RECHTBANK UTRECHT
Sector Handels - en Familierecht
VONNIS
van de voorzieningenrechter
in het kort geding van:
de besloten vennootschap
met beperkte aansprakelijkheid
UPC NEDERLAND B.V.,
statutair gevestigd en
kantoorhoudende te Amsterdam,
e i s e r e s,
hierna te noemen: UPC,
procureur: mr. J.M. Deveer,
de besloten vennootschap
met beperkte aansprakelijkheid
TON'S VASTGOED B.V.,
gevestigd te Utrecht,
g e v o e g d e p a r t ij aan de zijde van eiseres,
hierna te noemen: Ton's Vastgoed,
procureur: mr. J. van Ravenhorst,
1. [gedaagde sub 1],
wonende, althans verblijvende te Utrecht,
hierna te noemen: [gedaagde sub 1],
procureur: mr. E.Th. Hummels,
2. de personen, van wie de namen en woonplaatsen niet vastgesteld konden worden en dientengevolge onbekend zijn en die verblijven in de onroerende zaak, gelegen te Utrecht aan de Tractieweg 200/Vlampijpstraat 125, kadastraal bekend als gemeente Catharijne, sectie B, nummer 7941,
wonende, althans verblijvende te Utrecht,
niet verschenen,
g e d a a g d e n.
1. Het verloop van de procedure
1.1. Het verloop van de procedure is als volgt:
- dagvaarding d.d. 10 december 2003, die in fotokopie aan dit vonnis is gehecht;
- mondelinge behandeling op 19 december 2003;
- pleitnota's en producties van UPC en [gedaagde sub 1];
- mondelinge behandeling op 6 februari 2004;
- mondeling vonnis inhoudende toewijzing van het verzoek van Ton's Vastgoed B.V. te Utrecht tot voeging aan de zijde van UPC;
- producties van de zijde van Ton's Vastgoed.
2.1. Op 17 april 2000 is het voortdurend recht van erfpacht van het perceel grond met het daarop staande gebouw, bijgebouw en verdere toebehoren, staande en gelegen te Utrecht, Tractieweg 200, kadastraal bekend als gemeente Catharijne, sectie B, nummer 7941, verder te noemen de onroerende zaak, geleverd aan de naamloze vennootschap UPC Nederland N.V.
2.2. Op 30 oktober 2000 is de naamloze vennootschap UPC Nederland N.V. omgezet in de besloten vennootschap UPC Nederland B.V.
2.3. Op 17 februari 2003 hebben gedaagden de onroerende zaak gekraakt.
2.4. Op 19 december 2003 heeft Ton's Vastgoed het aanbod van UPC aanvaard om de onroerende zaak te kopen.
2.5. Bij overeenkomst van 30 december 2003 heeft Ton's Vastgoed gedeelten van de onroerende zaak met ingang van 1 februari 2004 verhuurd aan Houbaer Bouwstoffen B.V. en Herco Klus- en Schildersbedrijf.
3. Het geschil en de beoordeling
3.1. Ton's Vastgoed heeft verzocht om haar toe te staan zich te voegen aan de zijde van UPC. De voorzieningenrechter heeft dit verzoek toegewezen, aangezien Ton's Vastgoed voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat haar belang als koper van de onroerende zaak dreigt te worden benadeeld bij afwijzing van de vordering van UPC.
3.2. Voor de volledige inhoud en de grondslagen van de vor-dering wordt verwezen naar de aangehechte dagvaarding. Kort weergegeven houdt de vordering in dat de voorzieningenrechter gedaagden veroordeelt de onroerende zaak te ontruimen alsmede bepaalt dat haar vonnis binnen de in artikel 557a Rechtsvordering genoemde termijn ook ten uitvoer kan worden gelegd tegen een ieder, die ten tijde van de tenuitvoerlegging zich daar bevindt of daar binnentreedt en telkens wanneer zich dat voordoet.
3.3. UPC heeft de voorzieningenrechter verzocht om verstek te verlenen tegen gedaagden sub 2, nu zij niet in rechte zijn verschenen.
3.4. De gemeente Utrecht heeft - in reactie op het verzoek van UPC om een uittreksel uit het bevolkingsregister - aan UPC medegedeeld dat op de onroerende zaak niemand staat ingeschreven. Voorts heeft UPC via de raadsman van één van de krakers, mr. Hummels, aan de overige krakers verzocht hun identiteit bekend te maken. Gedaagden hebben dit geweigerd. Op grond van het voorgaande is de rechter van oordeel dat UPC er vanuit mocht gaan dat gedaagden hun identiteit niet zouden prijsgeven en dat UPC aldus voldoende gedaan heeft om de identiteit van gedaagden te achterhalen. Nu ten aanzien van het exploot van dagvaarding de overige bij de wet voorgeschreven formaliteiten en een redelijke termijn in acht genomen zijn, zal het door UPC ten aanzien van gedaagden sub 2 gevraagde verstek worden verleend.
