ECLI:NL:RBUTR:2004:AQ6449
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M. van Delft-Baas
- Rechtspraak.nl
Toepassing van het recht bij onverschuldigde betaling in internationale context
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Utrecht op 4 augustus 2004, gaat het om een vordering van de Ierse vennootschap P & O FERRYMASTERS LTD. tegen de besloten vennootschap TRANSPORT & LOGISTIEK RENSWOUDE (TLR) B.V. De eiseres, vertegenwoordigd door procureur mr. P.J. Soede, vordert een bedrag van €18.606,39 wegens onverschuldigde betaling, voortvloeiend uit een niet rechtsgeldige cessie van een vordering uit een transportovereenkomst. De rechtbank dient eerst te beoordelen of zij bevoegd is om van de vordering kennis te nemen, gezien het internationale karakter van de zaak. De rechtbank concludeert dat zij bevoegd is op basis van artikel 2 van de Verordening (EG) nr. 44/2001, omdat de gedaagde in Nederland woonachtig is.
Vervolgens behandelt de rechtbank de vraag welk recht van toepassing is op de vordering. Aangezien zowel Nederland als Ierland partij zijn bij het Verdrag van Rome van 19 juni 1980, wordt dit verdrag toegepast. De rechtbank stelt vast dat de transportovereenkomst het nauwst verbonden is met het Nederlandse recht, omdat deze is gesloten tussen de Nederlandse vestiging van de eiseres en een in Nederland gevestigde vervoerder. Hierdoor is het Nederlandse recht van toepassing op de rechtsverhouding tussen eiseres en gedaagde.
De eiseres vordert ook buitengerechtelijke incassokosten, maar de rechtbank oordeelt dat deze kosten niet zijn onderbouwd met voldoende bewijs van verrichtingen die meer omvatten dan gebruikelijke voorbereidingen voor een rechtszaak. De rechtbank wijst de vordering tot vergoeding van deze kosten af.
De rechtbank komt tot de conclusie dat de vordering van eiseres grotendeels toewijsbaar is, met uitzondering van de gevorderde buitengerechtelijke kosten. De gedaagde wordt veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. Dit vonnis is uitgesproken door mr. M. van Delft-Baas.