ECLI:NL:RBUTR:2005:BA6046
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen vastgestelde WOZ-waarde van onroerende zaak door heffingsambtenaar gemeente Woerden
In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 22 november 2005 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, de eigenaar van een woning, en de heffingsambtenaar van de gemeente Woerden over de vastgestelde WOZ-waarde van de woning. De heffingsambtenaar had de waarde van de woning vastgesteld op € 348.000,- per 1 januari 2005, met een waardepeildatum van 1 januari 2003. Eiseres was het niet eens met deze vaststelling en had bezwaar aangetekend, wat leidde tot een ongegrondverklaring van haar bezwaarschrift door de heffingsambtenaar op 30 juni 2005. Eiseres stelde dat de waarde van haar woning te hoog was vastgesteld en dat de juiste waarde € 265.000,- zou moeten zijn. De rechtbank heeft de argumenten van eiseres beoordeeld, waaronder de vergelijking met referentiewoningen en de methodiek van de heffingsambtenaar. De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar voldoende aannemelijk had gemaakt dat de waarde van de woning niet te hoog was vastgesteld en dat de taxatie deugdelijk was. De rechtbank heeft het beroep van eiseres gegrond verklaard, de bestreden uitspraak vernietigd en de WOZ-waarde van de woning vastgesteld op € 309.000,-. Tevens is het verzoek om proceskostenveroordeling afgewezen, omdat eiseres geen beroepsmatige rechtsbijstand had ontvangen. De uitspraak biedt inzicht in de toepassing van de Wet waardering onroerende zaken en de rol van referentiewoningen bij de waardebepaling.