ECLI:NL:RBUTR:2006:AY8955

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
13 september 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200554/ HA ZA 05-1843
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van overeenkomst wegens dwaling in effectenlease-overeenkomst

In deze zaak vorderden eisers, [eiser sub 1] en [eiser sub 2], vernietiging van hun overeenkomst met Spaarbeleg op grond van dwaling. Zij stelden dat zij niet goed geïnformeerd waren over de risico's van het SprintPlan, een effectenlease-product. De rechtbank oordeelde dat eisers op basis van de verstrekte informatie niet konden begrijpen dat zij een lening aangingen om te beleggen met geleend geld. De rechtbank concludeerde dat de overeenkomst rechtsgeldig was vernietigd en dat Spaarbeleg de door eisers betaalde bedragen moest terugbetalen. De rechtbank wees de vorderingen van eisers tot betaling van de door hen betaalde bedragen toe, vermeerderd met wettelijke rente. Tevens werd Spaarbeleg veroordeeld in de proceskosten, aangezien zij grotendeels in het ongelijk was gesteld. De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke informatieverstrekking bij financiële producten en de verantwoordelijkheden van aanbieders in het kader van consumentenbescherming.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK UTRECHT
Sector handels- en familierecht
zaaknummer / rolnummer: 200554 / HA ZA 05-1843
Vonnis van 13 september 2006
in de zaak van
1. [eiser sub 1],
2. [eiser sub 2],
beiden wonende te [woonplaats] (Noord-Holland),
eisers in conventie,
verweerders in reconventie,
procureur mr. C. Beijer,
tegen
de naamloze vennootschap
AEGON BANK N.V.,
statutair gevestigd te Utrecht,
kantoorhoudende te Nieuwegein,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
procureur mr. B.F. Keulen.
Eiser sub 1 zal hierna “[eiser sub 1]” genoemd worden. Eiser sub 2 zal hierna “[eiser sub 2]” genoemd worden. Gedaagde zal hierna “Spaarbeleg” genoemd worden.
1. De procedure
1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties;
- de conclusie van antwoord met producties;
- de conclusie van antwoord in reconventie;
- het tussenvonnis van 28 december 2005, waarin een comparitie van partijen is gelast;
- het proces-verbaal van comparitie van 10 maart 2006.
1.2 Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1 [Eiser sub 1] heeft op 21 januari 2000 een inschrijfformulier SprintPlan ondertekend. Dit inschrijfformulier heeft als briefhoofd “Spaarbeleg”. Op dit inschrijfformulier stond, voor zover relevant, het volgende vermeld.
“1. Voor uw deelname aan SprintPlan heeft u een RenteRekening van Spaarbeleg nodig.
2. Met dit formulier vraagt u uw persoonlijke rekeningnummer aan.
3. U ontvangt een welkomstpakket met daarin alle formulieren om optimaal te profiteren van uw SprintPlan.
(…)
GEGEVENS BETALING
Ik doe mee aan SprintPlan voor f 400,00 per maand (…) gedurende 5 jaar.
Voor nieuwe inschrijvingen bedraagt de rente per 1-11-1997 nominaal 8% per jaar (effectief 8,30%).
Voor de meest actuele rente en voor het kosteloos aanvragen van een prospectus van het GarantieFonds, kunt u contact opnemen met uw adviseur.
(…)
Ik machtig Spaarbeleg om dit bedrag maandelijks automatisch te incasseren van mijn bank-/girore-kening/RenteRekening (…)
ONDERTEKENING
Graag ontvang ik het Welkomstpakket van het SprintPlan, met daarin o.a. de Algemene Voorwaarden SprintPlan.
Ik heb na ontvangst van het SprintPlan Welkomstpakket het recht om zonder kosten of verdere verplichtingen het SprintPlan tot de aanvangsdatum op te zeggen.
Ik verklaar bekend te zijn met de voorwaarden voor SprintPlan en de RenteRekening en ga daarmee akkoord.”
2.2 [Eiser sub 2] heeft op 16 mei 2001 eveneens een inschrijfformulier SprintPlan ondertekend. Op dit inschrijfformulier staat, voor zover relevant, het volgende vermeld.
“GEGEVENS BETALING
Ik doe mee aan SprintPlan voor f 600,00 per maand (…) gedurende 5 jaar.
Voor nieuwe inschrijvingen bedraagt de rente per 1-11-1999 nominaal 8% per jaar (effectief 8,30%).
