ECLI:NL:RBUTR:2004:AR6972
Rechtbank Utrecht
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- M.H.F. van Vugt
- M.E. Companjen
- Rechtspraak.nl
Verkeersbesluit Haanwijk te Harmelen: voorlopige voorziening en belangenafweging
In deze zaak gaat het om een verzoek om een voorlopige voorziening met betrekking tot een verkeersbesluit van de gemeente Woerden, dat op 9 november 2004 is genomen. Dit besluit houdt in dat het wegvak Haanwijk, tussen de Hofbrug en de Willem de Zwijgerlaan, op werkdagen tijdens de ochtend- en avondspits is afgesloten voor gemotoriseerd verkeer, met uitzondering van landbouwvoertuigen en bestemmingsverkeer. Verzoekers, bewoners van de Dorpsstraat te Harmelen, hebben bezwaar gemaakt tegen dit besluit, omdat zij vrezen voor een toename van verkeersdrukte in hun straat, die al druk is door nabijgelegen voorzieningen zoals winkels en een verpleeghuis.
De voorzieningenrechter heeft de argumenten van verzoekers en verweerder afgewogen. Verzoekers stellen dat de Haanwijk voorheen openstond voor alle verkeer en dat de afsluiting hen onterecht benadeelt. Ze wijzen op een raamovereenkomst tussen de gemeente en de Nederlandse Spoorwegen, waaruit zij afleiden dat de Haanwijk altijd open zou blijven. Verweerder daarentegen heeft betoogd dat de Haanwijk niet geschikt is voor verkeer in twee richtingen, vooral tijdens de spitsuren, en dat de verkeersveiligheid voor schoolgaande kinderen voorop staat.
De voorzieningenrechter oordeelt dat het belang van verkeersveiligheid voor fietsers, met name schoolkinderen, zwaarder weegt dan het belang van verzoekers bij openstelling van de Haanwijk. De rechter concludeert dat het verkeersbesluit in redelijkheid is genomen en dat er geen aanleiding is om een voorlopige voorziening te treffen. Het verzoek wordt afgewezen, en de rechter benadrukt dat de verkeersdruk op de Dorpsstraat niet significant zal toenemen door de maatregelen, aangezien er alternatieve routes zijn voor fietsers en gemotoriseerd verkeer buiten de spitsuren.