Sector handels- en familierecht
zaaknummer / rolnummer: 213816 / KG ZA 06-525
Vonnis in kort geding van 1 juni 2006
1. de naamloze vennootschap
BAVARIA N.V.,
gevestigd te Lieshout,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
2. [eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser in conventie,
procureur mr. G.C. van Daal,
advocaat mr. E.J. Louwers te Eindhoven,
de vereniging
KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBAL BOND,
gevestigd te Zeist,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
procureur mr. B.F. Keulen,
advocaat mr. H.J.A. Knijff te Den Haag.
Partijen zullen hierna Bavaria, [eiser] en KNVB genoemd worden.
1. De procedure
1.1Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding,
- de mondelinge behandeling,
- de pleitnota van Bavaria,
- de eis in reconventie.
1.2 Ten slotte is vonnis bepaald.
1.3 In verband met de spoedeisendheid van de zaak is op 1 juni 2006 vonnis gewezen. Het onderstaande vormt hiervan de nadere schriftelijke uitwerking.
2. De feiten in conventie en reconventie
2.1 In verband met het komende wereldkampioenschap voetbal 2006 in Duitsland (hierna te noemen: “WK 2006”), verkoopt en verspreidt Bavaria een promotieartikel bekend onder de naam “Leeuwenhose”. Het betreft een oranje broek, model “lederhose”, met leeuwenstaart voorzien van het logo van Bavaria.
De Leeuwenhose wordt verkocht in alle supermarkten van Nederland, bij alle kiosken van de NS stations en in diverse horecazaken. Verder kan de Leeuwenhose via de website van Bavaria worden besteld.
2.2 De KNVB organiseert in de aanloop naar het WK 2006 diverse oefenwedstrijden. De KNVB maakt daarbij gebruik van diverse voetbalstadions in Nederland, waaronder het Philipsstadion te Eindhoven en het Feyenoord stadion te Rotterdam.
2.3 De KNVB hanteert de door Bavaria als productie 3 in het geding gebrachte standaardvoorwaarden. Artikel 5.3 van deze standvoorwaarden, luidt als volgt:
“ Zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de KNVB is het verboden toegangsbewijzen voor wedstrijden om de Amstel Cup, de wedstrijd om de Johan Cruijffschaal en de wedstrijden van vertegenwoordigende elftallen van de KNVB, oefenwedstrijden daaronder begrepen, te gebruiken voor commerciële doeleinden, zoals bijvoorbeeld voor de promotie en/of reclame van artikelen, als prijs in prijsvragen of als onderdeel van reisarrangementen.”
2.4 Heineken is de hoofdsponsor van de KNVB en heeft een reclameovereenkomst met de KNVB afgesloten op grond waarvan zij onder meer het exclusieve recht heeft om in het stadion waar de door de KNVB georganiseerde wedstrijden worden gespeeld reclame te voeren. Als tegenprestatie voor dit exclusieve recht betaalt Heineken de KNVB een vergoeding.
2.5 Voorafgaand aan de door de KNVB georganiseerde oefenwedstrijd tussen het Nederlandse elftal en Kameroen heeft Bavaria voor het voetbalstadion ongeveer 15.000 stuks Leeuwenhosen aan kaarthouders van die oefenwedstrijd uitgedeeld. Bij binnenkomst moesten alle kaarthouders die de Leeuwenhose droegen of bij zich hadden deze Leeuwenhose op bevel van de KNVB uittrekken en afgeven. Indien zij daaraan geen gehoor zouden geven dan zouden zij, ondanks het feit dat zij in het bezit waren van een geldig toegangskaartje, de oefenwedstrijd niet mogen bijwonen.
2.6 [eiser] had een toegangskaartje voor de oefenwedstrijd tussen Nederland
en Kameroen. [eiser] heeft zijn Leeuwenhose, die hij ter gelegenheid van deze oefenwedstrijd droeg afgegeven.
