Sector handels- en familierecht
zaaknummer / rolnummer: 208318 / KG ZA 06-155
Vonnis in kort geding van 23 maart 2006
1. de kerkelijke rechtspersoon
DE HERVORMDE GEMEENTE TE MONTFOORT,
2. de kerkelijke rechtspersoon
DE DIACONIE VAN DE HERVORMDE GEMEENTE TE MONTFOORT,
beiden gevestigd te Montfoort,
eisers,
procureur mr. B.F. Keulen,
advocaat mr. G.C.W. van der Feltz te Amsterdam,
de kerkelijke rechtspersoon
NEDERLANDS HERVORMDE GEMEENTE MONTFOORT IN HERSTELD VERBAND,
gevestigd te Montfoort,
gedaagde,
vertegenwoordigd door de heer C. van der Wijngaard (scriba) en de heer E.D.J. Keijzer (secretaris en kerkvoogd).
Eisers zullen hierna gezamenlijk in enkelvoud worden aangeduid als de Hervormde Gemeente en gedaagde zal hierna de Gemeente in Hersteld Verband genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van de Hervormde Gemeente
- de pleitnota van de Gemeente in Hersteld Verband.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Op 1 mei 2004 zijn de Nederlandse Hervormde Kerk (hierna: de NHK) de Gereformeerde Kerken in Nederland (hierna: de GKN) en de Evangelisch-Lutherse Kerk in het Koninkrijk der Nederlanden (hierna: de ELK) verenigd in de Protestantse Kerk in Nederland (hierna: de PKN). Het daartoe strekkende besluit van de NHK (hierna: het verenigingsbesluit) is op 12 december 2003 door haar generale synode genomen.
2.2. Voorafgaand aan de vereniging heeft de synode van de NHK een aantal besluiten genomen, onder meer op 8 juni 2001 tot aanvaarding van het door de commissie voor Kerkelijke Aangelegenheden van de NHK opgestelde rapport “Om de eenheid en heelheid van de kerk” alsmede op 13 december 2002 tot vaststelling van een nieuwe kerkorde voor de PKN (hierna: PKO). Diverse hervormde gemeenten hebben tegen deze besluiten bezwaar gemaakt bij de Generale Commissie voor de Behandeling van bezwaren en geschillen van de NHK (hierna: de GCBG). De GCBG heeft de bezwaren alle ongegrond verklaard.
2.3. Op 5 maart 2004 hebben drieënvijftig hervormde gemeenten, waaronder de Gemeente in Hersteld Verband te Montfoort, bij deze rechtbank een bodemprocedure aanhangig gemaakt tegen de NHK, waarin zij onder meer en voor zover hier van belang vorderen te verklaren voor recht primair dat het verenigingsbesluit jegens hen nietig althans onverbindend is en subsidiair dat eisers het recht hebben om als plaatselijke hervormde gemeenten te beslissen dat zij niet toetreden tot de PKN, met de bevoegdheid de naam Hervormde Gemeente te blijven dragen en te blijven beschikken over het kerkelijk vermogen van de betreffende plaatselijke hervormde gemeente.
2.4. Op 1 februari 2004 heeft de gezamenlijke vergadering van synoden op grond van artikel 28 Overgangsbepalingen PKO een zogenoemde Commissie Bijzondere Zorg voor onder meer de hervormde gemeenten (hierna: CBZ) benoemd. De CBZ is opgericht ten behoeve van groepen gemeenteleden die tot de conclusie komen dat zij de NHK niet in de PKN kunnen volgen. De CBZ tracht te bemiddelen in gemeenten waar dergelijke groepen voorkomen en is (als enige) bevoegd om voorlopige maatregelen en voorzieningen te treffen, indien bemiddeling niet tot een oplossing leidt.
2.5. In Montfoort heeft een groot aantal leden van de Hervormde Gemeente op basis van geloofsinhoudelijke argumenten te kennen gegeven de NHK niet te willen volgen in de PKN. Deze leden (van de Gemeente in Hersteld Verband) hebben zich georganiseerd om tezamen kerk te zijn op basis van de Kerkorde van de NHK (HKO). De leden van het aldus gevormde kerkgenootschap (de Gemeente in Hersteld Verband) stellen zich op het standpunt dat zij niet als individuele leden van de NHK zijn uitgetreden, maar als hervormde gemeente. De Gemeente in Hersteld Verband heeft sedert 1 mei 2004 de beschikking en het beheer over de goederen van de Diaconie.
