ECLI:NL:RBUTR:2004:AO9087
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- D.A.J. Overdijk
- J.J.A.G. van der Bruggen
- Rechtspraak.nl
Toekenning van kinderbijslag op basis van de Algemene Kinderbijslagwet en de gevolgen van voorlichting door de Sociale verzekeringsbank
In deze uitspraak van de Rechtbank Utrecht, gedateerd 10 mei 2004, staat de toekenning van kinderbijslag centraal, specifiek in het kader van de Algemene Kinderbijslagwet (AKW). Eiseres heeft beroep ingesteld tegen een besluit van de Sociale verzekeringsbank (Svb) waarbij haar bezwaar tegen een eerder besluit ongegrond werd verklaard. Dit eerdere besluit betrof de toekenning van kinderbijslag voor haar zoon, geboren in april 2000, met terugwerkende kracht vanaf het derde kwartaal van 2001. Eiseres stelde dat de geboorte van haar zoon niet tijdig aan de Svb was gemeld, wat haar recht op kinderbijslag zou hebben beïnvloed.
De rechtbank oordeelt dat de Svb in zijn voorlichtingsmateriaal zonder voorbehoud heeft aangegeven dat bij de geboorte van een tweede of volgend kind geen aanvraag bij de Svb hoeft te worden gedaan, naast de aangifte bij de gemeente. Dit leidt de rechtbank tot de conclusie dat, wanneer de geboorte niet door de gemeente aan de Svb wordt gemeld, dit als een bijzonder geval moet worden aangemerkt volgens artikel 14, derde lid, van de AKW. De rechtbank stelt vast dat eiseres zich pas op 3 september 2002 tot de Svb heeft gewend, wat door de Svb als de datum van aanvraag is aangemerkt.
De rechtbank concludeert dat de Svb op goede gronden de kinderbijslag voor eiseres heeft vastgesteld met ingang van het derde kwartaal van 2001. De door eiseres aangevoerde gronden kunnen niet leiden tot vernietiging van het bestreden besluit. De rechtbank wijst erop dat er geen aanleiding is om de Svb te veroordelen in de proceskosten, aangezien het beroep ongegrond wordt verklaard. De uitspraak benadrukt het belang van correcte communicatie en voorlichting door de Svb, en hoe dit invloed kan hebben op de rechten van betrokkenen.