ECLI:NL:RBUTR:2005:AU9856
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- T. Reichardt
- G.J. van Binsbergen
- Ch.E. Bethlem
- Rechtspraak.nl
Borgtocht en aansprakelijkheid bij kredietverlening
In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 21 december 2005 uitspraak gedaan in een geschil tussen de Coöperatieve Rabobank Arnhem en Omstreken UA (hierna: de bank) en een gedaagde die als borg had opgetreden voor een krediet verstrekt aan Animax II B.V. De bank had in juni 2001 een krediet van Hfl 400.000,-- verstrekt aan Animax II B.V. en de gedaagde had een borgtocht van Hfl 100.000,-- afgegeven. Na een aantal kredietverhogingen en de faillietverklaring van het Pomphuis, dat voortkwam uit Animax II B.V., heeft de bank de gedaagde aangesproken op zijn borgtocht voor een bedrag van EUR 45.378,--. De gedaagde heeft verweer gevoerd, stellende dat de borgtocht teniet was gegaan door de aflossing van het krediet en dat zijn echtgenote geen toestemming had gegeven voor de borgstelling. De rechtbank oordeelde dat de borgtocht niet was teniet gegaan, omdat deze ook betrekking had op toekomstige verplichtingen van het Pomphuis aan de bank. De rechtbank verwierp ook het beroep op dwaling en oordeelde dat de bank niet onzorgvuldig had gehandeld door geen pandrecht te vestigen. De vordering van de bank werd toegewezen, waarbij de gedaagde werd veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten.