ECLI:NL:RBUTR:2005:AT2474

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
16 maart 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
383981 CU EXPL 04-12564
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • C.L. Keijzer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurkoopovereenkomst en effecten in het kader van aandelenlease

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Utrecht op 16 maart 2005 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser in de hoofdzaak] en AEGON BANK N.V., handelend onder de naam Spaarbeleg. De zaak betreft een vordering van [eiser in de hoofdzaak] die voortvloeit uit een overeenkomst die zijn echtgenote met AEGON heeft gesloten. De kern van het geschil is of de overeenkomst kan worden gekwalificeerd als een huurkoopovereenkomst in de zin van artikel 7a:1576h van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kantonrechter heeft vastgesteld dat de overeenkomst niet voldoet aan de wettelijke vereisten voor huurkoop, aangezien er geen sprake is van aflevering en eigendomsoverdracht van de effecten aan de echtgenote van [eiser in de hoofdzaak].

De kantonrechter heeft verder overwogen dat de effecten op naam van Stichting Aegon Beleggingsgiro worden gesteld en niet op naam van de deelnemer, in dit geval de echtgenote van [eiser in de hoofdzaak]. De algemene voorwaarden van de overeenkomst vermelden bovendien dat de participaties niet aan de deelnemer worden uitgeleverd. Dit alles leidt tot de conclusie dat de overeenkomst niet kan worden aangemerkt als huurkoop.

De zaak is vervolgens verwezen naar de rolzitting van de enkelvoudige kamer van de Sector handels- en familierecht van de Rechtbank Utrecht, waar de verdere behandeling van de zaak zal plaatsvinden. De kantonrechter heeft [eiser in de hoofdzaak] bovendien veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de zijde van AEGON, die zijn begroot op € 135,- aan salaris voor de gemachtigde. De uitspraak is openbaar gedaan in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
SECTOR KANTON, LOCATIE UTRECHT
Vonnis in de zaak van:
[eiser in de hoofdzaak],
wonende te Benthuizen,
verder ook te noemen [eiser in de hoofdzaak],
eisende partij in de hoofdzaak,
verwerende partij in het incident,
gemachtigde: mr. J. Vermeulen, advocaat te Leiden,
tegen:
de naamloze vennootschap
AEGON BANK N.V., tevens handelend onder de naam Spaarbeleg,
gevestigd te Nieuwegein,
verder ook te noemen Aegon,
gedaagde partij in de hoofdzaak,
eisende partij in het incident,
rolgemachtigde: Kruythof-Van der Lingen-Kruythof, gerechtsdeurwaarders te Utrecht,
gemachtigden: mr. W.H. van Baren en mr. G.A. Smit, beiden advocaat te Amsterdam.
Verloop van de procedure
[eiser in de hoofdzaak] heeft een vordering ingesteld.
Aegon heeft vervolgens een incidentele vordering tot verwijzing ingesteld waarop [eiser in de hoofdzaak] heeft geantwoord.
Hierna is uitspraak bepaald in het incident.
Motivering
De echtgenote van [eiser in de hoofdzaak], mevrouw [echtgenote eiser in de hoofdzaak], heeft met Aegon een overeenkomst gesloten met nummer RW-0762642718. Aegon heeft onbetwist gesteld dat op de overeenkomst de “Algemene Voorwaarden Spaarbeleg SprintPlan” (hierna: algemene voorwaarden) van toepassing zijn.
De kantonrechter is van oordeel dat de overeenkomst die onderwerp van geschil is niet aangemerkt kan worden als een huurkoopovereenkomst in de zin van artikel 7a:1576h Burgerlijk Wetboek (Bw) op grond waarvan de kantonrechter gelet op artikel 93 onder c Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) bevoegd zou zijn de zaak te behandelen en te beslissen. Daartoe wordt als volgt overwogen.
Uit artikel 7a:1576 lid 5 BW vloeit voort dat titel 5a van boek 7a BW, welke titel primair handelt over koop op afbetaling en huurkoop van zaken, van overeenkomstige toepassing is op vermogensrechten. Dit brengt mee dat effecten, die als vermogensrechten zijn aan te merken, onderwerp kunnen zijn van koop op afbetaling en huurkoop in de zin van die titel.
Voor het voldoen aan de wettelijke omschrijving van huurkoop is echter ook vereist dat sprake is van aflevering en eigendomsoverdracht, door vervulling van een opschortende voorwaarde van algehele betaling. De onderhavige overeenkomst voorziet echter niet in aflevering en eigendomsoverdracht van de effecten van Aegon aan mevrouw [echtgenote eiser in de hoofdzaak]. Uit (onder meer) artikel 5.1 van de algemene voorwaarden blijkt dat de effecten op naam van Stichting Aegon BeleggingsGiro worden gesteld, en dus niet op naam van mevrouw [echtgenote eiser in de hoofdzaak]. Ook vermelden de algemene voorwaarden in artikel 9.1 expliciet dat de participaties niet worden uitgeleverd aan de deelnemer, in casu mevrouw [echtgenote eiser in de hoofdzaak].
Evenmin bestaan er duidelijke aanwijzingen dat de vordering geen hogere waarde vertegenwoordigt dan € 5.000,--.
De zaak wordt daarom verwezen naar de rolzitting van de enkelvoudige kamer van de Sector handels- en familierecht van deze Rechtbank, Vrouwe Justitiaplein 1, 3511 EX Utrecht. De kantonrechter wijst partijen erop dat verder alleen bij procureur geprocedeerd kan worden.
[eiser in de hoofdzaak] wordt verwezen in de kosten van het incident.
Beslissing
De kantonrechter:
verwijst de zaak in de stand waarin deze zich bevindt naar de rolzitting van woensdag 13 april 2005 te 10.00 uur van de enkelvoudige kamer van de Sector handels- en familierecht van deze Rechtbank.
veroordeelt [eiser in de hoofdzaak] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van Aegon, tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 135,- aan salaris gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.L. Keijzer, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken bij vervroeging op 16 maart 2005.