1.
Het verloop van de procedure
Het verloop van de procedure is als volgt:
- dagvaarding d.d. 22 februari 2005, die in fotokopie aan dit vonnis is gehecht;
- mondelinge behandeling op 30 maart 2005;
- incidentele vordering tot voeging aan de zijde van gedaagde van Serafim;
- mondeling vonnis van de voorzieningenrechter in het incident op 30 maart 2005, houdende toewijzing van de incidentele vordering tot voeging;
- pleitnota's en producties van alle partijen.
De Zusters hebben hun eis verminderd, zoals hierna in r.o. 3.1 zal worden weergegeven.
Partijen hebben vonnis gevraagd.
2.
De feiten
Ten aanzien van [gedaagde]
2.1.
De Zusters beheren het kloostercomplex aan de Daam Fockemalaan 22 te Amersfoort (hierna: het kloostercomplex). In een gedeelte hiervan vormen ongeveer 30 religieuzen een communiteit genaamd Ter Eem. Deze religieuzen hebben hun geloften afgelegd. De structuur van de communiteit is dat de overste bij uitsluiting van anderen eindverantwoordelijke is en (eind) beslissingen neemt ten aanzien van de communiteit en de religieuzen, een en ander in de ruimste zin des woords. De andere religieuzen zijn, gelet op hun gelofte van gehoorzaamheid, verplicht haar aanwijzingen op te volgen. Omdat de werkzaamheden van de overste ook veel organisatorische beslommeringen kennen, heeft de (provinciale) overste besloten een aantal werkzaamheden van organisatorische aard te mandateren aan een coördinatrice/leidster, laatstelijk eind 2002 aan mevrouw [betrokkene] die zelf geen religieuze is.
2.2.
Op of omstreeks 10 augustus 1985 is tussen de Zusters en [gedaagde] een door die partijen zo genoemde associatieovereenkomst gesloten. Daarin is onder meer het volgende neergelegd:
"(…)
Van onze kant (die van de Zusters, toevoeging voorzieningenrechter) komen wij overeen:
1. om de betrokkenheid te delen die de leden voor elkaar hebben.
2. Om de spiritualiteit van de congregatie, verwoord in de konstitutie, te voeden en te delen.
(…)
4. Om je uit te nodigen voor congregationele aktiviteiten (…).
5. Om gastvrijheid te verlenen.
(…)
Geef hieronder aan wat jij van jouw kant kunt bijdragen.
Mijn (lees: die van [gedaagde], toevoeging voorzieningenrechter) inzet gaandeweg zuster van elkaar te worden, te werken aan een nieuwe samenwerking waarin gelijkwaardigheid centraal staat en waarin mensen herkenbaar zijn als broeder en zuster.
(…)"
2.3.
In oktober 1997 is door de Zusters aan [gedaagde] een concept bewoningsovereenkomst aangeboden. Dit concept is door geen van partijen ondertekend.
2.4.
[gedaagde] heeft wel op 8 december 1997 een door haarzelf opgestelde verklaring ondertekend, die als volgt luidt:
"Ondergetekende [gedaagde] geboren […] te […] verklaart hierbij de door haar gebruikte ruimten van de O.L. Vrouwe Ter Eem binnen een maand te ontruimen en te verlaten indien het bestuur van de Zusters van O.L. Vrouw hierom vraagt."
2.5.
Op 12 januari 2004 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen leden van het Provinciaal bestuur van de Zusters enerzijds en zuster […], lid van de congregatie en medelid van de communiteit, en [gedaagde] anderzijds, waarin over de benoeming en de positie van de door de Zusters aangestelde coördinatrice, [betrokkene], is gesproken, met wier benoeming genoemde zuster en [gedaagde] zich niet kunnen verenigen. Dit gesprek heeft niet tot overeenstemming geleid.
2.6.
Bij brief van 5 mei 2004 heeft [gedaagde] desgevraagd de Zusters laten weten geen gesprek met de coördinatrice en een derde, pater […], te willen voeren.
2.7.
Bij brief van 7 juli 2004 hebben de Zusters [gedaagde] als volgt geschreven:
"(...)
