ECLI:NL:RBUTR:2006:AW4671

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
19 april 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
196151/ HA ZA 05-1220
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • Ch.E. Bethlem
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verenigingsrecht; opzegging lidmaatschap; goedkeuring statutenwijziging; misbruik van recht

In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 19 april 2006 uitspraak gedaan in een geschil tussen twee verenigingen over de opzegging van het lidmaatschap en de goedkeuring van statutenwijzigingen. Eiseres, een vereniging gevestigd te Alkmaar, heeft haar lidmaatschap van gedaagde, een vereniging te Amersfoort, opgezegd. De opzegging was gebaseerd op een besluit van de algemene ledenvergadering van eiseres, waarin werd besloten het lidmaatschap te beëindigen omdat eiseres de doelstellingen van gedaagde niet langer onderschreef. Gedaagde weigerde echter goedkeuring te verlenen voor de statutenwijziging die eiseres wilde doorvoeren na de beëindiging van het lidmaatschap, met als argument dat de opzegging niet rechtsgeldig was en dat eiseres een schuld had aan de moederorganisatie van gedaagde.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de opzegging van het lidmaatschap rechtsgeldig was en dat eiseres op grond van haar statuten verplicht was om enkele artikelen te wijzigen na beëindiging van het lidmaatschap. De rechtbank oordeelde dat gedaagde zich schuldig had gemaakt aan misbruik van recht door goedkeuring voor de statutenwijziging te onthouden, en dat de redenen die gedaagde aanvoerde voor de weigering geen verband hielden met de statutenwijziging. De rechtbank heeft vervolgens de vordering van eiseres toegewezen en verklaard dat eiseres haar statuten mocht wijzigen zoals voorgesteld in de notariële akte. Gedaagde werd veroordeeld in de proceskosten van eiseres, die op dat moment zijn begroot op EUR 1.539,60.

Deze uitspraak benadrukt het belang van de rechtsgeldigheid van opzeggingen binnen verenigingen en de verplichtingen die voortvloeien uit statuten na beëindiging van het lidmaatschap. De rechtbank heeft de belangen van eiseres beschermd door te bevestigen dat zij haar statuten kon wijzigen zonder onterecht belemmerd te worden door gedaagde.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK UTRECHT
Sector handels- en familierecht
zaaknummer / rolnummer: 196151 / HA ZA 05-1220
Vonnis van 19 april 2006
in de zaak van
de vereniging
[eiseres],
gevestigd te Alkmaar,
eiseres,
procureur mr. C. Beijer,
tegen
de vereniging
[gedaagde],
te Amersfoort,
gedaagde,
procureur mr. B.F. Keulen.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd worden.
1. De procedure
1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de akte van de zijde van [eiseres] van 29 juni 2005
- de conclusie van antwoord
- het tussenvonnis van 7 september 2005
- het proces-verbaal van comparitie van 2 november 2005.
1.2 Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1 [Eiseres] is als vereniging lid (geweest) van [gedaagde].
2.2 In de statuten van [gedaagde] is -voor zover relevant -onder meer het volgende bepaald:
"(...) Artikel 5
1. Lid van de vereniging kunnen zijn rechtspersoonlijkheid bezittende verenigingen die zich als zodanig hebben aangemeld bij het bestuur en zijn toegelaten. (...)
Artikel 7
1. Het lidmaatschap eindigt:
a. wanneer een lid-vereniging ophoudt te bestaan;
b. door opzegging door het lid;
c. door opzegging door de vereniging;
d. door ontzetting.
2. Opzegging van het lidmaatschap door het lid kan slechts geschieden tegen het einde van een verenigingsjaar, mits schriftelijk en met inachtneming van een opzeggingstermijn van vier weken.(...)"
2.3 In de statuten van [eiseres] is -voor zover relevant -het volgende bepaald:
"(...) Artikel 4
1. De vereniging bezit zelfstandig rechtspersoonlijkheid, doch is gehouden zich als zodanig als lid uit te melden van de vereniging: Jongeren Federatie [gedaagde], gevestigd te Amersfoort, dit lidmaatschap gedurende haar bestaan te laten voortduren en aan alle daaruit voortvloeiende verplichtingen te voldoen.
2. Zodra het sub 1 bedoelde lidmaatschap van de Federatie eindigt, uit welke oorzaak dan ook, is de vereniging verplicht artikel 1 lid 1, artikel 4, artikel 9 en artikel 19 lid 2 van haar statuten te wijzigen in die zin dat elke band met de federatie wordt verbroken. (...)
Artikel 19
1. In de statuten van de vereniging kan geen verandering worden gebracht dan door een besluit van een algemene vergadering, waartoe is opgeroepen met de mededeling dat aldaar wijziging van de statuten zal worden voorgesteld.