2.6. Omdat de ambtsdragers van de Hervormde Gemeente (met uitzondering van de predikant) hun functies per 1 mei 2004 zijn gaan uitoefenen voor de Gemeente in Hersteld Verband en de Hervormde Gemeente als gevolg daarvan niet meer over een kerkenraad beschikte, heeft het breed moderamen van de Hervormde Classicale Vergadering van Woerden de kerkenraad van de Hervormde Gemeente in Montfoort aangevuld met acht personen. Deze personen zijn bevoegd om als kerkenraad en colleges van de Hervormde Gemeente op te treden.
2.7. De kleine synode van de PKN heeft in haar vergadering van 14 oktober 2005 besloten dat de ambtsdragers van de Gemeente in Hersteld Verband, met uitzondering van ds M. van Kooten, met ingang van 1 mei 2004 zijn ontheven van hun ambt van respectievelijk ouderling, diaken en ouderling-kerkrentmeester in de PKN en de Hervormde Gemeente te Montfoort.
2.8. De Gemeente in Hersteld Verband heeft sinds 1 mei 2004 de beschikking over het kerkgebouw. Zij houdt elke zondag twee kerkdiensten, welke door ongeveer 750 kerkgangers per keer worden bijgewoond. Leden van de Hervormde Gemeente die hun gemeente in PKN-verband in Montfoort wensen voort te zetten zijn niet in de gelegenheid om in het kerkgebouw kerkdiensten te houden. Zij wijken uit naar kerkdiensten in naburige gemeenten, of zij wonen de kerkdiensten van de Gemeente in Hersteld Verband bij.
2.9. Tussen de Hervormde Gemeente en de Gemeente in Hersteld Verband is een geschil ontstaan over de eigendom van het kerkgebouw, overige gebouwen en goederen en - daarmee samenhangend - over de beschikking, het beheer en het gebruik van deze gebouwen en goederen. In dat verband heeft de CBZ getracht om in overleg met de Gemeente in Hersteld Verband tot een oplossing te komen, hetgeen niet is gelukt.
2.10. Op 16 november 2005 heeft de kerkenraad van de Hervormde Gemeente besloten om de kerkdiensten van de Hervormde Gemeente in Montfoort te herstarten. Voorafgaand aan het besluit heeft op 11 november 2005 een gemeenteavond van de Hervormde Gemeente plaatsgehad, waarbij ongeveer 55 gemeenteleden aanwezig waren.
2.11. Bij besluit van 5 januari 2006 heeft de CBZ met betrekking tot de Hervormde Gemeente in Montfoort een voorlopige maatregel getroffen welke er, voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven, op neerkomt dat:
a) De vermogensposities, de beschikking over en het beheer van vermogensonderdelen blijven toebehoren aan de Hervormde Gemeente. Beheerders die vermogensbestanddelen onttrekken (onttrokken houden) aan de Hervormde Gemeente zijn hiervoor gezamenlijk en persoonlijk aansprakelijk.
b) Het kerkgebouw en alle andere gebouwen dienen met ingang van 4 februari 2006 volledig ter beschikking te staan van de Hervormde Gemeente om daar erediensten en andere activiteiten te beleggen. De Hervormde Gemeente is bevoegd om het kerkgebouw alsook de bijgebouwen op tijden dat de Hervormde Gemeente hier geen gebruik van maakt (zowel op zondag als doordeweeks) ter beschikking te stellen aan de Gemeente in Hersteld Verband tegen een door het college van kerkrentmeesters te bepalen vergoeding, welke vergoeding een nauwe relatie dient te hebben met de reële exploitatiekosten.
c) De ledenadministratie wordt beheerd door het college van kerkrentmeesters van de Hervormde Gemeente. Er zullen geen individuele of collectieve gegevens worden verstrekt aan degenen die geen deel uitmaken van de Hervormde Gemeente of aan hun vertegenwoordigers. Dit betekent dat bestaande kaartenbakken e.d. door de vertrekkende kerkenraadsleden op eerste verzoek ter beschikking dienen te worden gesteld aan de Hervormde Gemeente.
d) De Gemeente in Hersteld Verband zal aan de kerkenraad van de Hervormde Gemeente overhandigen alle sleutels die toegang geven tot het kerkgebouw, overige gebouwen, depots en kluizen van de Hervormde Gemeente, alle eigendomsbewijzen en bescheiden van de Hervormde Gemeente en van de Stichting voor het beheer van het verenigingsgebouw, de volledige financiële administratie, hervormde ledenregisters, doop-, trouw- en overlijdensregisters en het lidmatenboek.
e) Geldwervingsacties kunnen worden gehouden onder alle leden die staan opgenomen in de ledenadministratie van de Hervormde Gemeente.
2.12. De Gemeente in Hersteld Verband heeft geen uitvoering willen geven aan de in het besluit van de CBZ van 5 januari 2006 genoemde voorlopige maatregelen. Bij brief van haar raadsman van 9 februari 2006 heeft de Hervormde Gemeente de Gemeente in Hersteld Verband gesommeerd om uitvoering te geven aan de voorlopige maatregel van de CBZ. Ook daaraan heeft de Gemeente in Hersteld Verband niet voldaan.
3.1. De Hervormde Gemeente vordert, samengevat en na wijziging van eis, uitvoering van de onder 2.11. genoemde voorlopige maatregel van de CBZ in die zin dat de Gemeente in Hersteld Verband:
a) zal afzien van medegebruik van het kerkgebouw en de (on)roerende goederen van de Hervormde Gemeente anders dan waar vooraf overeenkomstemming is bereikt met de kerkenraad respectievelijk het college van diakenen van de Hervormde Gemeente;
b) zal afgeven aan de heer ds. C. Bos, scriba van de kerkenraad van de Hervormde Gemeente:
- alle sleutels die toegang geven tot het kerkgebouw en overige gebouwen van de Hervormde Gemeente;
- alle sleutels die toegang geven tot de gebouwen van de Diaconie;
- de ledenadministratie;
- het archief en de doop-, trouw- en overlijdensregisters;
- de financiële administratie van de Hervormde Gemeente en de Diaconie, waaronder de administratie van het Solidariteitsfonds;
c) aan de Hervormde Gemeente zal overdragen het beheer van eventuele bankrekeningen waarop tegoeden staat die toekomen aan en/of op naam staan van de Hervormde Gemeente, het college van Kerkvoogden en de Diaconie;
een en ander met veroordeling van de Gemeente in Hersteld Verband in de kosten van de procedure.
3.2. De Gemeente in Hersteld Verband voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. De vraag die in dit kort geding voorligt is aan wie van partijen het beheer en de beschikking toekomt van de hiervoor onder 2.9. genoemde goederen. Van doorslaggevend belang voor de beantwoording van die vraag is aan wie het eigendom van die goederen toekomt. In dit kort geding stellen zowel de Hervormde Gemeente als de Gemeente in Hersteld Verband zich op het standpunt dat zij de enige opvolger zijn van de Hervormde Gemeente te Montfoort, zoals deze bestond voor de vereniging op 1 mei 2004, en dat zij – ieder voor zich – om die reden de eigendom en daarmee het gebruik van de goederen kunnen claimen.
4.2. Voorop moet worden gesteld dat kerkgenootschappen en hun zelfstandige onderdelen worden geregeerd door hun eigen statuut. Als vaststaand kan worden aangenomen dat de NHK, de GNK en de ELK blijkens de notariële akte van fusie een juridische fusie hebben beoogd met overgang onder algemene titel van het vermogen van de betreffende drie landelijke kerken naar de PKN. Vaststaat tevens dat het besluit tot fusie met de vereiste tweederde meerderheid door de generale synode van de NHK is genomen en dat de door bezwaarde gemeenten en kerkleden daartegen ingebrachte bezwaren door de kerkelijke rechter zijn verworpen. De voorzieningenrechter beschouwt dit als een gegeven. De Gemeente in Hersteld Verband heeft in deze procedure onvoldoende gesteld om te oordelen dat de fusie in strijd zou zijn met het statuut van de NHK of dat het besluitvormingsproces dat tot de fusie heeft geleid niet conform de interne regels van de NHK heeft plaatsgevonden. Voor zover de bezwaren van de Gemeente in Hersteld Verband tegen de fusie gelegen zijn op het gebied van geloof en belijdenis merkt de voorzieningenrechter op dat de burgerlijke rechter daarin niet mag treden. Dat de fusie in strijd zou zijn met de wet is vooralsnog niet gebleken. Uit het voorgaande volgt dat er vooralsnog vanuit dient te worden gegaan dat de fusie het beoogde rechtsgevolg teweeg heeft gebracht.