Voor de meest actuele rente en voor het kosteloos aanvragen van een prospectus van het GarantieFonds, kunt u contact opnemen met uw adviseur.
(…)
Ik machtig Spaarbeleg om dit bedrag maandelijks automatisch te incasseren van mijn bank-/girorekening/RenteRekening (…)
ONDERTEKENING
Graag ontvang ik het Welkomstpakket van het SprintPlan, met daarin o.a. de Algemene Voorwaarden SprintPlan.
Ik heb na ontvangst van het SprintPlan Welkomstpakket het recht om zonder kosten of verdere verplichtingen het SprintPlan tot de aanvangsdatum op te zeggen.
Ik verklaar bekend te zijn met de voorwaarden voor SprintPlan en ga daarmee akkoord.”
2.3 Uit hoofde van de tussen partijen op basis van voormeld inschrijfformulier gesloten overeenkomsten (hierna “de overeenkomsten”) is van de bankrekening van [eiser sub 1] maandelijks een bedrag van NLG 400,00 afgeschreven en van de bankrekening van [eiser sub 2] maande-lijks een bedrag van NLG 600,00.
2.4. Bij brief van 13 juli 2004 aan Spaarbeleg heeft de advocaat van [eiser sub 1] en [eiser sub 2] de overeenkomst op grond van dwaling vernietigd en op grond van schending van de zorgplicht ontbonden, alsmede aanspraak gemaakt op betaling van hetgeen [eiser sub 1] en [eiser sub 2] aan Spaarbeleg uit hoofde van de overeenkomst reeds hadden voldaan.
2.5. Bij brief van 16 juli 2004 heeft Spaarbeleg aan de advocaat van [eiser sub 1] en [eiser sub 2] bericht dat zij de vernietiging c.q. ontbinding niet aanvaardt en dat zij dan ook niet zal overgaan tot terugbetaling van reeds gedane maandbetalingen.
3. Het geschil
in conventie
3.1 [Eiser sub 1] en [eiser sub 2] vorderen -samengevat-:
a. Veroordeling van Spaarbeleg tot betaling aan [eiser sub 1] van EUR 9.438,52, vermeerderd met rente;
b. Veroordeling van Spaarbeleg tot betaling aan [eiser sub 2] van EUR 11.707,61, vermeerderd met rente;
c. Veroordeling van Spaarbeleg tot betaling aan [eiser sub 1] en [eiser sub 2] van EUR 1.158,00 ter zake van buitengerechtelijke kosten;
d. Veroordeling van Spaarbeleg in de proceskosten.
3.2 Spaarbeleg voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.3 Spaarbeleg vordert -samengevat-:
a. Veroordeling van [eiser sub 1] tot betaling van EUR 1.452,08, vermeerderd met rente;
b. Veroordeling van [eiser sub 2] tot betaling van EUR 2.722,70 of zoveel meer als zij ten tijde van het vonnis achterstallig is in de betaling van de termijnen onder de door haar afgesloten SprintPlan overeenkomst, vermeerderd met rente;
c. Veroordeling van [eiser sub 1] en [eiser sub 2] in de proceskosten.
3.4 [Eiser sub 1] en [eiser sub 2] voeren verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
in conventie
Dwaling
4.1 [Eiser sub 1] en [eiser sub 2] beroepen zich primair op vernietiging van de overeenkomst wegens dwaling. Zij stellen in dit verband dat Spaarbeleg moest begrijpen dat [eiser sub 1] noch [eiser sub 2] de overeenkomst zou zijn aangegaan indien zij waren voorgelicht omtrent de bijzondere en aanzienlijke risico’s van de overeenkomsten. Als risico’s noemen [eiser sub 1] en [eiser sub 2] uitdrukkelijk dat het SprintPlan voor de deelnemer per saldo verlies oplevert indien de gekochte participaties over de contractsperiode minder in waarde stijgen dan de rente die de deelnemer voor de lening heeft betaald en dat bij vervroegde opzegging de kans bestaat dat een deelnemer een deel van de lening moet terugbetalen en wel in het geval de waarde van de participaties op dat moment gelegen is onder het bedrag van de lening.