2. Het besluit behoeft de voorafgaande goedkeuring van de vereniging: Jongeren Federatie [gedaagde]. (...)"
2.4 Bij brief van 24 oktober 2004 heeft [eiseres] aan [gedaagde] -voor zover relevant -het volgende medegedeeld:
"(...) Met in acht neming van het bepaalde in artikel 7 lid 2 van uw statuten zeggen wij namens [naam] het lidmaatschap van uw federatie op per einde van het verenigingsjaar 2004. De opzegging is gebaseerd op het besluit van de algemene ledenvergadering van 10 januari 2004. De reden hiervoor is gelegen in het feit dat [naam] de doelstellingen van uw federatie niet langer onderschrijft. (...)"
2.5 Bij brief van 13 december 2004 heeft [eiseres] aan [gedaagde] goedkeuring verzocht voor een statutenwijziging overeenkomstig artikel 4 lid 2 van haar statuten. [Gedaagde] heeft niet aan dit verzoek voldaan.
3. Het geschil
3.1 [Eiseres] vordert samengevat:
primair: dat de rechtbank voor recht verklaart dat het [eiseres] is toegestaan haar statuten te wijzigen op de wijze zoals is weergegeven in het concept van de overgelegde notariële akte, dat de rechterlijke uitspraak in de plaats treedt van de door [gedaagde] te verlenen goedkeuring en dat het te wijzen vonnis mitsdien voor de notaris een titel oplevert om bedoelde akte tot statutenwijziging te verlijden,
subsidiair: dat de rechtbank [gedaagde] veroordeelt om aan [eiseres] mede te delen dat zij ongeclausuleerd haar goedkeuring verleent om de statuten van laatstgenoemde te doen wijzigen op de wijze zoals is weergegeven in de overgelegde notariële akte, op straffe van een dwangsom,
primair en subsidiair: dat de rechtbank [gedaagde] veroordeelt in de kosten van de procedure.
3.2 [Gedaagde] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1 Ter onderbouwing van haar vordering heeft [eiseres] aangevoerd dat zij na de beëindiging van haar lidmaatschap van [gedaagde] op grond van haar statuten verplicht is enkele artikelen van deze statuten te wijzigen, en dat voor dit besluit tot statutenwijziging de voorafgaande goedkeuring van [gedaagde] is vereist. Volgens haar handelt [gedaagde] onrechtmatig jegens haar, althans in strijd met de redelijkheid en billijkheid, door haar goedkeuring aan deze statutenwijziging te onthouden.
4.2 [Gedaagde] heeft zich tegen de vordering verweerd met de stelling dat opzegging van het lidmaatschap van [gedaagde] niet mogelijk is, aan de opzegging van [eiseres] geen rechtsgeldig besluit ten grondslag ligt, en dat zij terecht haar goedkeuring aan de statutenwijziging heeft onthouden.
4.3 De rechtbank stelt voorop dat - anders dan [gedaagde] heeft gesteld - blijkens de statuten van [gedaagde] en [eiseres] beëindiging van het lidmaatschap door opzegging door [eiseres] wel degelijk mogelijk geacht moet worden. Uit artikel 7 van de statuten van [gedaagde] blijkt dat het lidmaatschap van die vereniging onder meer kan eindigen door opzegging door een lid. De omstandigheid dat in artikel 4 lid 1 van de statuten van [eiseres] is bepaald dat [eiseres] het lidmaatschap van [gedaagde] gedurende haar bestaan dient te laten voortduren, brengt hierin geen verandering. Immers, lid 2 van hetzelfde artikel doet afbreuk aan deze verplichting door te bepalen dat - indien het lidmaatschap uit welke oorzaak dan ook toch eindigt - de vereniging haar statuten dient te wijzigen in die zin dat elke band met [gedaagde] wordt verbroken. Indien het lidmaatschap niet gedurende het bestaan van [eiseres] zou kunnen worden opgezegd, zou deze verplichting tot statutenwijziging zinledig zijn. De enige manier om de band met [gedaagde] te verbreken zou dan immers zijn het beëindigen van de vereniging zelf. In dat geval is echter het bestaan van een verplichting tot statutenwijziging zinloos.
4.4 Het bestuur van [eiseres] heeft met het versturen van de brief van 24 oktober 2004 de voorgeschreven opzeggingstermijn van vier weken vóór het einde van het verenigingsjaar (dat blijkens artikel 11 lid 1 van de statuten van [gedaagde] samenvalt met het kalenderjaar) in acht genomen en daarmee aan de voor opzegging van het lidmaatschap gestelde vereiste voldaan. Het lidmaatschap van [eiseres] dient dan ook als geëindigd te worden beschouwd.
