ECLI:NL:RBUTR:2005:AT4046

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
2 maart 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
346765 CU EXPL 04-2167
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • C.L. Keijzer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Effectenlease-overeenkomst en kwalificatie als koop op afbetaling

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Utrecht op 2 maart 2005 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres] en Groeivermogen N.V. over een effectenlease-overeenkomst, genaamd 'VermogensVersneller 1998/3', die op 10 juni 1998 door de echtgenoot van [eiseres] werd gesloten. De overeenkomst had een looptijd van vijf jaar en voorzag in een deelnamebedrag van € 2.348,97, dat bestond uit rente en een premie voor de winstversneller. De kern van het geschil was of deze overeenkomst kon worden gekwalificeerd als een koop op afbetaling in de zin van artikel 7A:1576 van het Burgerlijk Wetboek.

De kantonrechter oordeelde dat de overeenkomst niet voldeed aan de vereisten voor koop op afbetaling, omdat deze niet voorzag in termijnbetalingen en de aflevering van effecten. De rechter stelde vast dat de aandelen gedurende de looptijd eigendom van Groeivermogen bleven en dat de echtgenoot van [eiseres] geen eigendom verwierf. Dit leidde tot de conclusie dat de overeenkomst niet kon worden vernietigd op grond van de artikelen 1:88 en 1:89 BW, aangezien deze niet voldeed aan de vereisten voor vernietiging.

De vorderingen van [eiseres] werden afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van Groeivermogen op € 540,- werden begroot. De uitspraak benadrukt de noodzaak van duidelijke voorwaarden in effectenlease-overeenkomsten en de juridische kwalificatie daarvan, vooral in het kader van consumentenbescherming en de regels omtrent koop op afbetaling.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
SECTOR KANTON, LOCATIE UTRECHT
Vonnis in de zaak van:
[eiseres],
[woonplaats],
verder ook te noemen [eiseres],
eisende partij,
gemachtigde: [naam gemachtigde],
tegen:
de naamloze vennootschap Groeivermogen N.V., gevestigd te Utrecht,
verder ook te noemen Groeivermogen,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. W. de Jong, advocaat te Amsterdam.
Verloop van de procedure
[eiseres] heeft een vordering ingesteld.
Groeivermogen heeft geantwoord op de vordering.
[eiseres] heeft voor repliek en Groeivermogen heeft voor dupliek geconcludeerd.
Hierna is uitspraak bepaald.
Motivering
1.
Op 10 juni 1998 heeft de echtgenoot van [eiseres] met Groeivermogen N.V. (Groeivermogen) een effectenlease-overeenkomst gesloten onder de naam “VermogensVersneller 1998/3”(hierna: de overeenkomst).
De overeenkomst had een looptijd van 5 jaar, van 10 juli 1998 tot 10 juli 2003, waarbij de echtgenoot van [eiseres] een pakket aandelen leaste dat volledig door Groeivermogen werd gefinancierd. De echtgenoot van [eiseres] heeft daarvoor aan Groeivermogen een deelnamebedrag betaald van € 2.348,97 dat bestaat uit rente over de aankoopsom van de aandelen, en een premie (15.25% van de aankoopsom) voor de zogeheten winstversneller.
2.
De kantonrechter is van oordeel dat de overeenkomst die onderwerp van geschil is niet aangemerkt kan worden als een overeenkomst van koop op afbetaling in de zin van artikel 7a:1576 Burgerlijk Wetboek (BW). Daartoe wordt als volgt overwogen.
Uit artikel 7a:1576 lid 5 BW vloeit voort dat titel 5a van boek 7a BW, welke titel primair handelt over koop op afbetaling, van overeenkomstige toepassing is op vermogensrechten. Dit brengt mee dat effecten, die als vermogensrechten zijn aan te merken, onderwerp kunnen zijn van koop op afbetaling in de zin van die titel.
Voor het voldoen aan de wettelijke omschrijving van koop op afbetaling is echter vereist dat sprake is van betaling in termijnen waarvan twee of meer verschijnen nadat de zaak is afgeleverd. De onderhavige overeenkomst voorziet noch in termijnbetalingen noch in aflevering van de effecten. De overeenkomst bepaalt, integendeel, dat de aandelen steeds eigendom van Groeivermogen zijn en gaat ervan uit dat de aandelen geen eigendom van de deelnemer, in casu de echtgenoot van [eiseres], worden. Het aan het einde van de looptijd van de overeenkomst verschuldigde koersverlies kan, anders dan [eiseres] meent, niet als een termijnbetaling als bedoeld in artikel 7A:1576 BW worden aangemerkt. De overeenkomst kan dus niet worden gekwalificeerd als een overeenkomst van koop op afbetaling.
3.
Dit brengt mee dat het beroep van [eiseres] op vernietiging van de overeenkomst op grond van de artikelen 1:88 en 1:89 Burgerlijk Wetboek (BW), niet kan slagen aangezien de overeenkomst niet voldoet aan de in artikel 1:88 lid 1 onder d genoemde vereisten. Evenmin is de overeenkomst te duiden als één van de onder letters a t/m c van lid 1 genoemde overeenkomsten waarvoor de toestemming van de echtgenoot is vereist.
Dit brengt mee dat aan [eiseres] ook de uit de nietigheid voortvloeiende vorderingen als bedoeld in artikel 1:89 lid 5 BW niet toekomen.
De vorderingen worden derhalve afgewezen.
Beslissing
De kantonrechter:
wijst de vorderingen af;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van deze procedure, tot heden aan de zijde van Groeivermogen begroot op € 540,- aan salaris gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.L. Keijzer, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 2 maart 2005.