ECLI:NL:RBUTR:2005:AU4204
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- H.M.M. Steenberghe
- G.J. van Binsbergen
- J. Killian
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid voor brandschade door laswerkzaamheden en de omkeringsregel
In deze zaak, die voor de Rechtbank Utrecht werd behandeld, gaat het om de aansprakelijkheid voor brandschade die is ontstaan tijdens laswerkzaamheden. Eiseressen, bestaande uit de vennootschappen Gerling Konzern Allgemeine VaG, Royal Nederland Schadeverzekering N.V. en Interlloyd Schadeverzekeringmaatschappij N.V., hebben De Goudse Lasconstructie B.V. gedagvaard. De rechtbank heeft eerder een tussenvonnis gewezen op 3 december 2003, waarin werd vastgesteld dat de laswerkzaamheden in cel 5 niet veilig waren uitgevoerd. De deskundige Ir. J. Sterk heeft in zijn rapportage aangegeven dat er verschillende veiligheidsmaatregelen getroffen hadden moeten worden om brandrisico's te voorkomen, zoals het verwijderen van brandbare stoffen en het controleren van de werkplek na de werkzaamheden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregelen niet zijn getroffen, wat heeft geleid tot de conclusie dat de laswerkzaamheden onverantwoord waren. De Goudse heeft betwist dat de lasser, [naam lasser], onrechtmatig heeft gehandeld, maar de rechtbank oordeelt dat hij verantwoordelijk was voor het naleven van de veiligheidsvoorschriften. De rechtbank heeft ook de rol van De Champerie en Swalmer in de aansprakelijkheid beoordeeld, waarbij werd vastgesteld dat zij ook verantwoordelijk waren voor het maken van een risico-inventarisatie.
De rechtbank concludeert dat De Goudse aansprakelijk is voor de schade op basis van zowel de kwalitatieve aansprakelijkheid van de lasser als de aansprakelijkheid van De Goudse als werkgever. De rechtbank heeft de zaak aangehouden voor bewijslevering door De Goudse, die moet aantonen dat de brand niet is veroorzaakt door de laswerkzaamheden, maar door een andere oorzaak. De uitspraak is openbaar gedaan op 5 oktober 2005.