4.5 De stelling van [gedaagde] dat aan de opzegging geen rechtsgeldig besluit van [eiseres] ten grondslag heeft gelegen, brengt hierin geen verandering. [Eiseres] heeft voldoende onderbouwd gesteld dat tijdens de ledenvergadering van 10 januari 2004 is besloten (in een stemverhouding van 75 leden voor, 3 leden tegen en 1 onthouding) om het lidmaatschap op te zeggen. [Gedaagde] heeft dit slechts betwist met de stelling dat het betreffende besluit en de oproepingen voor de ledenvergadering niet zijn overgelegd. Niet gesteld of gebleken is dat [gedaagde] [eiseres] op enig moment vóór deze procedure om het besluit en de oproepingen heeft verzocht. Voorts heeft [gedaagde] ter zitting opgemerkt dat hetgeen zij over de besluitvorming bij [eiseres] heeft opgemerkt meer als een illustratie moet worden gezien van de indruk die [gedaagde] heeft dat de besluitvorming niet door alle leden van de vereniging wordt gedragen. Daarbij merkt de rechtbank op dat [gedaagde] in deze procedure ook niet overeenkomstig artikel 2:15 BW de vernietigbaarheid van het besluit heeft ingeroepen. In het licht van het voorgaande is de betwisting van het bestaan van het litigieuze besluit onvoldoende onderbouwd, en wordt deze derhalve gepasseerd. In het navolgende zal dan ook van het bestaan en de rechtsgeldigheid van het besluit tot opzegging worden uitgegaan.
4.6 Zodra het lidmaatschap eindigt, uit welke oorzaak dan ook, is [eiseres] op grond van artikel 4 van haar eigen statuten verplicht enkele artikelen uit haar statuten te wijzigen in die zin dat elke band met [gedaagde] wordt verbroken. [eiseres] wenst door middel van de in deze procedure overgelegde concept notariële akte aan deze verplichting te voldoen en de betreffende artikelen te wijzigen. [Eiseres] kan echter ingevolge dezelfde statuten pas een besluit nemen om haar statuten dienovereenkomstig te wijzigen, indien zij daaraan voorafgaand de goedkeuring voor de statutenwijziging heeft verkregen van [gedaagde]. [Gedaagde] weigert deze goedkeuring echter, met als motivering dat:
- de opzegging van het lidmaatschap niet rechtsgeldig heeft plaatsgevonden;
- [eiseres] een schuld heeft aan de moederorganisatie van [gedaagde], althans aan andere leden van [gedaagde];
- afgesproken is dat [gedaagde] het beheer van de moskee zou voeren en zij dit wil blijven doen;
- [gedaagde] zich verantwoordelijk voelt voor de leden van [eiseres] die daar niet meer welkom zijn;
- er problemen zijn gerezen doordat bij [eiseres] sprake is van radicalisering.
Deze redenen hebben - naar het oordeel van de rechtbank - echter geen enkel verband met de statutenwijziging waarvoor de goedkeuring wordt verzocht. Uit voormelde motivering van [gedaagde] leidt de rechtbank af dat [gedaagde] door het onthouden van goedkeuring aan de statutenwijziging beoogt te voorkomen dat [eiseres] zich van [gedaagde] afsplitst. Deze afsplitsing is echter reeds een feit door de rechtsgeldige opzegging van het lidmaatschap. Bovendien biedt artikel 4 lid 2 van de statuten van [eiseres] geen enkel aanknopingspunt voor het stellen van voorwaarden aan het verlenen van goedkeuring aan een statutenwijziging overeenkomstig deze bepaling.
Met de voorgenomen statutenwijziging geeft [eiseres] slechts uitvoering aan haar statutaire verplichting om na beëindiging van het lidmaatschap alle statutaire bepalingen die verband houden met dit lidmaatschap uit de statuten te verwijderen. Door de bevoegdheid om aan deze statutenwijziging al dan niet goedkeuring te verlenen te gebruiken voor een ander doel dan waarvoor deze is gegeven, heeft [gedaagde] zich naar het oordeel van de rechtbank schuldig gemaakt aan misbruik van recht en mitsdien onrechtmatig jegens [eiseres] gehandeld. Uit het voorgaande vloeit voort dat de primair gevorderde verklaring voor recht voor toewijzing vatbaar is.
4.7 [Gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiseres] worden begroot op:
- dagvaarding EUR 85,60
- overige explootkosten 0,00
- vast recht 550,00
- getuigenkosten 0,00
- deskundigen 0,00
- overige kosten 0,00
- salaris procureur 904,00 (2,0 punten × tarief EUR 452,00)
Totaal EUR 1.539,60
5. De beslissing
De rechtbank
5.1 verklaart voor recht dat het [eiseres] is toegestaan haar statuten te wijzigen op de wijze zoals is weergegeven in het concept van de in de onderhavige procedure overgelegde notariële akte,
5.2 bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de door [gedaagde] te verlenen goedkeuring aan de statutenwijziging en dat dit vonnis derhalve voor de notaris een titel oplevert voor het verlijden van de onder 5.1 bedoelde akte,
5.3 veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres] tot op heden begroot op EUR 1.539,60,
5.4 verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Ch.E. Bethlem en in het openbaar uitgesproken op 19 april 2006.
w.g. griffier w.g. rechter