2.1 Het betreffende geding kent een lange voorgeschiedenis met tal van procedures sinds E. Rewinkel in 1996 de eigendom van de ter plaatse bestaande camping heeft verkregen en de herinrichting daarvan ter hand heeft genomen.
Onder de stukken (ook in oudere zaken) bevinden zich onder meer een structuurvisie Birkhoven Bokkeduinen van mei 2000 en een Kadernota 2000-2005 waarin (op pagina 30) is ingegaan op de positie van de betreffende camping.
Tussen E. Rewinkel en verweerder is (mede) in verband met de lopende procedures een (privaatrechtelijke) vaststellingsovereenkomst, gedateerd 7 november 2000, gesloten over de voortgang van de betreffende bouwplannen waarbij verweerder zich onder meer heeft verplicht tot inspanning om op de kortst mogelijke termijn aan het terrein een positieve bestemming te geven en voor de chalets alsnog bouwvergunning te verlenen.
In verband daarmee is door vergunninghouder een aanvraag tot bouwvergunning ingediend, gedateerd 22 februari 2001, voor de bouw van 71 chalets op het betreffende perceel, bekend als recreatiepark “Midland Parc”. Het betreft chalets met een afmeting van 4,5 bij 14 meter met een bouwhoogte oplopend van 2,53 tot 3,6 meter. Voorts is een buitenruimte aangebouwd met een oppervlakte van 18 m2.
Op 23 mei 2001 is een positief welstandsadvies met betrekking tot het bouwplan afgegeven.
In een nota van de sector stedelijke ontwikkeling en beheer van 20 september 2001, vastgesteld door verweerder op 16 oktober 2001, is een ruimtelijke onderbouwing met betrekking tot het betreffende bouwplan gegeven.
Gedeputeerde Staten van de provincie Utrecht hebben op 11 maart 2003 besloten een verklaring van geen bezwaar af te geven met betrekking tot het bouwplan. Daarin is onder meer opgemerkt dat op de onderhavige gronden al sinds geruime jaren een camping is gevestigd. De voorliggende aanvraag heeft betrekking op het plaatsen van 71 chaletcaravans op gronden waar voorheen zo’n 135 staanplaatsen aanwezig waren. Inmiddels zijn er 29 chaletcaravans op het terrein geplaatst en wordt thans verzocht om 71 chaletcaravans op een ander terreingedeelte te plaatsen. Dit betekent dat er geen intensivering van het aantal standplaatsen zal plaatsvinden. Wel zal er een toenemende druk op het gebied ontstaan als gevolg van het gehele jaar door gebruiken van het campingterrein. GS verwachten niet dat dit tot aantasting van de bestaande natuurwaarden zal leiden. Verder zijn GS van oordeel dat uit ruimtelijke onderbouwing van 20 september 2001 voldoende duidelijk is waarom het gemeentebestuur uit ruimtelijke overwegingen aan het voorliggende verzoek medewerking wil verlenen. Ten aanzien van de vrees voor permanente bewoning hebben GS opgemerkt dat hun beleid is gericht op het tegengaan van permanente bewoning van recreatiewoningen. In verband hiermee mag de inhoud van recreatiewoningen niet meer dan 200 m3 bedragen. De voorliggende chaletcaravans hebben een inhoudsmaat van minder dan 200 m3.
Vervolgens heeft de raad van de gemeente Amersfoort op 23 april 2003 een vrijstelling als bedoeld in artikel 19, eerste lid, van de WRO verleend voor het plaatsen van de 71 chaletcaravans. Verweerder heeft bij (primair) besluit van 13 juni 2003 de gevraagde bouwvergunning verleend waarbij is verwezen naar de structuurvisie Birkhoven-Bokkeduinen, de verklaring van geen bezwaar van GS van 11 maart 2003 en het besluit van de gemeenteraad over de vrijstelling van 23 april 2003.
Op 17 december 2003 is tussen de gemeente en Midland Parc Country Club B.V. en Midland Real Estate B.V. een nadere vaststellingsovereenkomst gesloten.
Bij het thans bestreden besluit van 23 februari 2004 waarbij het genoemde primaire besluit is gehandhaafd heeft verweerder onder meer overwogen dat de gemeente met de vaststellingsovereenkomst van 2000 geen verplichting is aangegaan om vrijstelling en bouwvergunning te verlenen en dat de aanvragen daartoe dan ook zijn beoordeeld in het publiekrechtelijke toetsingskader. Omdat de door eiseres gestelde aantasting van natuurwaarden niet aannemelijk is geworden en niet is gebleken van bezwaren van ruimtelijke, milieutechnische of bouwkundige aard, is verweerder van oordeel dat de belangen van vergunninghouder en de gemeente bij het voortbestaan van de recreatieve voorziening tot verlening van de vrijstelling en de bouwvergunning dient te leiden.