De afgelopen maanden heb je herhaaldelijk in woord en geschrifte te kennen gegeven dat je niet wenst te handelen in overeenstemming met het beleid van de Nederlandse provincie ten aanzien van de coördinatrice van de communiteit Ter Eem. Mede naar aanleiding daarvan hebben we je uitdrukkelijk verzocht in gesprek te gaan met mevrouw [betrokkene], in aanwezigheid van pater […].
Op dit verzoek heb je ons laten weten dat je dit gesprek weigert.
(…)
Op grond van bovenstaande, hebben we met medeweten van het algemeen bestuur in het belang van de communiteit besloten, dat je niet langer in de communiteit Ter Eem kunt wonen en naar een andere woonruimte moet uitzien.
In een door jou zelf opgestelde en op 8 december 1997 ondertekende verklaring heb je aan de provinciale overste (…) het volgende laten weten:
(de voorzieningenrechter verwijst voor de tekst naar r.o. 2.4)
We willen coulant zijn en je voor de verhuizing de tijd geven tot uiterlijk 15 oktober 2004.
(…)"
2.8.
Bij brief van 11 oktober 2004 hebben de Zusters [gedaagde] aan de brief van 7 juli 2004 herinnerd.
2.9.
Bij brief van 16 november 2004 (referentienummer PB 378/Ext.229) hebben de Zusters aan [gedaagde] als volgt meegedeeld:
"(…)
Wij betreuren het dat we genoodzaakt zijn u het volgende te schrijven:
U heeft herhaalde malen geweigerd mevrouw [betrokkene] als coördinatrice / leidster van de communiteit Onze Lieve Vrouw Ter Eem te accepteren. U heeft vervolgens op 22 mei 2004 schriftelijk geweigerd in te gaan op ons dringend verzoek hierover in gesprek te gaan met mevrouw [betrokkene] en pater […].
Wij constateren nu bovendien dat u geen gehoor heeft gegeven aan onze aanzegging om voor 15 oktober 2004 te verhuizen, terwijl u zelf op 8 december 1997 schriftelijk heeft verklaard de door u gebruikte ruimte in Onze Lieve Vrouw Ter Eem binnen een maand te ontruimen, indien het bestuur daarom zou vragen.
Wij concluderen dat u kennelijk ervoor heeft gekozen uzelf buiten de gemeenschap te stellen. Daarnaast stelt u zich boven het provinciaal bestuur en boven het provinciaal kapittel. Mede daardoor veroorzaakt u veel onrust in de communiteit.
Door deze houding en handelwijze heeft u in feite zelf reeds uw associatie met de Nederlandse provincie van de Zusters van Onze Lieve Vrouw verbroken. Als provinciaal bestuur constateren wij dat het voor het voortbestaan van de associatie noodzakelijke vertrouwen ontbreekt. Gelet op al het bovenstaande, betekent dit dat u geen geassocieerde meer kunt zijn. Als provinciaal bestuur zijn wij genoodzaakt uw geassocieerd zijn met de Nederlandse provincie van de Congregatie van de Zusters van Onze Lieve Vrouw van Amersfoort middels deze brief officieel te beëindigen. (…)"
2.10.
Bij brief van 16 november 2004 (referentienummer PB 379/Ext.230) hebben de Zusters aan [gedaagde] als volgt geschreven:
"(…)
We hebben helaas geconstateerd dat u de bij u in gebruik zijnde ruimte nog steeds niet heeft ontruimd en dat u evenmin de sleutels heeft ingeleverd. U bent dus tot op heden in gebreke gebleven uw verplichtingen ter zake na te komen.
Hierdoor verzoeken wij u - en voor zoveel nodig sommeren wij u - om binnen 10 dagen na heden alsnog de door u gebruikte ruimte te ontruimen en bezemschoon op te leveren onder overlegging van de alle sleutels van het gebouw Ter Eem die u als geassocieerde in uw bezit heeft (…)"
Ten aanzien van Serafim
2.11.
Serafim is stichting die als doelstelling heeft het verlenen van hulp van allerlei aard aan personen en organisaties in landen in Oost-Europa, Azië en Afrika. Zij zamelt daartoe zaken, zoals voedsel, kleding, medicijnen, computers, repareert en vervoert die zaken naar die landen. Al haar activiteiten vinden vanaf de oprichting in 1994 plaats in en om de gebouwen van het kloostercomplex.
2.12.
