ECLI:NL:RBUTR:2005:AT9864
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- C.L. Keijzer
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid kantonrechter in aandelenlease- en huurkoopgeschil met Aegon Bank N.V.
In deze zaak heeft eiser een vordering ingesteld tegen Aegon Bank N.V. met betrekking tot een overeenkomst genaamd 'SprintPlan', die op 1 juli 1999 inging en op 30 juni 2004 eindigde. De overeenkomst viel onder de 'Algemene Voorwaarden Spaarbeleg SprintPlan', waarvan eiser stelde dat hij deze nooit had ontvangen. Aegon betwistte dit en eiser kon zijn stelling niet onderbouwen. De kantonrechter oordeelde dat de overeenkomst niet als huurkoop kon worden gekwalificeerd volgens artikel 7a:1576h van het Burgerlijk Wetboek, omdat er geen sprake was van aflevering en eigendomsoverdracht van de effecten aan eiser. Dit was een vereiste voor huurkoop. Eiser had een bedrag gevorderd dat € 5.000,-- overstijgt, maar voegde later een akte van cessie toe waarin hij het gedeelte van de vordering dat boven dit bedrag uitsteeg overdroeg aan zijn gemachtigde, onder de ontbindende voorwaarde dat de kantonrechter de overeenkomst als huurkoop zou kwalificeren. De kantonrechter concludeerde dat niet voldaan was aan deze ontbindende voorwaarde en dat de vordering nu niet langer het bedrag van € 5.000,-- overschreed. Hierdoor werd de vordering opgevat als een vermindering van eis tot € 5.000,--, wat de kantonrechter bevoegd maakte om van het geschil kennis te nemen. De incidentele vordering van Aegon werd afgewezen, maar de proceskosten werden gecompenseerd, zodat elke partij zijn eigen kosten droeg. De zaak werd vervolgens verwezen naar de rolzitting voor verdere behandeling.