3.5. Het verweer van [gedaagde sub 1] komt in het volgende voor zover nodig aan de orde.
3.6. [gedaagde sub 1] heeft betoogd dat UPC niet-ontvankelijk is in haar vorderingen, aangezien niet UPC, maar de naamloze vennootschap UPC Nederland N.V. eigenaresse is van de onroerende zaak.
3.7. Dit betoog wordt verworpen. Zoals UPC onweersproken heeft gesteld, is de naamloze vennootschap UPC Nederland N.V. op 31 oktober 2000 (derhalve na de levering van de onroerende zaak) omgezet in de besloten vennootschap UPC Nederland B.V. Bij een dergelijke omzetting behoudt de rechtspersoon zijn identiteit, doch wijzigt haar rechtsvorm. Dit betekent dat de rechtspersoon aan wie de onroerende zaak is geleverd, dezelfde rechtspersoon is als de eisende partij in dit kort geding.
3.8. Vaststaat dat [gedaagde sub 1] en de overige bewoners van de onroerende zaak zonder recht of titel op de onroerende zaak verblijven. De vordering tot ontruiming kan derhalve in beginsel worden toegewezen. Dit slechts anders, indien UPC onvoldoende (spoedeisend) belang heeft bij haar vordering of onder de omstandigheden van het geval misbruik zou maken van een haar toekomende bevoegdheid tot ontruiming.
3.9. Uit de door Ton's Vastgoed overgelegde huurovereenkomsten blijkt dat het overgrote deel van de onroerende zaak door haar met ingang van 1 februari 2004 is verhuurd aan derden, te weten Houbaer Bouwstoffen B.V. en Herco Klus- en Schildersbedrijf. Blijkens het ter zitting verhandelde is de directeur van Ton's Vastgoed voornemens het resterende gedeelte van de onroerende zaak privé in gebruik te nemen als werkplaats. De huurders kunnen thans nog niet van de onroerende zaak gebruik maken, omdat deze door UPC nog niet op grond van de tussen haar en Ton's Vastgoed gesloten koopovereenkomst geleverd kan worden in verband met een daarop door een derde, Stevast Ontwikkeling I B.V. te Rotterdam, gelegd beslag, alsmede door de aanwezigheid van gedaagden op de onroerende zaak. Ambtshalve is de voorzieningenrechter bekend met het feit dat voormeld beslag bij vonnis van heden is opgeheven, zodat het beslag niet meer aan levering van de onroerende zaak aan Ton's Vastgoed in de weg staat. Nu voorts niet gesteld of gebleken is dat vorenbedoelde huurders en de directeur van Ton's Vastgoed niet op korte termijn na levering van de onroerende zaak aan Ton's Vastgoed tot ingebruikneming van de onroerende zaak zullen overgaan, is er voldoende spoedeisend belang bij de onderhavige vordering tot ontruiming van de onroerende zaak. Van misbruik van recht is - gezien het voorgaande - geen sprake. De vordering tot ontruiming zal dan ook worden toegewezen. Gezien het grote aantal zaken dat zich vanwege gedaagden op de onroerende zaak bevindt, alsmede het feit dat de huurders pas gebruik van de onroerende zaak kunnen maken, nadat de onroerende zaak aan Ton's Vastgoed is geleverd (waarmee pas vanaf heden een aanvang kan worden gemaakt), zal aan gedaagden een ruimere termijn dan gevorderd worden gegund om aan de vordering te voldoen. Voorts zal worden bepaald dat dit vonnis tot één jaar na heden ten uitvoer kan worden gelegd tegen een ieder die zich ten tijde van de tenuitvoerlegging in de onroerende zaak bevindt of daar binnentreedt en telkens wanneer zich dat voordoet.
3.10. Gedaagden zullen, als de in het ongelijk gestelde partij, in de kosten van dit geding worden veroordeeld.
4.1. verleent verstek tegen gedaagden sub 2;
4.2. veroordeelt gedaagden om de onroerende zaak, gelegen aan de Tractieweg 200/Vlampijpstraat 125 te Utrecht, binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis geheel leeg en ontruimd ter beschikking van UPC te stellen en met alle daarin aanwezige personen te verlaten en ontruimen;
4.3. machtigt UPC om met behulp van de sterke arm van justitie en politie de tenuitvoerlegging van dit vonnis de bewerkstelligen, indien gedaagden in gebreke blijven aan het onder 4.2 bepaalde van dit vonnis te voldoen;
4.4. bepaalt dat dit vonnis tot één jaar na heden ten uitvoer kan worden gelegd tegen een ieder die zich ten tijde van de tenuitvoerlegging in de onroerende zaak bevindt of daar binnentreedt en telkens wanneer zich dat voordoet;
4.5. veroordeelt gedaagden in de kosten van dit geding, tot aan deze uitspraak aan de zijde van UPC begroot op € 703,00 voor salaris van haar procureur en op € 273,20 aan verschotten en aan de zijde van Ton's Vastgoed begroot op € 454,00 voor salaris van haar procureur en op € 205,00 voor verschotten;
4.6. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4.7. wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.B. van Esch en in het openbaar uitgesproken op 19 februari 2004.