ECLI:NL:RBUTR:2004:AR7195

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
12 mei 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
174768 / HA RK 04-85
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.M. Eelkema
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopig deskundigenonderzoek in civiele zaak na ongeval

In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 12 mei 2004 uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure. Verzoekster, die betrokken was bij een auto-ongeluk op 2 februari 1999, verzocht de rechtbank om een voorlopig deskundigenonderzoek te bevelen naar de gevolgen van het ongeval. De verweerster, AMEV SCHADEVERZEKERING N.V., heeft verweer gevoerd tegen dit verzoek. Tijdens de zitting op 7 april 2004 zijn beide partijen vertegenwoordigd door hun advocaten. De rechtbank heeft vastgesteld dat er al een deskundigenbericht was opgemaakt door dr. C. Bulens, neuroloog, en dat verzoekster ontevreden was over de conclusies van dit rapport, maar niet voldoende onderbouwd had waarom het rapport gebreken vertoonde.

De rechtbank heeft overwogen dat het doel van een voorlopig deskundigenbericht is om partijen in staat te stellen relevante informatie te verzamelen voor hun procespositie. Verzoekster heeft echter niet aangetoond dat het eerdere onderzoek niet goed is uitgevoerd of dat het rapport inhoudelijke tekortkomingen heeft. De rechtbank concludeert dat het deskundigenbericht van dr. Bulens, dat met instemming van de verweerster tot stand is gekomen, voldoende betrouwbaar is. Daarom is er geen aanleiding voor een tweede deskundigenonderzoek.

Aangezien het hoofdverzoek is afgewezen, heeft de rechtbank ook het verzoek om veroordeling van de verweerster in de proceskosten afgewezen. De beschikking is gegeven door mr. J.M. Eelkema en openbaar uitgesproken op 12 mei 2004.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector handels- en familierecht
BESCHIKKING
van de enkelvoudige kamer voor de behandeling van burgerlijke zaken, in de zaak van:
[verzoekster],
wonende te [woonplaats],
verzoekster,
hierna te noemen: [verzoekster],
procureur: mr. B.F. Keulen,
advocaat: mr. J.F. Schultz, te Emmen,
- t e g e n -
de naamloze vennootschap
AMEV SCHADEVERZEKERING N.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Utrecht,
verweerster,
hierna te noemen: Amev,
procureur: mr. J.J.W. Remme,
advocaat: mr. D.M. Bosscher, te Amsterdam.
1. Verloop van de procedure
[Verzoekster] heeft op 3 maart 2004 ter griffie van deze rechtbank een verzoekschrift ingediend. Daarbij is verzocht omtrent de in het verzoekschrift omschreven feiten en omstandigheden een voorlopig deskundigenonderzoek te bevelen.
Amev heeft op 1 april 2004 een verweerschrift ingediend.
De zaak is behandeld ter terechtzitting van 7 april 2004. Ter terechtzitting zijn verschenen:
- namens [verzoekster]: mr. Schultz;
- namens Amev: mr. Bosscher.
Tenslotte is de uitspraak bepaald op heden.
2. Vaststaande feiten
[Verzoekster] is op 2 februari 1999 te Dordrecht als bestuurster van een auto betrokken geweest bij een ongeval. Zij werd daarbij van achteren aangereden door een verzekerde van Amev.
[Verzoekster] heeft sindsdien gezondheidsklachten.
Dr. C. Bulens, neuroloog te Rotterdam, heeft [verzoekster] op haar verzoek onderzocht en daarover gerapporteerd op 4 juli 2002.
3. Beoordeling van het verzochte
3.1
Tussen partijen bestaat geschil over het al dan niet bevelen van een voorlopig deskundigenbericht naar de gevolgen van het ongeval dat [verzoekster] op 2 februari 2999 is overkomen. [Verzoekster] heeft dit verzocht; Amev heeft verweer gevoerd. Amev heeft daarbij (primair) met name verwezen naar het eerdere onderzoek van dr. Bulens.
3.2
Bij de beoordeling van het geschil stelt de rechtbank het volgende voorop. Doelstelling van een voorlopig deskundigenbericht is (onder meer) om een partij de mogelijkheid te verschaffen informatie te verzamelen over voor de beslissing van het geschil relevante feiten en omstandigheden en aldus beter haar proceskansen te kunnen beoordelen.
In het onderhavige geval is reeds een deskundigenbericht voorhanden, zodat [verzoekster] is staat geacht moet worden haar proceskansen te beoordelen.
3.3
[Verzoekster] heeft aangevoerd dat zij over dit rapport niet tevreden is. Zij heeft dit echter niet toegelicht anders dan door het noemen van een aantal punten waarop zij het niet met de conclusies eens is. Zij heeft niet aannemelijk gemaakt dat het onderzoek niet goed is uitgevoerd of dat het rapport inhoudelijke gebreken vertoont.
De rechtbank is van oordeel dat ontevredenheid met de conclusies van een rapport onvoldoende reden is om (op kosten van de wederpartij) een tweede onderzoek, met een zelfde vraagstelling, te laten verrichten. Was dat wel zo, dan zou ontevredenheid van Amev met de resultaten van het tweede onderzoek (gesteld dat dit voor [verzoekster] gunstiger zou uitvallen) aanleiding moeten zijn voor een derde en eventueel voor nog verdere onderzoeken, waarna de rechtbank zou moeten beslissen welk daarvan het meest betrouwbaar te achten is. Een dergelijke gang van zaken verdraagt zich naar het oordeel van de rechtbank niet met de eisen van een goede procesorde.
3.4
[Verzoekster] heeft verder aangevoerd dat het deskundigenbericht van dr. Bulens niet op basis van een gezamenlijke opdracht tot stand gekomen is. De rechtbank ziet hierin echter geen aanleiding een tweede onderzoek te laten verrichten gelet op de omstandigheden van dit geval. Het onderzoek is verricht door een door [verzoekster] uitgekozen en aangezochte deskundige. Naar Amev ter terechtzitting onweersproken gesteld heeft, stemde Amev met dit onderzoek ook in; alleen om praktische redenen is niet gekomen tot een gezamenlijke onderzoeksopdracht. Amev heeft wel achteraf ingestemd met het deskundigenbericht. Naar het oordeel van de rechtbank is het deskundigenbericht daarmee zo goed als gelijk te stellen met een bericht dat in opdracht van partijen gezamenlijk is opgesteld. Overigens valt niet in te zien waarom het eventueel ontbreken van instemming van de wederpartij het rapport voor [verzoekster] minder betrouwbaar zou maken.
3.5
Nu het hoofdverzoek zal worden afgewezen, is de rechtbank van oordeel dat het verzoek om Amev te veroordelen in de kosten van de procedure eveneens dient te worden afgewezen.
4. Beslissing
De rechtbank wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.M. Eelkema en in het openbaar uitgesproken op 12 mei 2004.