2.7 Op donderdag 1 juni 2006 en zondag 4 juni 2006 organiseert de KNVB wederom oefenwedstrijden. De oefenwedstrijd van 1 juni 2006 wordt gespeeld in het Philipsstadion
te Eindhoven, die van 4 juni 2006 in het Feyenoord stadion te Rotterdam. [eiser] beschikt over toegangskaartjes voor deze oefenwedstrijden.
2.8 Bij brief van 30 mei 2006 heeft de raadsman van Bavaria, namens Bavaria,
de KNVB gesommeerd om hem uiterlijk op 30 mei 2006 voor 16.00 uur schriftelijk
te bevestigen dat de KNVB de Leeuwenhose, kledingstukken en / of eventuele andere promotieartikelen c.q. uitdossing met het logo van Bavaria, zal toelaten in de stadions
waar de oefenwedstrijden van het Nederlands elftal op 1 en 4 juni 2006 worden gespeeld.
Bij faxbericht van 30 mei 2006 heeft de KNVB – kort gezegd – geantwoord dat zij niet in ziet waarom zij aan deze sommatie zou moeten voldoen.
3. Het geschil in conventie en reconventie
In conventie
3.1 Bavaria vordert dat de KNVB bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad en op de minuut, wordt veroordeeld:
a. om te gehengen en te gedogen dat bezoekers van de komende oefenwedstrijden van het Nederlands elftal op donderdag 1 juni 2006 en zondag 4 juni 2006 de Leeuwenhose, kledingstukken en/of eventuele andere promotieartikelen c.q. uitdossing met Bavaria logo, dragen in en bij de stadions van Eindhoven en Rotterdam waar deze oefenduels zullen worden gespeeld, zulks op straffe van een dwangsom,
b. om zich te onthouden van elke gedraging die de effectiviteit van de promotionele actie van Bavaria met de Leeuwenhose nadelig kan beïnvloeden, zulks op straffe van een dwangsom.
3.2 Bavaria baseert deze vorderingen op een onrechtmatige daad van de KNVB.
Bavaria voert daartoe – samengevat – het volgende aan.
De KNVB heeft zonder daarvoor een rechtsgrond te hebben kaarthouders die een Leeuwenhose droegen of bij zich hadden de toegang geweigerd tot het stadion waar de oefenwedstrijd tussen het Nederlands elftal en Kameroen werd gespeeld. Het effect van de promotionele actie van Bavaria (onder meer bestaande uit het gratis uitdelen van ongeveer 15.000 stuks Leeuwenhosen) is daarmee door de KNVB tenietgedaan.
Nog steeds ontbreekt iedere rechtsgrond om kaarthouders die een Leeuwenhose dragen
of bij zich hebben de toegang tot het stadion waar een door de KNVB georganiseerde oefenwedstrijd van het Nederlands elftal wordt gespeeld te weigeren.
Indien de KNVB bij de oefenwedstrijden van het Nederlands elftal van donderdag 1 juni 2006 en zondag 4 juni 2006 wederom kaarthouders die een Leeuwenhose dragen of bij zich hebben de toegang tot het stadion weigert dan wordt het Bavaria feitelijk onmogelijk gemaakt om haar promotionele actie met succes uit te voeren.
3.3 [eiser] vordert dat de KNVB bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad en op de minuut, wordt veroordeeld om te gehengen en te gedogen dat [eiser] tijdens de komende oefenwedstrijden van het Nederlands elftal op donderdag 1 juni 2006 en
zondag 4 juni 2006 de Leeuwenhose, kledingstukken en/of eventuele andere promotieartikelen c.q. uitdossing met Bavaria logo, draagt in en bij de stadions van Eindhoven en Rotterdam waar deze oefenduels zullen worden gespeeld, zulks op straffe
van een dwangsom.
3.4 [eiser] baseert zijn vordering op de KNVB eveneens op een onrechtmatige daad van de KNVB.
3.5 Bavaria en [eiser] vorderen tot slot dat de KNVB wordt veroordeeld in de proceskosten met inbegrip van de nakosten conform het liquidatietarief.
