ECLI:NL:RBUTR:2004:AR3284
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- G.J. van Binsbergen
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot benoeming arbitraal appelcollege wegens ontbreken hoger beroep
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Utrecht op 29 september 2004 uitspraak gedaan in een verzoek tot benoeming van een arbitraal appelcollege. De verzoeker, een fysiotherapeut, had op 11 juni 2004 een verzoekschrift ingediend, waarin hij vroeg om de benoeming van arbiters in verband met een geschil dat was ontstaan na de beëindiging van een samenwerkingsovereenkomst met de verweerder, eveneens fysiotherapeut. De samenwerking was gebaseerd op een overeenkomst van 18 december 1985, waarin was bepaald dat beroep openstond bij de burgerlijke rechter na een arbitrale beslissing.
De verweerder heeft op 12 augustus 2004 een verweerschrift ingediend en tijdens de zitting op 18 augustus 2004 werd door beide partijen hun standpunt toegelicht. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de arbitrale uitspraak op 7 mei 2004 was gedaan en dat deze op 17 mei 2004 aan partijen was toegezonden. De voorzieningenrechter heeft vervolgens de geldigheid van de overeenkomst tot arbitrage en de mogelijkheid van hoger beroep beoordeeld.
De voorzieningenrechter concludeerde dat de bepalingen in de samenwerkingsovereenkomst en het reglement van de Stichting Mediation en Arbitrage Gezondheidszorg (SMAG) geen hoger beroep toestonden. Bovendien was het verzoek om benoeming van arbiters niet tijdig ingediend, aangezien de termijn van één maand na de arbitrale uitspraak was verstreken. De voorzieningenrechter heeft daarom het verzoek om arbiters te benoemen afgewezen, zonder de vraag of het verzoek tijdig was ingediend verder te beoordelen. De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. G.J. van Binsbergen.