Per 1 januari 1998 is een gebruiksovereenkomst in werking getreden tussen de Zusters en Serafim, waarbij Serafim om niet de gymzaal, die behoort tot het kloostercomplex, in gebruik heeft gekregen voor het opslaan van goederen. In deze overeenkomst is neergelegd dat Serafim bij uitvoerende werkzaamheden gebruik mag maken van het souterrain, voor zover die werkzaamheden mede door Zusters van de communiteit worden verricht. Tevens is het Serafim toegestaan een gedeelte van haar kantoor onder te brengen in de "huidige ruimte van OL Vrouw ter Eem. Deze toestemming geldt zolang het kantoor wordt beheerd door [gedaagde]." De overeenkomst kan zonder opgaaf van redenen worden opgezegd door partijen. Tenslotte is een opzegtermijn van minimaal drie maanden opgenomen.
[gedaagde] is thans voorzitter van het bestuur van Serafim. Zuster […] is vanaf de oprichting tot medio 2004 bestuurslid van Serafim geweest.
Naast de al genoemde ruimten in en om het kloostercomplex is Serafim gaandeweg ook (delen van) de zolderruimte gaan gebruiken.
2.13.
Bij brief van 10 juli 2004 hebben de Zusters aan Serafim als volgt geschreven:
"(…)
Hierbij ingesloten doen wij u een veranderde gebruiksovereenkomst tussen de Onze Lieve Vrouwe Stichting en de Stichting Serafim toekomen.
(…)
De Onze Lieve Vrouwe Stichting heeft grote waardering voor het werk dat de Stichting Serafim doet voor armen en kanslozen. De situatie op Onze Lieve Vrouw ter Eem heeft ons echter toch genoodzaakt het volgende besluit te nemen:
Alle ruimtes, die in het gebouwencomplex van Onze Lieve Vrouw ter Eem door de Stichting Serafim gebruikt worden - met uitzondering van de gymzaal -, moeten vóór 15 oktober 2004 ontruimd zijn.
In de gebruiksovereenkomst d.d. 1 januari 1998 staat in artikel 16:
"de gebruiksovereenkomst (…) kan zonder opgaaf van redenen worden opgezegd door een der partijen."
Wij verwachten derhalve dat u deze veranderde gebruiksovereenkomst binnen 14 dagen aan ons terug zult zenden.
(…)"
2.14.
Bij brief van 16 november 2004 hebben de Zusters aan Serafim meegedeeld het te betreuren dat Serafim het, inmiddels in een gesprek uitgebreide, aanbod om tot een nieuwe gebruiksovereenkomst te komen heeft afgewezen en dat het aanbod daarmee is vervallen. De Zusters hebben voorts de ontruimingsaanzegging herhaald en aangezegd dat Serafim binnen 10 dagen de door haar gebruikte ruimten alsnog diende te ontruimen. Voorts hebben de Zusters meegedeeld:
"Tot slot merken wij op dat wij het betreuren dat u niet op het eerder aanbod tot gebruik van de gymzaal met aangehorigheden bent ingegaan. Wij doen u dit aanbod opnieuw. Dit aanbod dient binnen 7 dagen na heden te worden aanvaard, bij gebreke waarvan het vervalt."
Het uitgebreide aanbod houdt in dat Serafim naast de gymzaal ook het ernaast gelegen open terrein mag gebruiken, dit op nader vast te stellen voorwaarden.
2.15.
Op 23 november 2004 heeft F. Schipper, bestuurslid van Serafim, aan de Zusters onder meer meegedeeld het aanbod tot het aangaan van een nieuwe gebruiksovereenkomst alsnog te aanvaarden.
2.16.
Bij brief van 15 maart 2005 heeft de gemeente Amersfoort aan de Zusters onder meer meegedeeld dat het kloostercomplex niet voldoet aan de brandveiligheidseisen. Voorts is vermeld:"
"Wij zijn overeengekomen dat u als tijdelijke maatregel, vooruitlopend op de aanpassingen op het Bouwbesluit, de zolderruimten in zijn geheel zult ontruimen."
2.17.
De raadsman van de Zusters heeft bij faxbericht van 15 maart 2005 het aartsbisdom Utrecht verzocht te bemiddelen tussen de Zusters en Serafim.
2.18.
Een gesprek tussen de Zusters en Serafim met bemiddeling van een vertegenwoordiger van het Aartsbisdom (op 23 maart 2005) heeft geen positief resultaat gehad.