Volgens [eiser sub 1] en [eiser sub 2] hadden zij geen specifiek doel voor het geld, maar gingen zij er wél van uit dat zij iets aan hun deelname aan het SprintPlan zouden overhouden als aanvulling op hun AOW en een klein pensioen. Zij wisten dat er via SprintPlan belegd werd in aandelen en zij realiseerden zich dat de aandelen zouden kunnen dalen. Beide wisten bij het sluiten van de overeenkomst echter niet dat er belegd zou worden met geleend geld noch dat zij hun maandelijkse inleg of een deel daarvan konden kwijtraken. Steeds is gedacht dat voor de maandelijkse inleg aandelen werden gekocht. Als de aandelen daadwerkelijk zouden dalen, zouden zij bijvoorbeeld hebben kunnen besluiten om de aandelen nog maar een tijdje te laten staan totdat ze weer zouden stijgen, aldus [eiser sub 1] en [eiser sub 2].
4.2 Voor de vraag of [eiser sub 1] en [eiser sub 2] verschoonbaar gedwaald hebben ter zake van de inhoud en strekking van de overeenkomst is van belang vast te stellen over welke informatie zij ten tijde van het sluiten van de overeenkomst beschikten of konden beschikken.
4.3 [Eiser sub 1] en [eiser sub 2] hebben ter onderbouwing van hun vordering het volgende gesteld. De overeenkomsten zijn beide tot stand gekomen via een tussenpersoon van Aegon. In een gesprek met [eiser sub 1] en [eiser sub 2] tezamen heeft die tussenpersoon aan hen deelname aan het SprintPlan geadviseerd. Daarbij heeft de tussenpersoon voorgelezen uit een brochure van Aegon Bank N.V. De betreffende brochure heeft de tussenpersoon vervolgens zelf gehouden. Ook nadien is nimmer schriftelijk informatiemateriaal van Aegon ontvangen. Bij [eiser sub 1] noch bij [eiser sub 2] is op enig moment de indruk gewekt dat zij een schuld aangingen of dat zij hun inleg of een deel daarvan konden kwijtraken. Eerst later hebben [eiser sub 1] en [eiser sub 2] zulks moeten bemerken, aldus [eiser sub 1] en [eiser sub 2].
4.4 Spaarbeleg verweert zich met de stelling dat [eiser sub 1] en [eiser sub 2] op basis van het door Spaarbeleg verstrekte informatiemateriaal heeft moeten begrijpen dat het SprintPlan een beleggingsproduct is waarbij met geleend geld wordt belegd. Spaarbeleg verwijst hiertoe naar haar welkomstpakket welke zij aan [eiser sub 1] en [eiser sub 2] heeft verstrekt nadat zij van ieder het inschrijfformulier had ontvangen. Dit welkomstpakket bestaat uit een namens Spaarbeleg ondertekend certificaat, een exemplaar van de Algemene Voorwaarden, de Specifieke Bepalingen van het Spaarbeleg Garantiefonds en een brochure over het SprintPlan. Spaarbeleg heeft verklaard in staat te zijn de verzending van het welkomstpakket aan [eiser sub 1] en [eiser sub 2] te bewijzen. Zij acht het onaannemelijk dat [eiser sub 1] en [eiser sub 2] de brochure niet hebben ontvangen, omdat in de dagvaarding een beroep wordt gedaan op de misleidende informatie in de brochure.
Ten slotte stelt Spaarbeleg dat de risico’s van een effectenlease-overeenkomst niet alleen uit voormeld informatiemateriaal blijken, maar dat zij ook algemeen bekend mogen worden verondersteld.
4.5 Gezien de hiervoor weergegeven standpunten van partijen staat vast dat [eiser sub 1] en [eiser sub 2] ieder in ieder geval beschikten over het inschrijfformulier en de informatie verstrekt door de tussenpersoon. Dat [eiser sub 1] en [eiser sub 2] daarnaast het door Spaarbeleg gestelde welkomstpakket (waaronder begrepen een SprintPlan-brochure, het voormelde certificaat en algemene voorwaarden) hebben ontvangen, is evenwel niet gebleken noch aannemelijk geworden. Immers, [eiser sub 1] en [eiser sub 2] betwisten zulks en Spaarbeleg heeft op haar beurt weliswaar verklaard in staat te zijn de verzending van het welkomstpakket te bewijzen, doch heeft eveneens verklaard de ontvangst daarvan door [eiser sub 1] en [eiser sub 2] niet te kunnen bewijzen.
Op grond van het vorenstaande gaat de rechtbank er bij de beoordeling vanuit dat [eiser sub 1] en [eiser sub 2] hun wil slechts hebben kunnen bepalen op basis van de inhoud van het inschrijfformulier en de in aanvulling daarop door de tussenpersoon verstrekte informatie.