3.6 KNVB voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
In reconventie
3.7 KNVB vordert dat het Bavaria bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad en op de minuut, wordt verboden om op donderdag 1 juni 2006 en zondag 4 juni 2006 in een straal van 10 kilometer rond het Philipsstadion te Eindhoven respectievelijk het Feyenoord stadion te Rotterdam promotionele artikelen – met name Leeuwenhosen – aan het publiek al dan niet om niet aan te bieden, zulks op straffe van een dwangsom en met veroordeling van Bavaria in de proceskosten.
3.8 De KNVB legt aan deze vordering een onrechtmatige daad van Bavaria ten grondslag.
3.9 Bavaria voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. Ontvankelijkheid van Bavaria in conventie
4.1 De KNVB voert in de eerste plaats als verweer dat Bavaria niet in haar vorderingen kan worden ontvangen omdat Bavaria niet opkomt voor haar eigen belang, maar voor de belangen van de kaarthouders van de oefenwedstrijden van 1 en 4 juni 2006 en de bevoegdheid voor het opkomen van de belangen van die kaarthouders ontbreekt aangezien artikel 3:305a BW in dit geval toepassing mist.
4.2 Dit verweer gaat niet op. Uit hetgeen in rechtsoverweging 3.2 is opgemerkt, volgt reeds dat Bavaria zich op het standpunt stelt dat zij opkomt voor haar eigen belang, namelijk het veilig stellen van het succes van haar promotionele actie met betrekking tot de Leeuwenhose. Teneinde het door haar gestelde belang veilig te kunnen, dient Bavaria, gelijk zij heeft gedaan, de kaarthouders wel in haar vordering te betrekken. Dat een neveneffect daarvan is dat daardoor ook de belangen van de kaarthouders worden gediend, neemt niet weg dat Bavaria een eigen belang bij de door haar ingestelde vordering heeft.
Daarmee wordt toegekomen aan de inhoudelijke beoordeling van de vorderingen van Bavaria in conventie.
5. Inhoudelijke beoordeling van de vorderingen in conventie en reconventie
5.1 De vorderingen van Bavaria, [eiser] en de KNVB worden hierna gezamenlijk besproken.
Verhouding tussen de KNVB en de kaarthouder
5.2 De KNVB is de organisator van de oefenwedstrijden van het Nederlands elftal
van 1 en 4 juni 2006. De KNVB maakt in dit verband gebruik van het Philipsstadion te Eindhoven en het Feyenoord stadion te Rotterdam. De KNVB is geen eigenaar van deze stadions, doch valt als gebruiker daarvan aan te merken.
5.3 Partijen verschillen van mening over de beantwoording van de vraag of de KNVB gerechtigd is om kaarthouders van de oefenwedstrijden van het Nederlands elftal van 1 en 4 juni 2006 die een Leeuwenhose dragen of bij zich hebben de toegang tot het stadion te weigeren. Hieromtrent wordt het volgende overwogen.
5.4 De relatie tussen de KNVB als organisator van oefenwedstrijden van het Nederlands elftal en de kaarthouders is contractueel bepaald door de algemene voorwaarden (de standaardvoorwaarden) van de KNVB en door nadere huisregels van de KNVB.
5.5 Het is onvoldoende aannemelijk geworden dat – zoals de KNVB aanvoert
en Bavaria en [eiser] betwisten – de KNVB op grond van artikel 5.3 van haar standaardvoorwaarden (zoals geciteerd in rechtsoverweging 2.3) gerechtigd is om kaarthouders die een Leeuwenhose dragen of bij zich hebben de toegang tot het stadion te weigeren. Het is namelijk onvoldoende aannemelijk geworden dat artikel 5.3 van de standvoorwaarden van de KNVB een verbod behelst om zonder toestemming van de KNVB reclame-uitingen, zoals de Leeuwenhose, in het stadion mee te voeren. Integendeel, de tekst van artikel 5.3 van de standaardvoorwaarden wijst er veeleer op dat het zonder schriftelijke toestemming van de KNVB verboden is om toegangskaartjes voor commerciële doeleinden te gebruiken.
