ECLI:NL:RBUTR:2004:AO9010
Rechtbank Utrecht
- Voorlopige voorziening
- P.B.J.M. van der Beek-Gillessen
- A.J. Jansen
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake bijstandsuitkering en onderhoudsplicht in het kader van echtscheiding
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Utrecht op 30 maart 2004 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een bijstandsaanvraag. Verzoekster, die zich op 5 augustus 2003 bij het CWI had gemeld voor bijstand, had een aanvraag ingediend voor een uitkering op grond van de Algemene bijstandswet (Abw) met terugwerkende kracht vanaf 5 juni 2003. De aanvraag werd door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente De Ronde Venen afgewezen, omdat verzoeksters echtgenoot onderhoudsplichtig zou zijn en er geen recht op bijstand zou bestaan. De voorzieningenrechter oordeelde dat het verzoek om een voorlopige voorziening ontvankelijk was, omdat tijdig bezwaar was gemaakt tegen het besluit van verweerder.
De voorzieningenrechter constateerde dat verzoekster recht had op bijstand, maar dat de aanvraag niet eerder kon ingaan dan op de datum van melding bij het CWI. De rechtbank had eerder bepaald dat de echtgenoot van verzoekster de woning moest verlaten, wat de argumentatie van verweerder over de onderhoudsplicht ondermijnde. De voorzieningenrechter vond dat verweerder onvoldoende had gemotiveerd waarom verzoekster geen recht op bijstand zou hebben gehad in de periode van 5 augustus tot 1 november 2003. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen aanleiding was om een voorlopige voorziening te treffen, omdat het verzoek om bijstand niet eerder kon ingaan dan op de datum van melding bij het CWI.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor bestuursorganen om zorgvuldig om te gaan met aanvragen voor bijstand, vooral in situaties waarin onderhoudsplicht en echtscheiding een rol spelen. De voorzieningenrechter wees het verzoek om een voorlopige voorziening af, maar gaf aan dat er mogelijk recht op bijstand bestond, afhankelijk van verdere beoordeling door verweerder.