediend.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden ter zitting van 21 januari 2004. Daarvan is aantekening gehouden. De beslissing is aangehouden teneinde verzoekers de gelegenheid te geven de architect te raadplegen en het verzoek te wijzigen of aan te vullen. Zij hebben daarvan geen gebruik gemaakt. De vve heeft beschikking gevraagd, die is bepaald op heden.

Het verzoek en het verweer

1.
Verzoekers vragen vervangende machtiging van de kantonrechter voor de door de vve geweigerde toestemming om een verandering aan te brengen in hun appartement, behorende tot de vve. De verandering behelst, kort gezegd, het aanbrengen van een hardglazen schuifpui aan de linkerkant van hun op de begane grond gelegen terras, zulks ter bescherming tegen de ter plaatste zeer hinderlijke wind die thans het gebruik van dit terras ernstig belemmert en voorts als bescherming tegen inbraak. Volgens verzoekers maakt de door hen gewenste verandering geen inbreuk op het uiterlijk van het gebouw (eigendom van de vve) waartoe hun appartement behoort en veroorzaakt het evenmin het risico van schade aan de constructie. Nu de verhouding tussen eigenaren in een vereniging wordt beheerst door de redelijkheid en billijkheid kan de vve haar toestemming niet zonder redelijke grond onthouden. Een zodanige grond ontbreekt. Op andere plaatsen in het gebouw zijn voorzieningen vergelijkbaar met die welke verzoekers wensen aanwezig.
2.
De vve voert verweer. Zij stelt, kort gezegd, dat de door verzoekers gewenste voorziening wel degelijk wijziging brengt in het architectonische uiterlijk van het gebouw en voorts schade (er moet in het bovenliggende balkon worden geboord om rails aan te brenn)
zou veroorzaken. Het pand is onder een bijzondere architectuur gebouwd en het aanbrengen van een rechte schuifpui brengt daarin een ontoelaatbare verandering. Terecht heeft dan ook de we haar toestemming geweigerd. Onjuist is, aldus de vve, ook de stelling dat op andere plaatsen (bij de balkons) in het gebouw vergelijkbare voorzieningen aanwezig zouden zijn. Het gaat daar (slechts) om halfhoge borstweringen die bovendien deel uitmaken van het ontwerp van de architect.

Beoordeling van het verzoek

1.
Juist is het uitgangspunt van verzoekers dat artikel 5:121 BW is te beschouwen als een bijzondere uitwerking van het beginsel dat de verhouding tussen mede-eigenaars wordt beheerst door redelijkheid en billijkheid. Juist is ook dat dit beginsel meebrengt dat de voor verzoekers vereiste toestemming van de we om veranderingen in hun appartement aan te mogen brengen, niet zonder redelijke grond door de vve kan worden geweigerd. Juist is echter niet dat een en ander meebrengt dat de kantonrechter een open afweging zou kunnen maken tussen het belang van verzoekers bij het aanbrengen van de door hen gewenste verandering enerzijds en het belang van de vve om die verandering tegen te houden anderzijds. Met andere woorden: wordt de door de vve ter rechtvaardiging van haar weigering aangevoerde grond redelijk bevonden, dan moet het verzoek worden afgewezen ongeacht het gewicht van het belang van verzoekers bij de gewenste verandering.
2.
Zoals de kantonrechter ter zitting reeds aan partijen te kennen heeft gegeven, neigde hij er naar aanleiding van hetgeen ter zitting is besproken toe, het verzoek af te wijzen.
Grondslag van dat (voorlopige) oordeel was dat verzoekers er weliswaar uit een oogpunt van woongenot belang bij hebben om een winddichte schuifwand aan een zijde van hun terras aan te brengen, maar dat de vve er belang bij heeft om inbreuken op het architectonische uiterlijk van het gebouw te voorkomen, terwijl de door verzoekers gewenste verandering zonder meer als een dergelijke inbreuk moet worden beschouwd (wat onder andere het kennelijk van het ontwerp deel uitmakende "lijnenspel" doorbreekt). Gebleken is ook niet dat aan het gebouw eerder voorzieningen zijn aangebracht waarvoor hetzelfde geldt, zodat verzoekers zich niet op precedentwerking of het beginsel van gelijke behandeling kunnen beroepen. De we had dus een redelijke grond voor haar weigering. In het voorlopig oordeel van de kantonrechter is uitsluitend door de inmiddels verstreken tijd geen verandering gekomen. Zoals ook reeds ter zitting te kennen gegeven bestond de kans dat de kantonrechter tot andere inzichten zou komen in het geval dat verzoekers zich zouden voorzien van het oordeel van de architect van het gebouw, althans van een ter zake kundige architect, over de veronderstelde inbreuk op de architectuur, eventueel onder indiening van een aanvulling of wijziging van het verzoek houdende -bijvoorbeeld- een ontwerp van een schuifpui meer in overeenstemming me het ontwerp van het gebouw. Nu verzoekers van de gelegenheid die hun daarvoor is geboden geen gebruik hebben gemaakt, dient het verzoek te worden afgewezen.
3.
In overeenstemming met de aard van de onderhavige procedure zal de kantonrechter de proceskosten compenseren, aldus dat elke partij de eigen kosten draagt.
Beslissing
De kantonrechter:
wijst het verzoek af; compenseert de proceskosten.
Deze beschikking is gegeven door mr. E.P. van Unen, kantonrechter te Utrecht, en in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 19 mei 2004.