ECLI:NL:RBUTR:2004:AR4393
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- R. in 't Veld
- A. Heijboer
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de vrijstellingsmogelijkheden voor bouwvergunningen in het kader van bestemmingsplannen
In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 21 oktober 2004 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wijk bij Duurstede. Eiser had beroep aangetekend tegen het besluit van 19 januari 2004, waarbij zijn bezwaar tegen een eerder besluit van 19 augustus 2003 ongegrond was verklaard. Dit eerdere besluit betrof de verlening van vrijstelling en vergunning aan vergunninghouder voor het oprichten van een bedrijfsloods en een machineberging op een perceel in Langbroek. Eiser betoogde dat de bouwaanvraag niet ontvankelijk was, omdat de bijbehorende situatietekening niet op een juiste kadastrale ondergrond was gebaseerd en dat de bestaande planologie een conserverend karakter had. Hij stelde ook dat de vrijstellingsbepaling niet voldeed aan de eisen van objectieve begrenzing en dat er geen zorgvuldige belangenafweging had plaatsgevonden.
De rechtbank overwoog dat de vrijstellingsmogelijkheden in artikel 15 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) voldoende objectief waren begrensd door het vastgestelde percentage van 20% voor uitbreiding van de bestaande bebouwing. De rechtbank oordeelde dat de stelling van eiser dat deze bepaling niet voldoende objectief was, niet kon worden gevolgd. De rechtbank concludeerde dat de belangen van eiser bij de besluitvorming op juiste wijze waren meegewogen en dat er geen aanleiding was om het besluit te vernietigen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees de proceskostenveroordeling af.
Deze uitspraak bevestigt de noodzaak van een zorgvuldige afweging van belangen bij het verlenen van vrijstellingen en benadrukt dat de objectieve begrenzing van vrijstellingsmogelijkheden in bestemmingsplannen een belangrijke rol speelt in de rechtmatigheid van dergelijke besluiten.