5.6 De KNVB heeft nog aangevoerd dat zij naar aanleiding van de oefenwedstrijd tussen Nederland en Kameroen een nadere huisregel heeft uitgevaardigd die erop
neerkomt dat het kaarthouders voor de oefenwedstrijden van het Nederlands elftal van
1 en 4 juni 2006 is verboden om een door, zoals de KNVB het uitdrukt, “sampling” verkregen Leeuwenhose in het stadion te dragen of bij zich te hebben. De KNVB verstaat
onder “sampling”: het door Bavaria voor de aanvang van de oefenwedstrijd voor of bij het stadion waar die oefenwedstrijd wordt gespeeld in grote hoeveelheden aanbieden van Leeuwenhosen aan de kaarthouders van die oefenwedstrijd.
5.7 De KNVB is gerechtigd om de hiervoor in rechtsoverweging 5.6 weergegeven nadere huisregel, dan wel een huisregel die ertoe strekt dat het kaarthouders is verboden
om zonder toestemming van de KNVB reclame-uitingen in het stadion mee te voeren,
te stellen. De relatie tussen de KNVB en de kaarthouder is immers een contractuele relatie en het is verder voldoende aannemelijk dat de KNVB een redelijk belang bij het stellen van zo’n nadere huisregel heeft. Het beschikbaar stellen van reclame is voor de KNVB namelijk een bron van inkomsten, waarvoor de KNVB reclameovereenkomsten, zoals met Heineken, afsluit. De KNVB beoogt door het stellen van bovengenoemde huisregel haar eigen (financiële) belang en dat van haar sponsors, zoals Heineken, te beschermen.
5.8 Het beroep van de KNVB op de nadere huisregel zoals weergegeven in rechtsoverweging 5.6 moet in dit geval echter naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar worden geacht, omdat niet is gebleken dat de KNVB deze
nadere huisregel tijdig en duidelijk aan de kaarthouders van de oefenwedstrijden van
1 en 4 juni 2006 bekend heeft gemaakt. Gesteld noch gebleken is dat deze huisregel in de standaardvoorwaarden van de KNVB staat vermeld, dan wel dat deze huisregel op het toegangskaartje voor de oefenwedstrijden van 1 en 4 juni 2006 staat afgedrukt. Evenmin is gesteld of gebleken dat de KNVB de kaarthouders op andere wijze, bijvoorbeeld via de media, tijdig van deze nadere huisregel op de hoogte heeft gebracht.
5.9 De KNVB heeft verder geen gronden aangevoerd op grond waarvan zij meent gerechtigd te zijn om kaarthouders die ter gelegenheid van de oefenwedstrijden van het Nederlands elftal van 1 en 4 juni 2006 een Leeuwenhose dragen of bij zich hebben de toegang tot het stadion te weigeren.
5.10 Het voorgaande leidt tot de conclusie dat niet is gebleken van een rechtsgrond om kaarthouders van de oefenwedstrijden van 1 en 4 juni 2006 die een (gekochte dan wel een “gesampelde”) Leeuwenhose dragen of bij zich hebben de toegang tot het stadion te weigeren. De KNVB dient deze kaarthouders, waaronder [eiser], dan ook tot het stadion waar de oefenwedstrijden van het Nederlands elftal van 1 en 4 juni 2006 worden gespeeld toe te laten.
Verhouding tussen de KNVB en Bavaria
5.11 De KNVB heeft met Heineken een reclameovereenkomst afgesloten, op grond waarvan Heineken het exclusieve recht heeft om in het stadion waar een door de KNVB georganiseerde oefenwedstrijd van het Nederlands elftal wordt gespeeld reclame te voeren. Heineken dient de KNVB als tegenprestatie voor dit exclusieve recht een vergoeding te betalen.
5.12 Bavaria beoogt met het aanbieden van de Leeuwenhose reclame te voeren in het stadion waar de oefenwedstrijden van het Nederlands elftal worden gespeeld.
Bavaria heeft echter geen reclameovereenkomst met de KNVB afgesloten. Het is Bavaria derhalve, zoals Bavaria zelf ook ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft opgemerkt, niet toegestaan om in het stadion reclame te voeren en in het stadion Leeuwenhosen aan te bieden.
