ECLI:NL:RBUTR:2004:AR5970
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van betalingen en aansprakelijkheid in faillissement van een besloten vennootschap
In deze zaak heeft de rechtbank Utrecht op 3 november 2004 uitspraak gedaan in een faillissementskwestie waarbij de curator, mr. Edward Ernst Alexander Dijxhoorn Q.Q., vorderingen heeft ingesteld tegen verschillende partijen, waaronder CvB Partners I B.V. en Rabo Participaties B.V. De curator vorderde onder andere de vernietiging van betalingen die door de failliete vennootschap aan CvB Partners zijn verricht, alsook een hoofdelijke veroordeling van de gedaagden tot betaling van het tekort in de boedel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betalingen aan CvB Partners niet als onverplicht kunnen worden aangemerkt, omdat deze betalingen zijn verricht in het kader van een rekening-courantverhouding en er geen bewijs is dat de curator ten tijde van de betalingen wist of behoorde te weten dat deze betalingen schadelijk zouden zijn voor de crediteuren. De rechtbank heeft ook overwogen dat CvB Partners en de gedaagde sub 3 niet aansprakelijk zijn voor het tekort in de boedel, omdat er geen sprake was van onbehoorlijk bestuur dat een belangrijke oorzaak van het faillissement zou zijn geweest. De curator heeft niet voldoende onderbouwd dat de handelingen van CvB Partners en de gedaagde sub 3 hebben geleid tot het faillissement van de vennootschap. De rechtbank heeft de vordering van de curator tot vernietiging van de betalingen afgewezen en heeft CvB Partners veroordeeld tot betaling van de rekening-courantschuld aan de curator, vermeerderd met wettelijke rente. De overige vorderingen zijn afgewezen.