ECLI:NL:RBUTR:2005:AT2636

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
29 maart 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
KG-nr: 190458 KG ZA 05-132
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • G.B. van Esch
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontruiming van gekraakt pand te Utrecht

In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een kort geding, heeft eiseres, de eigenaresse van een winkel- en woonpand aan de Vredenburg 29 te Utrecht, gedaagden, die het pand hebben gekraakt, aangesproken op hun verplichting om het pand te ontruimen. Eiseres heeft het pand na het vertrek van de laatste huurster opnieuw te huur aangeboden, maar het pand is op 15 mei 2003 gekraakt. Eiseres heeft gedaagden via haar raadsman op 11 januari 2005 geïnformeerd dat het pand was verkocht en dat het op 1 februari 2005 ontruimd diende te worden. Gedaagden hebben echter geweigerd het pand te verlaten, ondanks herhaalde verzoeken van eiseres. Eiseres heeft vorderingen ingesteld om gedaagden te veroordelen tot ontruiming van het pand en om haar te machtigen deze ontruiming zo nodig met behulp van de sterke arm van justitie en politie te laten uitvoeren.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat gedaagden zonder recht of titel in het pand verblijven en dat eiseres een spoedeisend belang heeft bij de ontruiming. Gedaagden hebben aangevoerd dat zij vrees hebben voor leegstand van het pand na ontruiming, maar de rechter heeft geoordeeld dat er voldoende aannemelijk is dat het pand spoedig weer in gebruik zal worden genomen. De rechter heeft gedaagden veroordeeld om het pand binnen een week na betekening van het vonnis te ontruimen en heeft eiseres gemachtigd om, indien gedaagden in gebreke blijven, de ontruiming met behulp van de sterke arm te laten uitvoeren. Tevens zijn gedaagden in de proceskosten veroordeeld.