5.13 Het wordt voldoende aannemelijk geacht dat Bavaria in strijd handelt met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt, en daarmee onrechtmatig jegens de KNVB handelt, indien Bavaria, zoals zij voornemens is, op de dagen dat de oefenwedstrijden van het Nederlandse elftal worden gespeeld (1 en 4 juni 2006) in de nabijheid van het stadion, ofwel binnen een straal van 10 kilometer van het stadion, een grote hoeveelheid promotionele artikelen voorzien van het Bavaria logo, waaronder de Leeuwenhose, aan de kaarthouders van die oefenwedstrijden al dan niet om niet zou aanbieden. Immers, alsdan zou Bavaria op slinkse wijze het verbod om in het stadion reclame te voeren en promotionele artikelen, waaronder de Leeuwenhose, aan te bieden, omzeilen en daarmee bewerkstelligen dat zij zonder dat zij daarvoor enige vergoeding aan de KNVB verschuldigd is (een reclameovereenkomst ontbreekt immers) reclame kan voeren in het stadion. Voldoende aannemelijk is dat deze handelswijze van Bavaria schade zou toebrengen aan het belang van de KNVB en overigens ook aan dat van Heineken.
Dat Bavaria – zoals zij aanvoert – een vergunning van de gemeente zou hebben om voor het stadion Leeuwenhosen en overige promotionele artikelen uit te delen, maakt het voorgaande niet anders. Het hebben van een publiekrechtelijke vergunning wil nog niet zeggen dat daarmee gegeven is dat Bavaria niet onrechtmatig jegens de KNVB zou kunnen handelen door Leeuwenhose in de nabijheid van het stadion uit te delen. Of dat het geval is dient namelijk, zoals dat hiervoor is gedaan, te worden beoordeeld op basis van het civiele recht.
De vorderingen van Bavaria, [eiser] en de KNVB nader bezien
5.14 Thans zal, met inachtneming van het voorgaande, worden beoordeeld of de vorderingen van Bavaria, [eiser] en de KNVB toewijsbaar zijn.
Vorderingen van Bavaria
5.15 De vordering van Bavaria zoals weergegeven in rechtsoverweging 3.1 onder a strekt er, onder meer, toe dat de KNVB wordt geboden om kaarthouders van de oefenwedstrijden van het Nederlands elftal van 1 en 4 juni 2006 die een Leeuwenhose dragen of bij zich hebben toe te laten tot het stadion waar die oefenwedstrijden worden gespeeld, ongeacht de herkomst van die Leeuwenhose.
5.16 Uit hetgeen in rechtsoverweging 5.4 tot en met 5.10 is overwogen, volgt dat de KNVB niet gerechtigd is om een kaarthouder van de oefenwedstrijden van het Nederlands elftal van 1 en 4 juni 2006 die een Leeuwenhose draagt of bij zich heeft de toegang tot het stadion te weigeren. De KNVB dient deze kaarthouders die (een gekochte dan wel “gesampelde”) Leeuwenhose dragen of bij zich hebben dan ook tot het stadion toe te laten.
5.17 Bavaria kan echter, gelet op hetgeen in rechtsoverweging 5.11 tot en met 5.13 is overwogen, niet van de KNVB verlangen dat de KNVB gehengd en gedoogd dat bezoekers van de komende oefenwedstrijden van het Nederlands elftal op donderdag 1 juni 2006 en zondag 4 juni 2006 een door “sampling” verkregen Leeuwenhose dragen in en bij de stadions van Eindhoven en Rotterdam waar deze oefenduels zullen worden gespeeld.
De vordering van Bavaria zal in zoverre dan ook worden afgewezen.