4.3. Vaststaat tevens dat de generale synode van de NHK met het aanvaarden van het rapport “Om de eenheid en heelheid van de kerk” de HKO aldus heeft uitgelegd dat de hervormde gemeenten, ook al hebben zij eigen rechtspersoonlijkheid, onderdelen zijn van de NHK. Uit het rapport volgt dat een gemeente zich als zodanig niet van de HKN kan losmaken en dat slechts individuele leden kunnen bedanken voor het lidmaatschap. Daaruit volgt tevens dat een hervormde gemeente na de fusie van rechtswege onderdeel van de PKN wordt, ook wanneer een groot aantal gemeenteleden zich, voor of na de fusie, afscheidt van de NHK. Deze door de synode aanvaarde uitleg van de HKO is door de kerkelijke rechter gesanctioneerd. Vaststaat tevens dat de synode van de NHK bij besluit van 13 december 2002 een nieuwe kerkorde, de PKO, heeft vastgelegd en dat deze PKO met de daarbij behorende ordinanties en het overgangsrecht uitgaat van dezelfde beginselen als beschreven in het rapport “Om de eenheid en heelheid van de kerk”. Het bezwaar dat diverse hervormde gemeenten tegen dit besluit hebben gemaakt is door de bevoegde kerkelijke rechter, de GCBG, ongegrond verklaard. De voorzieningenrechter beschouwt ook deze synodebesluiten en uitspraken van de kerkelijke rechter als een gegeven, te meer nu de Gemeente in Hersteld Verband onvoldoende heeft gesteld om reeds op voorhand aan te nemen dat er sprake is geweest van onregelmatigheden of dat de uitspraken van de GCBG naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zouden zijn.
4.4. Het voorgaande betekent vooralsnog dat de stelling van de Gemeente in Hersteld Verband – welke zij kennelijk ook in de onder 2.3. genoemde bodemprocedure aanhangt – dat zij als hervormde gemeente uit de PKN is getreden, moet worden opgevat als de door haar leden gezamenlijk geuite wens te bedanken voor het lidmaatschap van de NHK (als onderdeel van de PKN) om vervolgens een nieuw kerkgenootschap op te richten. Dit laatste heeft kennelijk plaatsgevonden.
4.5. Vooralsnog moet ervan worden uitgegaan dat de PKN en haar gemeenten de rechtsopvolgers onder algemene titel van de NHK en de andere gefuseerde kerken zijn. De Gemeente in Hersteld Verband moet vooralsnog worden aangemerkt als een nieuw opgerichte rechtspersoon. Bij de beoordeling van hun vermogensrechtelijke positie is niet relevant en ook niet ter beoordeling van de burgerlijke rechter of zij in geestelijk opzicht moeten worden aangemerkt als de opvolgers van de NHK. De mogelijke opvolging in geestelijk of kerkrechtelijk gedachtegoed is niet bepalend voor de vermogensrechtelijke positie die door de binnen de kerken genomen besluiten en het rechtspersonenrecht wordt beheerst. Dit betekent dat de PKN en haar gemeenten zijn opgevolgd in de rechten en verplichtingen van de NHK, daaronder begrepen de eigendomsrechten. Daarmee komt de eigendom van de plaatselijke gebouwen (kerkgebouw en overige gebouwen) naar voorshands wordt geoordeeld toe aan de PKN en haar gemeenten en kunnen zij ook het gebruik daarvan bepalen.
4.6. Het voorgaande betekent dat de Hervormde Gemeente vrijelijk over de onder 2.9. genoemde goederen mag beschikken en niet hoeft te dulden dat anderen zonder haar toestemming inbreuk op haar eigendomsrechten maken. Voor zover de Gemeente in Hersteld Verband de feitelijke macht over die eigendommen uitoefent, zal zij deze dan ook aan de Hervormde Gemeente dienen over te dragen.
4.7. De voorzieningenrechter overweegt hierbij dat de Gemeente in Hersteld Verband groot belang heeft bij voortzetting van het gebruik van het kerkgebouw en de overige gebouwen, omdat een groot deel van de kerkgangers te Montfoort zich heeft aangesloten bij de Gemeente in Hersteld Verband en bij de kerkdiensten van de Gemeente in Hersteld Verband aanwezig is. Toewijzing van de vordering van de Hervormde Gemeente staat dit belang echter vooralsnog niet in de weg, nu de Hervormde Gemeente haar vordering heeft gebaseerd op het besluit van de CBZ. De door de CBZ getroffen voorlopige maatregel bepaalt immers dat de Hervormde Gemeente het kerkgebouw en de overige gebouwen op de tijden dat zij daarvan geen gebruik maakt ter beschikking kan stellen aan de Gemeente in Hersteld Verband. De Hervormde Gemeente heeft ter gelegenheid van de mondelinge behandeling verklaard dat zij bereid is om in onderling overleg tot een regeling te komen, waarbij beide partijen in ieder geval op zondag tweemaal een kerkdienst in het kerkgebouw kunnen houden. Daarmee komt zij vooralsnog voldoende aan het belang van de Gemeente in Hersteld Verband tegemoet.