Uitspraak

KG-nr: 190458 KG ZA 05-132
RECHTBANK UTRECHT
Sector Handels - en Familierecht
VONNIS
van de voorzieningenrechter
in het kort geding van:
[eiseres],
wonende te [],
eiseres,
procureur: mr. D. van de Lockant-Geschiere,
advocaat: mr. J.B. de Jong te Amsterdam,
- t e g e n -
Zij die verblijven in de onroerende zaak gelegen te Utrecht aan de Vredenburg 29,
gedaagden,
procureur: mr. E.Th. Hummels.
Partijen worden hierna aangeduid als [eiseres] en gedaagden.
1. Het verloop van de procedure
1.1. Het verloop van de procedure is als volgt:
- dagvaarding d.d. 18 februari 2005, die in fotokopie aan dit vonnis is gehecht;
- mondelinge behandeling op 18 maart 2005;
- producties van beide partijen;
- pleitnota van Rogier Meijerink zijdens gedaagden.
1.2. Partijen hebben vonnis gevraagd.
2. De feiten
2.1. [eiseres] is eigenaresse van de onroerende zaak [] te Utrecht. Het pand betreft een winkelruimte met daarboven gelegen woonruimte. Na het vertrek van de laatste huurster, Dump 2000, heeft [eiseres] het pand opnieuw te huur aangeboden via makelaardij DTZ Zadelhoff.
2.2. Het pand is op 15 mei 2003 gekraakt. Bij brief van de raadsman van [eiseres] d.d. 11 januari 2005 is aan de krakers meegedeeld dat het pand is verkocht en op 1 februari 2005 geheel ontruimd geleverd dient te worden.
2.3. In verband met de weigering van gedaagden om het pand te verlaten is het notarieel transport van het pand is verschoven naar 15 februari 2005 en vervolgens naar 1 maart 2005.
2.4. Gedaagden hebben bij brief van 12 januari 2005 aan de raadsman van [eiseres] onder meer te kennen gegeven dat zij het pand vrijwillig zullen verlaten indien zij er in redelijkheid zeker van zijn dat dit niet zal leiden tot leegstand.
2.5. Ondanks herhaald verzoek weigeren gedaagden het pand te verlaten en te ontruimen.
2.6. Bij de Dienst Stad Ontwikkeling van de gemeente Utrecht is bij de Afdeling Bouwbeheer geen aanvraag gedaan voor de afgifte van een gebruiksvergunning.
2.7. Bij exploot van 7 maart 2005 is [eiseres] door de koper van het pand in gebreke gesteld en is zij gesommeerd om het pand binnen 8 dagen geheel ontruimd te leveren.
3. Het geschil en de beoordeling
3.1. Voor de volledige inhoud en de grondslagen van de vor-dering wordt verwezen naar de aangehechte dagvaarding. Kort weergegeven houdt de vordering in gedaagden te veroordelen tot ontruiming van Vredenburg 29 te Utrecht en [eiseres] te machtigen deze ontruiming zo nodig te doen bewerkstelligen met behulp van de sterke arm van justitie en politie en met bepaling dat het in deze te wijzen vonnis binnen een termijn van 1 jaar ook ten uitvoer kan worden gelegd tegen een ieder die ten tijde van de tenuitvoerlegging zich daar bevindt en telkens wanneer zich dat voordoet, een en ander met veroordeling van gedaagden in de kosten van dit geding.
3.2. Het verweer van gedaagden komt in het volgende voor zoveel nodig aan de orde.
3.3. [eiseres] legt aan haar vordering ten grondslag dat gedaagden zonder recht of titel in het pand verblijven en dat zij deze situatie wenst te beëindigen nu zij het pand aan bovengenoemde derde heeft verkocht. [eiseres] vreest schadeplichtig te worden indien zij in gebreke blijft met de oplevering daarvan en dat het pand onverkoopbaar dan wel onverhuurbaar zal blijken indien gedaagden in het pand zullen blijven. [eiseres] stelt voorts dat zij voor haar oude dagsvoorziening afhankelijk is van de opbrengst van het pand.
3.4. Vaststaat dat gedaagden zonder recht of titel in het pand verblijven.
Gedaagden hebben gesteld dat zij gegronde vrees hebben aan te nemen dat het pand na ontruiming weer leeg komt te staan hetgeen zij maatschappelijk onaanvaardbaar vinden. Daarbij hebben gedaagden foto’s overgelegd van enkele panden die, na een gedwongen ontruiming, toch nog enkele jaren leegstonden. Gedaagden stellen dat hun vrees voor leegstand (en speculatie) met name wordt gevoed door de omstandigheid dat er geen aanvraag voor een gebruiksvergunning is gedaan en dat bij de dienst Bouwbeheer van de gemeente Utrecht ook niet bekend is dat het pand zal worden verbouwd.
3.5. [betrokkene] heeft, desgevraagd, ter zitting uiteen gezet welke plannen hij met het pand heeft. Aannemelijk is geworden dat hij het pand zal opknappen zodat het voor een huurder aantrekkelijk is om zich in dat pand te vestigen. Voorts heeft hij aannemelijk gemaakt dat voor de door hem beoogde onderhoudswerkzaamheden geen vergunning nodig is omdat het voornamelijk achterstallig onderhoud betreft en het gebouw als zodanig geen wijzigingen ondergaat of wordt uitgebreid. Tenslotte heeft hij aangevoerd dat een gebruiksvergunning aan de huurder/gebruiker van een pand pleegt te worden verleend en niet aan de verhuurder.
3.6. Nu voldoende aannemelijk is dat een spoedige ingebruikname zal volgen en het spoedeisend belang van [eiseres] bij de gevraagde voorziening op zich niet is betwist, zal de gevraagde voorziening als na te melden worden toegewezen.
Daarbij wordt aan gedaagden een iets langere termijn voor ontruiming gegund.
3.7. Hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht kan, als in het voorgaande reeds behandeld dan wel niet ter zake dienend, buiten beschouwing blijven.
3.8. De gedaagden zullen als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het geding.
4. De beslissing
De voorzieningenrechter:
4.1. veroordeelt gedaagden om het pand [] te Utrecht, binnen een week na betekening van dit vonnis met al degenen die en al hetgeen dat zich daarin of daarop bevinden, dan wel bevindt, volledig en behoorlijk te verlaten en te ontruimen en in lege en behoorlijke staat ter vrije beschikking van eiseres te stellen en vervolgens verlaten en ontruimd te houden;
4.2. machtigt eiseres om, indien gedaagden met die ontruiming in gebreke blijven, deze te doen uitvoeren met behulp van de sterke arm van justitie en politie;
4.3. bepaalt dat dit vonnis tot een jaar na de datum van deze ten uitvoer kan worden gelegd tegen een ieder die zich ten tijde van de tenuitvoerlegging in het pand bevindt of daar binnentreedt en telkens wanneer zich dat voordoet;
4.4. veroordeelt gedaagden in de kosten van dit geding, tot aan deze uitspraak aan de zijde van eiseres begroot op € 816,-- voor salaris van de procureur en op € 244,-- griffierecht en € 85,60 explootkosten;
4.5. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4.6. wijst af wat meer of anders is gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.B. van Esch en in het openbaar uitgesproken op
29 maart 2005.