5.18 Bavaria kan daarentegen wel van de KNVB verlangen dat de KNVB gehengd en gedoogd dat bezoekers van de komende oefenwedstrijden van het Nederlands elftal op donderdag 1 juni 2006 en zondag 4 juni 2006 een door hen gekochte Leeuwenhose met Bavaria logo dragen in en bij de stadions van Eindhoven en Rotterdam waar deze oefenduels zullen worden gespeeld. Het is niet aannemelijk geworden dat Bavaria deze Leeuwenhosen heeft verkocht met als enige doel het (doen) voeren van verboden reclame in voormelde stadions. De Leeuwenhosen zijn op tal van andere manieren te gebruiken, zoals thuis, op straat, in cafés en voornamelijk ook in de WK-stadions. Bavaria heeft er dan ook voldoende belang bij dat in het kader van haar promotionele actie kopers datgene met de Leeuwenhosen kunnen doen wat hen geraden acht, waaronder tevens valt het gebruik in voormelde stadions, dat hen door de KNVB niet kan worden geweigerd. De vordering zal in zoverre dan ook worden toegewezen.
De in dit verband gevorderde dwangsom zal worden afgewezen, aangezien de noodzaak daartoe onvoldoende aannemelijk is geworden. De KNVB heeft ter gelegenheid van de mondelinge behandeling namelijk verklaard dat zij kaarthouders van de oefenwedstrijden van het Nederlands elftal van donderdag 1 en zondag 4 juni 2006 die een door hen gekochte Leeuwenhose dragen of bij zich hebben, zal toelaten in het stadion waar de oefenwedstrijd wordt gespeeld. Voorts geldt dat voldoende aannemelijk is dat de KNVB, zoals zij stelt en Bavaria onvoldoende gemotiveerd heeft betwist, uitspraken van de rechter nakomt.
5.19 De vordering van Bavaria zoals weergegeven in rechtsoverweging 3.1 onder a strekt er verder nog toe dat de KNVB wordt geboden om te gehengen en te gedogen dat bezoekers van de komende oefenwedstrijden van het Nederlands elftal op donderdag 1 juni 2006 en zondag 4 juni 2006 kledingstukken en/of eventuele andere promotieartikelen c.q. uitdossing met Bavaria logo, dragen in en bij de stadions van Eindhoven en Rotterdam waar deze oefenduels zullen worden gespeeld. Dit deel van de vordering zal worden afgewezen, aangezien deze vordering te ruim en te vaag is geformuleerd en het debat tussen partijen zich overigens slechts heeft toegespitst op de Leeuwenhose.
5.20 De vordering van Bavaria zoals weergegeven in rechtsoverweging 3.1 onder b, inhoudende dat de KNVB zal worden geboden om zich te onthouden van elke gedraging die de effectiviteit van de promotionele actie van Bavaria met de Leeuwenhose nadelig kan beïnvloeden, zal worden afgewezen. Bavaria heeft namelijk geen feiten en omstandigheden aangevoerd die de conclusie kunnen dragen dat de KNVB zich schuldig zal maken aan het op onrechtmatig wijze dwarsbomen van de promotionele actie van Bavaria met de Leeuwenhose.
De vordering van [eiser]
5.21 De vordering van [eiser] zoals weergegeven in rechtsoverweging 3.3 strekt er onder meer toe dat de KNVB wordt geboden om [eiser] toe te staan dat hij zijn Leeuwenhose draagt tijdens de oefenwedstrijden van het Nederlands elftal van 1 en 4 juni 2006.
5.22 Vaststaat dat [eiser] toegangskaarten heeft voor deze oefenwedstrijden van het Nederlands elftal. Uit hetgeen in rechtsoverweging 5.4 tot en met 5.10 is overwogen, volgt dat de KNVB niet gerechtigd is om een kaarthouder van de oefenwedstrijden van het Nederlands elftal van 1 en 4 juni 2006 die een Leeuwenhose draagt of bij zich heeft de toegang tot het stadion te weigeren. De vordering van [eiser] is dan ook in zoverre toewijsbaar dat de KNVB zal dienen te gehengen en gedogen dat [eiser] de door hem gekochte Leeuwenhose met Bavaria-logo tijdens de komende oefenwedstrijden van het Nederlands elftal op donderdag 1 juni 2006 en zondag 4 juni 2006 draagt in en bij de stadions van Eindhoven en Rotterdam waar deze oefenduels zullen worden gespeeld.
