ECLI:NL:RBUTR:2006:AV5169

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
15 maart 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
16/029318-03 (rekest)
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Parketnummer: 16/029318-03
Rekestnummer: 05/998
BESCHIKKING
van de rechtbank Utrecht, meervoudige raadkamer, op het op 8 november 2005 ter griffie van deze rechtbank ingekomen verzoekschrift op grond van het bepaalde in artikel 577b van het Wetboek van Strafvordering (Sv), van
de erven van [ het echtpaar ],
1. de stichting Stichting Leger des Heils, statutair gevestigd te Amsterdam,
2. de stichting Nederlandse Hartstichting, statutair gevestigd te 's-Gravenhage,
3. de vereniging Vereniging Nationaal Reumafonds, statutair gevestigd te Amsterdam,
4. de stichting Nierstichting Nederland, statutair gevestigd te Bussum,
5. de stichting Stichting Rode Kruis Ziekenhuis, statutair gevestigd te Utrecht,
6. de stichting Stichting Oogfonds Nederland, statutair gevestigd te Utrecht,
7. de stichting Stichting Koningin Wilhelmina Fonds voor de Nederlandse Kankerbestrijding, statutair gevestigd te Amsterdam en
8. de vereniging Het Nederlandse Rode Kruis, statutair gevestigd te 's-Gravenhage,
verder te noemen verzoekers,
voor deze aangelegenheid woonplaats kiezende te Utrecht, ten kantore van hun raadsvrouwe mr. H.A. Kragt.
Het verzoekschrift strekt tot toekenning aan hen van het door de Staat aan de veroordeelde ontnomen wederrechtelijk verkregen voordeel tot een bedrag van €90.000,00.
Het verzoekschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 1 maart 2006, alwaar zijn verschenen:
- de officier van justitie
- mr H.A. Kragt, namens verzoekers,
- de heer In den Bosch, vertegenwoordiger van het notariskantoor Davina & Partners te Hilversum.
De raadsman van veroordeelde heeft schriftelijk laten weten dat veroordeelde en hijzelf niet bij de behandeling van het verzoekschrift aanwezig zullen zijn.
Overweging:
Uit het verzoekschrift alsmede uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat verzoekers zijn aan te merken als belanghebbende derden
Voorts is komen vast te staan uit een door de officier van justitie overgelegd schriftelijk bescheid van het Bureau Ontnemingswetgeving Openbaar Ministerie (B.O.O.M.) dat een bedrag van €74.336,01 aan de veroordeelde [veroordeelde] is ontnomen en ook is verzilverd.
Genoemd bedrag is aan de Nederlandse Staat uitgekeerd.
De officier van justitie heeft ter zitting geadviseerd het ontnomen en te gelde gemaakt voordeel aan verzoekers toe te kennen.
De rechtbank heeft overwogen dat voldoende aannemelijk is gemaakt en geworden dat verzoekers als belanghebbende derden zijn aan te merken.
De rechtbank ziet termen te bepalen dat een bedrag van €74.336,01 aan verzoekers zal worden toegekend.
Beslissing
De rechtbank:
Wijst het verzoek toe in die zin dat een bedrag van €74.336,01 aan verzoekers wordt toegekend.
Wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beslissing is gewezen door mrs. E.F. Bueno, E.J. van Rijssen en J.W. Wagenaar, in tegenwoordigheid van H.J. Nieboer als, griffier en uitgesproken in openbare raadkamer van deze rechtbank van 15 maart 2006.