4.6 Uit het inschrijfformulier blijkt niet dat [eiser sub 1] en [eiser sub 2] door ondertekening een lening afsloten om te gaan beleggen met geleend geld. Evenmin blijkt uit dit formulier dat het risico bestond dat zij hun maandelijkse inleg of een deel daarvan konden kwijtraken. Op zichzelf is dan ook niet onaannemelijk dat [eiser sub 1] en [eiser sub 2], gelet op dit inschrijfformulier en op basis van hun gesprek met de tussenpersoon meenden een beleggingsregeling te hebben getroffen, die hen een zeker gunstig rendement na 5 jaar zou opleveren.
4.7 Spaarbeleg heeft niet gemotiveerd betwist dat de tussenpersoon door het voorhouden van (delen van) de brochure en overige mondelinge mededelingen het SprintPlan als een beleggingsregeling met een zeker rendement heeft voorgespiegeld. Zij heeft volstaan met de kale betwisting, bij gebrek aan wetenschap, dat de tussenpersoon [eiser sub 1] en [eiser sub 2] onjuist en/of onvolledig zou hebben geïnformeerd over de eigenschappen van het SprintPlan. Evenmin heeft zij weersproken dat de tussenpersoon de brochure niet aan [eiser sub 1] en [eiser sub 2] heeft meegegeven. Verder heeft Sprintplan gesteld dat de gedragingen van de tussenpersoon niet aan haar kunnen worden toegerekend.
4.8 Aangezien ervan moeten worden uitgegaan dat [eiser sub 1] en [eiser sub 2] voor de beoordeling van de aard en inhoud van de overeenkomst slechts beschikten over het inschrijfformulier, had het op de weg gelegen van Spaarbeleg om inzichtelijk te maken dat [eiser sub 1] en [eiser sub 2] desondanks moesten hebben begrepen dat zij, door ondertekening van het inschrijfformulier, een aandelenlease product aanschaften. Nu zij dit heeft nagelaten, gaat de rechtbank uit van hetgeen [eiser sub 1] en [eiser sub 2] omtrent de totstandkoming van de overeenkomst heeft gesteld en staat, gezien hetgeen in rechtsoverweging 4.6. is overwogen, vast dat [eiser sub 1] en [eiser sub 2] op basis van de aan hen verstrekte informatie hebben gedwaald over de inhoud en de aard van de overeenkomst.
4.9. Nu vast staat dat [eiser sub 1] en [eiser sub 2] hebben gedwaald over de inhoud en de aard van de overeenkomst en zij dus niet wisten dat de overeenkomst een effectenlease betrof, passeert de rechtbank het verweer van Spaarbeleg dat de risico’s van een effectenlease-overeenkomst algemeen bekend mogen worden verondersteld.
4.10. In het kader van de vastgestelde dwaling overweegt de rechtbank dat het op zichzelf juist is dat de gedragingen van een tussenpersoon niet aan Spaarbeleg kunnen worden toegerekend. Daar staat echter tegenover dat Spaarbeleg zich niet kan verschuilen achter haar tussenpersoon. Spaarbeleg heeft er voor gekozen het onderhavige product zodanig in de markt te zetten dat een overeenkomst niet tot stand komt door ondertekening door beide partijen van een schriftelijk stuk, maar door inzending van een inschrijfformulier enerzijds en toezending van een welkomstpakket anderzijds. Uit hetgeen Spaarbeleg ten aanzien van dit welkomstpakket naar voren brengt, leidt de rechtbank af dat zij beoogde met deze constructie te bewerkstelligen dat de potentiële deelnemer aan het SprintPlan door inzending van het inschrijfformulier Spaarbeleg uitnodigde tot het doen van een aanbod en dat vervolgens een overeenkomst onder opschortende voorwaarde tot stand zou komen door toezending van het welkomstpakket. Toezending van dit welkomstpakket zou immers, zo begrijpt de rechtbank, als het aanbod moeten worden beschouwd en het uitblijven van een reactie zijdens de deelnemer als een stilzwijgende aanvaarding van dit aanbod. Door voor deze constructie te kiezen en niet te zorgen voor een verificatie of een deelnemer ook daadwerkelijk alle relevante informatie heeft ontvangen, heeft Spaarbeleg het risico over zich afgeroepen, welk risico zich in deze zaak kennelijk heeft verwezenlijkt, dat een deelnemer niet de beschikking zou hebben over alle relevante informatie en zich dus geen juist beeld van de inhoud van de overeenkomst zou kunnen vormen. Door de bemiddeling bij het totstandkomen van de overeenkomst over te laten aan een tussenpersoon die Spaarbeleg wél op haar briefpapier gestelde inschrijfformulieren ter hand stelt, maar op wiens handelen zij overigens geen grip heeft (en waarvan Spaarbeleg zich zelfs distantieert), wordt dit risico enkel versterkt en dat gegeven kan Spaarbeleg worden aangerekend.
4.11. Ten aanzien van het door Spaarbeleg gedane beroep op eigen schuld van de kant van [eiser sub 1] en [eiser sub 2] overweegt de rechtbank dat Spaarbeleg [eiser sub 1] en [eiser sub 2] niet kan verwijten geen nader onderzoek naar de inhoud van de overeenkomst te hebben ingesteld, maar zich volledig te hebben verlaten op de informatie die de tussenpersoon hen had verstrekt. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, behoefden [eiser sub 1] en [eiser sub 2] immers uit de tekst van het inschrijfformulier niet op te maken dat zij enkel dan de inhoud van de door haar te sluiten overeenkomst zou kunnen doorgronden als zij het welkomstpakket volledig zou bestuderen. Een omschrijving van de inhoud en exacte bedoeling van het welkomstpakket ontbreekt bovendien op het inschrijfformulier.
4.12. Uit hetgeen in het vorenstaande is overwogen vloeit voort dat de dwaling van [eiser sub 1] en [eiser sub 2] niet voor hun rekening en risico dient te blijven, maar dat de aard van de overeenkomst, de in het verkeer geldende opvattingen en de omstandigheden van het geval juist met zich brengen dat het beroep op vernietiging gehonoreerd dient te worden.
4.13. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de overeenkomst rechtsgeldig buitengerechtelijk vernietigd is wegens dwaling. Spaarbeleg is uit dien hoofde gehouden de door [eiser sub 1] en [eiser sub 2] uit hoofde van de overeenkomst betaalde bedragen als onverschuldigd betaald terug te betalen.
4.14. Ter discussie staat hoeveel [eiser sub 2] uit hoofde van de overeenkomst aan Spaarbeleg heeft betaald. [eiser sub 1] en [eiser sub 2] stellen bij dagvaarding dat dit een bedrag van € 11.707,61, gelijk 43 maandelijkse termijnen, betreft. Ter gelegenheid van de comparitie van antwoord stelt Spaarbeleg echter dat uit haar administratie blijkt dat door [eiser sub 2] slechts een bedrag is betaald van in totaal € 9.801,75. Gelet op dit verweer had het op de weg van [eiser sub 1] en [eiser sub 2] gelegen hun stelling dat een bedrag van € 11.707,61 is betaald, nader te onderbouwen. Dit geldt te meer nu een bedrag van € 9.801,75, gelijk 36 maandelijkse termijn, de rechtbank aannemelijk voorkomt gelet op het feit dat [eiser sub 2] de overeenkomst 38 maanden na ondertekening van de overeenkomst heeft vernietigd c.q. ontbonden. Nu [eiser sub 1] en [eiser sub 2] hebben nagelaten hun stelling nader te onderbouwen zal de rechtbank ervan uitgaan dat [eiser sub 2] uit hoofde van de overeenkomst in totaal € 9.801,75 heeft betaald en zal Spaarbeleg worden veroordeeld tot terugbetaling van dit bedrag aan [eiser sub 2].
Daar Spaarbeleg onweersproken heeft gelaten dat [eiser sub 1] uit hoofde van de overeenkomst in totaal € 9.438,00 heeft betaald, zal Spaarbeleg worden veroordeeld tot terugbetaling van dit bedrag aan [eiser sub 1].
De rechtbank acht deze restitutieplicht niet naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar en passeert het daarop gerichte verweer van Spaarbeleg. Het beroep van Spaarbeleg op artikel 6:278 lid 2 BW gaat niet op nu dit artikel niet geschreven is voor gevallen als deze.
4.15. [Eiser sub 1] en [eiser sub 2] maken aanspraak op de rente over de door hen betaalde maandelijkse termijnen. Primair vorderen zij contractuele rente ad 8,3%. Zonder nadere onderbouwing, die ontbreekt, is echter niet voldoende gebleken dat partijen een dergelijke rente overeengekomen zijn. De aanduiding “voor nieuwe inschrijvingen bedraagt de rente per (…) nominaal 8% per jaar (effectief 8,30%)” op het inschrijfformulier van Spaarbeleg duidt daarop in ieder geval niet zonder meer. Wél komt voor toewijzing in aanmerking de gevorderde wettelijke rente. Deze wettelijke rente kan worden toegewezen met ingang van het moment waarop Spaarbeleg moet worden geacht in verzuim te zijn komen verkeren ten aanzien van haar verbintenis tot terugbetaling van hetgeen [eiser sub 1] en [eiser sub 2] ieder betaald hebben. Ingevolge artikel 6:203 BW jo. 6:83b BW moet dit verzuim worden geacht te zijn ingetreden met ingang van de datum waarop de verbintenis tot terugbetaling opeisbaar is geworden, zijnde het moment waarop de onverschuldigde betaling is verricht. Toegewezen zal derhalve worden de wettelijke rente vanaf de datum dat een termijn op de rekening van Spaarbeleg is bijgeschreven tot de dag van volledige betaling.
Buitengerechtelijke kosten
4.16. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke (incasso-)kosten zal - mede gelet op de door deze rechtbank gevolgde aanbevelingen van het Rapport Voor-werk II - worden afgewezen. [Eiser sub 1] en [eiser sub 2] hebben immers nagelaten een omschrijving te geven van de voor hun rekening verrichte buitengerechtelijke werkzaamheden. De kosten waarvan zij vergoeding vorderen, moeten dan ook worden aangemerkt als betrekking hebbend op verrichtingen waarvoor de proceskostenveroordeling wordt geacht een vergoeding in te sluiten.
Proceskosten
4.17. Spaarbeleg zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De rechtbank begroot de proceskosten aan de zijde van [eiser sub 1] en [eiser sub 2] op:
- dagvaarding EUR 85,60
- overige explootkosten 0,00
- betaald vast recht 490,00
- getuigenkosten 0,00
- deskundigen 0,00
- overige kosten 0,00
- salaris procureur 1.158,00 (2,0 punten × tarief EUR 579,00)
Totaal EUR 1.733,60
4.18. [Eiser sub 1] en [eiser sub 2] hebben gevorderd om het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. Spaarbeleg heeft zich hiertegen verweerd met een beroep op een mogelijk restitutierisico. Daar Spaarbeleg dit verweer niet nader heeft onderbouwd, zal de rechtbank dit verweer passeren en het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaren.
in reconventie
4.19. Uit hetgeen in conventie is overwogen volgt dat de vordering tot betaling van de uit hoofde van de door Spaarbeleg gestelde overeenkomst nog resterende termijnen zal worden afgewezen.
4.20. Spaarbeleg zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiser sub 1] en [eiser sub 2] worden begroot op:
- explootkosten EUR 0,00
- getuigenkosten 0,00
- deskundigen 0,00
- overige kosten 0,00
- salaris procureur 192,00 1 punt × factor 0,5 × tarief EUR 384,00)
Totaal EUR 192,00
4.21. Gelijk [eiser sub 1] en [eiser sub 2] hebben geconcludeerd zal het vonnis in reconventie uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard.
De beslissing
De rechtbank
in conventie
5.1. veroordeelt Spaarbeleg om aan [eiser sub 1] te betalen een bedrag van EUR 9.438,--, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de door [eiser sub 1] betaalde maandelijkse termijnen ad € 181,51 steeds vanaf de datum dat een termijn op de rekening van Spaarbeleg is bijgeschreven tot de dag van volledige betaling,
5.2. veroordeelt Spaarbeleg om aan [eiser sub 2] te betalen een bedrag van EUR 9.801,75, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de door [eiser sub 2] betaalde maandelijkse termijnen ad € 272,27 steeds vanaf de datum dat een termijn op de rekening van Spaarbeleg is bijgeschreven tot de dag van volledige betaling,
5.3. veroordeelt Spaarbeleg in de proceskosten, aan de zijde van [eiser sub 1] en [eiser sub 2] tot op heden begroot op EUR 1.733,60,
5.4. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5. wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
5.6. wijst de vordering af,
5.7. veroordeelt Spaarbeleg in de proceskosten, aan de zijde van [eiser sub 1] en [eiser sub 2] tot op heden begroot op EUR 192,00,
5.8. verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.M.G. de Weerd en in het openbaar uitgesproken op 13 september 2006.
w.g. griffier w.g. rechter