ECLI:NL:RBUTR:2006:AZ4982
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.H.L. Debets
- J.F. Bandringa
- Rechtspraak.nl
Maximering van faciliteiten voor medezeggenschap bij de politie en de toepassing van de Wet op de ondernemingsraden
In deze zaak heeft eiser, werkzaam bij de Politie Gelderland-Zuid, beroep ingesteld tegen een besluit van de korpsbeheerder dat zijn faciliteiten voor medezeggenschap heeft gemaximeerd op 338 uren per jaar. Dit besluit volgde op een eerder besluit van de korpschef, waarbij de benodigde uren voor voorbereidings- en overlegvergaderingen op 174 uren zijn beraamd. Eiser, lid van de ondernemingsraad en de Nederlandse Politiebond, betwistte de rechtmatigheid van deze maximering en stelde dat deelname aan commissies niet onder de vastgestelde uren valt. De rechtbank heeft de feiten en standpunten van beide partijen zorgvuldig gewogen. Eiser voerde aan dat de korpsbeheerder ten onrechte de participatie in commissies heeft ingekaderd binnen de 100 uur zoals vastgesteld in artikel 18 van de Wet op de ondernemingsraden (WOR). De rechtbank oordeelde dat de korpsbeheerder niet onterecht de faciliteiten heeft gemaximeerd en dat de afspraken gemaakt in het Regionaal Georganiseerd Overleg (RGO) niet in strijd zijn met de wetgeving. De rechtbank concludeerde dat de maximering van de faciliteiten niet leidt tot onoverkomelijke problemen voor eiser en dat het beroep ongegrond is. De uitspraak werd gedaan door de enkelvoudige kamer van de rechtbank Utrecht op 2 november 2006.