4.8. De Hervormde Gemeente vordert uitvoering van de door de CBZ gegeven voorlopige maatregel. Voor toewijzing van de vordering is dan ook van belang wat de positie van de CBZ is. Uit het verweer van de Gemeente in Hersteld Verband kan immers worden afgeleid dat zij zich niet gebonden acht aan de voorlopige maatregel van de CBZ. De CBZ is door de gezamenlijke vergadering van synoden in het leven geroepen om ingeval een breuk onvermijdelijk lijkt, bijzondere voorzieningen te treffen zodanig dat de kerk (de NHK binnen de PKN) betrokken wordt bij een gesprek met degenen die zich van de hervormde kerk losmaken. De CBZ heeft onder meer tot taak voorzieningen te treffen indien een deel van de gemeenteleden een nieuw kerkgenootschap vormt. Daaruit volgt dat de CBZ – en daarmee de NHK binnen de PKN – een zorgplicht heeft jegens de Gemeente in Hersteld Verband.
4.9. De beslissingen en verordeningen van de CBZ zijn in ieder geval bindend ten opzichte van haar oprichters en hun opvolger, de PKN, alsook ten opzichte van de leden van haar oprichters en de PKN, waaronder de uitgetreden leden die lid waren van de NHK toen deze meebesliste over de instelling van de CBZ, maar niet tegenover de kerk en de gemeenten in hersteld verband. Deze naderhand opgerichte rechtspersonen zijn immers niet betrokken geweest bij de oprichting van de commissies en kunnen niet door het binnen de NHK en de PKN geldende kerkrecht aan de besluiten en verordeningen van die commissies gebonden worden. De vordering kan derhalve niet worden toegewezen voor zover deze bedoeld is ‘ter uitvoering van de voorlopige maatregel van de CBZ’, maar inhoudelijk zal de voorzieningenrechter de vordering voor het overige wel toewijzen, waarbij een termijn van veertien dagen redelijk wordt geacht.
4.10. De Hervormde Gemeente heeft ter zitting haar vordering nog vermeerderd, in die zin dat zij tevens afgifte van de administratie van het Solidariteitsfonds vordert. Voldoende aannemelijk is geworden dat het Solidariteitsfonds bijeengebracht is door de leden van de Gemeente in Hersteld Verband. Nu de Hervormde Gemeente tegenover de betwisting door de Gemeente in Hersteld Verband ter zake van deze vordering geen feiten of omstandigheden heeft gesteld waaruit zou kunnen worden afgeleid dat zij rechten kan uitoefenen op dit Solidariteitsfonds ziet de voorzieningenrechter vooralsnog geen aanleiding om de vordering tot afgifte van de administratie daarvan toe te wijzen.
4.11. De Gemeente in Hersteld Verband zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de Hervormde Gemeente worden begroot op:
- dagvaarding EUR 71,32
- vast recht 248,00
- salaris procureur 816,00
Totaal EUR 1.135,32
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. Gebiedt de Gemeente in Hersteld Verband om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis:
- af te zien van het gebruik van het kerkgebouw en de overige gebouwen anders dan gebruik waarover vooraf overeenstemming is bereikt met de tijdelijke kerkenraad van de Hervormde Gemeente;
- af te zien van het gebruik van roerende en overige onroerende goederen van de Hervormde Gemeente en/of de Diaconie anders dan voor gebruik waarover vooraf overeenstemming is bereikt met de tijdelijke kerkenraad respectievelijk met het college van diakenen van de Hervormde Gemeente;
- te overhandigen aan de heer Ds. C. Bos, scriba van de kerkenraad van de Hervormde Gemeente:
- alle sleutels die toegang geven tot het kerkgebouw en de overige gebouwen van de Hervormde Gemeente waar zij over beschikt;
- alle sleutels die toegang geven tot de (gebouwen van de) Diaconie waar zij over beschikt;
- de ledenadministratie;
- het archief en de doop-, trouw- en overlijdensregisters;
- de financiële administratie van de Hervormde Gemeente en de Diaconie, daaronder niet begrepen de administratie van het Solidariteitsfonds;
-over te dragen aan de Hervormde Gemeente het beheer over bankrekeningen waarop tegoeden staan die toekomen aan en/of op naam staan van de Hervormde Gemeente, het college van Kerkvoogden en de Diaconie.
5.2. veroordeelt de Gemeente in Hersteld Verband in de proceskosten, aan de zijde van de Hervormde Gemeente tot op heden begroot op EUR 1.135,32,
5.3. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.J. Schepen en in het openbaar uitgesproken op 23 maart 2006.?
w.g. griffier w.g. rechter