ECLI:NL:RBUTR:2004:AT3887
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.C. Quik-Schuijt
- J.H. de Krijger
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek gezamenlijk gezag na echtscheiding en beoordeling omgangsregeling
In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 29 september 2004 uitspraak gedaan in een verzoek tot gezamenlijk gezag over een minderjarige, ingediend door de moeder en haar huidige echtgenoot. De ouders van de minderjarige, die in 1993 is geboren, zijn in 1996 gescheiden. In januari 1998 is de moeder alleen belast met het ouderlijk gezag, omdat de ouders niet in staat waren om op een redelijke wijze overleg te voeren over de opvoeding van het kind. De rechtbank heeft destijds een omgangsregeling vastgesteld die goed functioneert.
De moeder en haar echtgenoot hebben op 8 juni 2004 een verzoekschrift ingediend om gezamenlijk gezag te verkrijgen. De vader heeft hierop gereageerd met een verweerschrift en een zelfstandig verzoek. Tijdens de zitting op 16 juli 2004 is de zaak behandeld met gesloten deuren. De rechtbank heeft de ingekomen stukken in overweging genomen en geconcludeerd dat er geen grond is om het gezamenlijk gezag te beëindigen. De huidige wetgeving en jurisprudentie wijzen erop dat het belang van het behoud van een gezagsrelatie met de ouder prevaleert boven het belang van gezamenlijk gezag in het nieuwe gezin.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de omgangsregeling goed verloopt en dat er geen speciale problemen zijn met de minderjarige. De vader heeft verzocht om samen met de moeder met het gezag te worden belast, maar dit verzoek is afgewezen. De rechtbank vreest dat een wijziging in de gezagssituatie het kwetsbare evenwicht zou verstoren, wat niet in het belang van de minderjarige is. De rechtbank heeft daarom beide verzoeken afgewezen, waarbij de beslissing is genomen door kinderrechter mr. A.C. Quik-Schuijt in aanwezigheid van griffier mr. J.H. de Krijger.