De in dit verband gevorderde dwangsom zal worden afgewezen, aangezien de noodzaak daartoe onvoldoende aannemelijk is geworden. De KNVB heeft ter gelegenheid van de mondelinge behandeling namelijk verklaard geen bezwaar ertegen te hebben dat [eiser] zijn Leeuwenhose draagt tijdens de oefenwedstrijden van 1 en 4 juni 2006.
Voorts geldt dat voldoende aannemelijk is dat de KNVB, zoals zij stelt en [eiser] onvoldoende gemotiveerd heeft betwist, uitspraken van de rechter nakomt.
5.23 De vordering van [eiser] zoals weergegeven in rechtsoverweging 3.3 strekt er verder nog toe dat de KNVB wordt geboden om te gehengen en te gedogen dat [eiser]
tijdens de komende oefenwedstrijden van het Nederlands elftal op donderdag 1 juni 2006 en
zondag 4 juni 2006 kledingstukken en/of eventuele andere promotieartikelen c.q. uitdossing met Bavaria logo, draagt in en bij de stadions van Eindhoven en Rotterdam waar deze oefenduels zullen worden gespeeld. Dit deel van de vordering zal worden afgewezen, aangezien deze vordering te ruim en te vaag is geformuleerd en het debat tussen partijen zich overigens slechts heeft toegespitst op de Leeuwenhose.
Vordering KNVB
5.24 Uit hetgeen in rechtsoverweging 5.11 tot en met 5.13 is overwogen, volgt dat de vordering van de KNVB zoals weergegeven in rechtsoverweging 3.7 toewijsbaar is. De gevorderde dwangsom zal worden beperkt als volgt.
Uitvoerbaar verklaring van dit vonnis op de minuut
5.25 Bavaria, [eiser] en de KNVB hebben allen gevorderd dat dit vonnis uitvoerbaar op de minuut zal worden verklaard. Deze vordering zal worden afgewezen, aangezien Bavaria, [eiser] en de KNVB daarbij geen belang hebben omdat voor hen terstond na deze uitspraak een grosse beschikbaar zal zijn.
Aangezien elk van partijen als op enig punt in het ongelijk gesteld is te beschouwen, zullen de proceskosten worden gecompenseerd in die zin dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.
in conventie
7.1. veroordeelt KNVB om te gehengen en te gedogen dat bezoekers van de komende oefenwedstrijden van het Nederlands elftal op donderdag 1 juni 2006 en zondag 4 juni 2006 een door hen gekochte Leeuwenhose met Bavaria-logo dragen in en bij de stadions van Eindhoven en Rotterdam waar deze oefenduels zullen worden gespeeld,
7.2. veroordeelt KNVB om te gehengen en te gedogen dat [eiser] de door hem gekochte Leeuwenhose met Bavaria-logo tijdens de komende oefenwedstrijden van het Nederlands elftal op donderdag 1 juni 2006 en zondag 4 juni 2006 draagt in en bij de stadions van Eindhoven en Rotterdam waar deze oefenduels zullen worden gespeeld,
7.3. verklaart dit vonnis in conventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
in reconventie
7.4. verbiedt Bavaria om op donderdag 1 juni 2006 en op zondag 4 juni 2006 in een straal van 10 kilometer rond het Philipsstadion te Eindhoven respectievelijk het Feyenoord stadion te Rotterdam promotionele artikelen – met name Leeuwenhosen – aan het publiek al dan niet om niet aan te bieden,
7.5. bepaalt dat Bavaria voor iedere keer dat zij in strijd handelt met hetgeen in 7.4 is bepaald een dwangsom verbeurt van EUR 1.000,00 met een maximum van
EUR 500.000,00,
7.6. verklaart dit vonnis in reconventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
in conventie en reconventie
7.6. compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij zijn eigen kosten draagt,
7.7. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.J. Schepen en in het openbaar uitgesproken op 1 juni 2006.?