ECLI:NL:RBUTR:2005:AT9117

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
7 juli 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
16/604335-05
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van de rechtbank bij verzoek tot schorsing voorlopige hechtenis

Op 7 juli 2005 heeft de Rechtbank Utrecht zich uitgesproken over een verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis van een verdachte, die een intakegesprek wilde bij de R.P.C. te Zeist. Dit verzoek werd ingediend door de raadsman, mr. W.S. Ludwig, tijdens een zitting van de meervoudige raadkamer. De rechtbank heeft vastgesteld dat, na de wijziging van artikel 80 van het Wetboek van Strafvordering op 1 juli 2005, zij niet meer bevoegd is om verlof te verlenen in gevallen waarin dit verlof kan worden verleend op grond van de Penitentiaire Beginselenwet. De directeur van de inrichting is op basis van artikel 26 van deze wet bevoegd om verlof te verlenen in de gevallen die zijn vermeld in de artikelen 22 tot en met 31 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting.

De rechtbank heeft verder overwogen dat artikel 116 lid 2 van de Grondwet bepaalt dat de wet de bevoegdheid van de rechter regelt. Aangezien de Regeling voornoemd geen wet is in de zin van artikel 116 lid 2 van de Grondwet, komt aan de rechtbank geen rechtsmacht meer toe voor het onderhavige verzoek. De rechtbank heeft zich derhalve onbevoegd verklaard om kennis te nemen van het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis. De beschikking is ondertekend door de oudste rechter en de griffier, A. Kalter, aangezien de voorzitter niet in staat was om de beschikking te ondertekenen.

Uitspraak

RECHTBANK TE UTRECHT
Parketnummer: 16/604335-05
De rechtbank te Utrecht, meervoudige raadkamer;
gelet op het bevel tot gevangenhouding van 07 juli 2005,
in de zaak tegen:
[verdachte],
gezien het ter zitting van de raadkamer door de raadsman gedane mondelinge verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis;
gehoord de officier van justitie, de verdachte en de raadsman, mr. W.S. Ludwig.
OVERWEEGT als volgt:
Verdachte heeft een verzoek ingediend tot schorsing van de voorlopige hechtenis voor een intakegesprek bij R.P.C. te Zeist.
Op 01 juli 2005 is artikel 80 van het Wetboek van Strafvordering gewijzigd in dier voege, dat de rechtbank niet meer bevoegd is verlof te verlenen in de gevallen waarin verlof kan worden verleend op grond van het bepaalde bij of krachtens de Penitentiaire Beginselenwet.
Op grond van artikel 26 van de Penitentiaire Beginselenwet is de directeur in de gevallen vermeld in de artikelen 22 tot en met 31 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting bevoegd verlof te verlenen.
Artikel 29 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting bepaalt dat de directeur incidenteel verlof voor een intakegesprek aan een voorlopig gehechte gedetineerde kan verlenen na bevel van een rechterlijke autoriteit.
Artikel 116 lid 2 van de Grondwet bepaalt dat de wet de bevoegdheid van de rechter regelt.
Aangezien de Regeling voornoemd geen wet is in de zin van artikel 116 lid 2 van de Grondwet komt aan de rechtbank voor een verzoek als het onderhavige geen rechtsmacht meer toe.
BESCHIKKENDE:
Verklaart zich onbevoegd van het onderhavige verzoek kennis te nemen.
Aldus gedaan te Utrecht op 07 juli 2005 door mr(s). J.R. Krol, V.M.M. van Amstel en I.
Bruna, rechters, in tegenwoordigheid van A. Kalter als griffier.
De voorzitter is buiten staat deze beschikking te ondertekenen.
De beschikking is derhalve door de oudste rechter en de griffier ondertekend.