Uitspraak
verzoekende partij,
Rechtbank Utrecht
In deze zaak heeft de verzoekende partij, vertegenwoordigd door mr. J. van Andel, een verzoekschrift ingediend om vervangende machtiging van de kantonrechter voor het aanbrengen van een hardglazen schuifpui aan hun appartement. De vereniging van eigenaars (vve), vertegenwoordigd door mr. G. Lenters, heeft echter toestemming geweigerd, met als argument dat de wijziging het architectonische uiterlijk van het gebouw zou aantasten en schade zou kunnen veroorzaken. De kantonrechter heeft op 21 januari 2004 een zitting gehouden, waarbij de verzoekers de gelegenheid kregen om een architect te raadplegen en hun verzoek aan te vullen, maar zij hebben hiervan geen gebruik gemaakt.
De kantonrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de vve een redelijke grond had voor het weigeren van de toestemming, aangezien de gewenste verandering wel degelijk een inbreuk op het architectonische ontwerp van het gebouw met zich meebracht. De verzoekers stelden dat de wijziging geen schade zou veroorzaken en dat er vergelijkbare voorzieningen in het gebouw aanwezig waren, maar de vve weerlegde deze stellingen. De kantonrechter benadrukte dat de verhouding tussen mede-eigenaars wordt beheerst door redelijkheid en billijkheid, maar dat dit niet betekent dat de kantonrechter een open afweging kan maken tussen de belangen van beide partijen.
Uiteindelijk heeft de kantonrechter het verzoek afgewezen, omdat de vve een redelijke grond had voor haar weigering. De verzoekers hebben geen architect of deskundige ingeschakeld om hun standpunt te onderbouwen, wat hun kansen op een positieve uitkomst heeft verminderd. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking is gegeven door mr. E.P. van Unen op 19 mei 2004.