RECHTBANK UTRECHT
Sector bestuursrecht
Uitspraak van de voorzieningenrechter van
de rechtbank Utrecht, in het geding tussen:
Praxis Vastgoed B.V., gevestigd te Diemen
mede namens
Praxis Doe-het-zelf-Center B.V., gevestigd te Nieuwegein,
verzoeksters,
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nieuwegein,
verweerder.
1.1 Het verzoek heeft betrekking op het besluit van 28 juni 2005 waarbij aan Rova Beheer B.V. (vergunninghouder) met toepassing van artikel 7, lid B II, aanhef en onder b, van het bestemmingsplan Laagraven vrijstelling is verleend en een bouwvergunning 1e fase is verleend voor het vestigen van een bouwmarkt op het perceel Laagraven 63 t/m 73 te Nieuwegein.
1.2 Het verzoek is op 13 december 2005 ter zitting behandeld, waar verzoeksters zijn vertegenwoordigd door S. Strijker, bijgestaan door mr. F.P.J.M. Otten advocaat te Utrecht. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. C. Piket, T. Baars, E. Regeer en E. van der Staaij, allen werkzaam bij de gemeente Nieuwegein. Namens vergunninghouder is verschenen J.A. de Leeuw, bijgestaan door mr. P.H. Revermann.
2.1 Ingevolge artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan, indien tegen een besluit bij de rechtbank beroep is ingesteld dan wel, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank, bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld, de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
2.2 Voor zover deze toetsing meebrengt dat een oordeel wordt gegeven over het geschil in de bodemprocedure, heeft dit oordeel een voorlopig karakter en bindt dit de rechtbank niet bij haar beslissing in die procedure.
2.3 De voorzieningenrechter zal eerst ingaan op de vraag of het verzoek ontvankelijk is voor zover het is ingediend door Praxis Doe-het-zelf-Center B.V. (hierna: Doe-het-zelf-Center). Ingevolge artikel 8:81, derde lid, van de Awb - voor zover hier van belang - kan een verzoek om een voorlopige voorziening slechts worden gedaan door de indiener van het bezwaarschrift. Tussen partijen is in geschil of Doe-het-zelf-Center kan worden beschouwd als degene die het bezwaar heeft ingediend.
Uit vaste jurisprudentie volgt dat de identiteit van degene namens wie bezwaar wordt gemaakt, voor afloop van de bezwaartermijn kenbaar moet zijn. Slechts in zeer bijzondere omstandigheden kan aan deze eis worden voldaan zonder dat de naam van degene namens wie bezwaar is gemaakt in het bezwaarschrift is vermeld, mits kan worden vastgesteld dat deze binnen de bezwaartermijn opdracht heeft gegeven bezwaar te maken.
In het onderhavige geval is het bezwaarschrift onmiskenbaar ingediend door Praxis Vastgoed B.V. (hierna: Vastgoed) en niet door Doe-het-zelf-Center. Na indiening van het bezwaarschrift op 2 augustus 2005 is niet alsnog, voor afloop van de bezwaartermijn op 9 augustus 2005, kenbaar gemaakt dat het bezwaarschrift mede namens Doe-het-zelf-Center was ingediend. Evenmin is voor afloop van die termijn gebleken dat Doe-het-zelf-Center aan Vastgoed opdracht heeft gegeven namens haar bezwaar te maken. Aangezien Doe-het-zelf-Center niet kan worden beschouwd als de indiener van het bezwaarschrift is het verzoek om een voorlopige voorziening, voor zover ingediend door Doe-het-zelf-Center, derhalve niet-ontvankelijk. Het verzoek is wel ontvankelijk voor zover het is ingediend door Vastgoed.
2.4 Vervolgens zal de voorzieningenrechter zich uit laten over de vraag of Vastgoed belanghebbende is bij de verleende bouwvergunning in de zin van artikel 1:2 van de Awb.
Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Awb wordt onder belanghebbende verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
Ingevolge artikel 1:2, derde lid, van de Awb worden ten aanzien van rechtspersonen als hun belangen mede beschouwd de algemene en collectieve belangen die zij krachtens hun doelstellingen en blijkens hun feitelijke werkzaamheden in het bijzonder behartigen.
Uit het door Vastgoed overgelegde uittreksel van de Kamer van Koophandel blijkt dat zij zich richt op het verkrijgen, vervreemden, bezwaren, huren en verhuren van registergoederen. Vastgoed exploiteert zelf geen bouwmarkten. Doe-het-zelf-Center exploiteert de bouwmarkten. Vastgoed kan naar het oordeel van de voorzieningenrechter derhalve niet (als concurrerende bouwmarkt) als direct belanghebbende worden aangemerkt. Vastgoed kan evenmin indirect, via de moedermaatschappij Praxis Groep B.V., als belanghebbende worden aangemerkt. De zusterbelangen van Doe-het-zelf-Center kunnen niet worden gerekend tot de eigen belangen van Vastgoed. De voorzieningenrechter deelt dan ook verweerders standpunt dat Vastgoed geen belanghebbende is in de zin van artikel 1:2 van de Awb. Verweerder zal het bezwaar dat is ingediend door Vastgoed om die reden niet-ontvankelijk moeten verklaren.
2.5 Gelet op het voorgaande verwacht de voorzieningenrechter dat de verleende bouwvergunning in de bodemprocedure in stand zal blijven. De voorzieningenrechter ziet, gelet op de betrokken belangen, geen aanleiding om het verzoek om voorlopige voorziening, voor zover ingediend door Vastgoed, toe te wijzen. Er zijn evenmin termen aanwezig om verweerder te veroordelen in de proceskosten van verzoeksters in dit geding.
3.1 verklaart het verzoek, voor zover ingediend door Praxis Doe-het-zelf-Center B.V., niet-ontvankelijk;
3.2 wijst het verzoek, voor zover ingediend door Praxis Vastgoed B.V., af.
Aldus vastgesteld door mr. R.P. den Otter, en in het openbaar uitgesproken op 27 december 2005.
De griffier: De voorzieningenrechter:
mr. G. Delissen mr. R.P. den Otter
Afschrift verzonden aan partijen op: