ECLI:NL:RBUTR:2006:AZ1605
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- E.F. Bueno
- E.J. van Rijssen
- I. Bruna
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in zaak van aanranding en seksuele handelingen
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Utrecht op 6 november 2006, stond de verdachte terecht op beschuldiging van aanranding en het verrichten van seksuele handelingen zonder instemming van de aangeefster. De zitting vond plaats op 23 oktober 2006, waar de verdachte werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. P.H. Doedens. De tenlastelegging omvatte meerdere incidenten tussen 1 mei 2004 en 1 augustus 2004, waarbij de verdachte werd beschuldigd van het zich in het bijzijn van de aangeefster onzedelijk gedragen. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van zowel de verdachte als de aangeefster tegenstrijdig waren. De aangeefster stelde dat zij gedwongen was tot seksuele handelingen, terwijl de verdachte beweerde dat deze handelingen met wederzijdse instemming plaatsvonden. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was om de beschuldigingen te staven. De rechtbank kon niet met redelijke zekerheid vaststellen dat de verdachte het ten laste gelegde feit had begaan, waardoor hij van dit gedeelte van de tenlastelegging werd vrijgesproken. Tevens werd de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding, aangezien er geen straf of maatregel aan de verdachte werd opgelegd. De kosten werden door beide partijen zelf gedragen.