ECLI:NL:RBUTR:2006:AZ5018
Rechtbank Utrecht
- Raadkamer
- P. Bender
- Rechtspraak.nl
Toekenning van schadevergoeding in verband met voorlopige hechtenis en kosten van traumatherapie
In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 21 december 2006 uitspraak gedaan in een verzoekschrift ex artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) en artikel 591a Sv. Verzoeker, vertegenwoordigd door zijn raadsman mr. B.J. Tieman, heeft een schadevergoeding aangevraagd van € 15.000,-- voor de tijd die hij in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, alsook vergoedingen voor kosten van consulten bij een traumatherapeut, reiskosten, stomerijkosten en schade door het niet kunnen gebruiken van een inbeslaggenomen GSM. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker op 15 november 2005 in verzekering is gesteld en op 1 december 2005 is heengezonden, met in totaal 16 dagen onder beperkingen, waarvan 3 dagen in een politiebureau en 13 dagen in een huis van bewaring. Op 14 maart 2006 is aan verzoeker een kennisgeving van niet verdere vervolging betekend.
De rechtbank heeft in haar overwegingen aangegeven dat verzoeker 'stevig aan de tand is gevoeld' in het kader van het strafrechtelijk onderzoek, wat aanleiding gaf om een hogere schadevergoeding toe te kennen dan gebruikelijk. Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten dat verzoeker recht heeft op een schadevergoeding van € 8.709,69 voor de ondergane verzekering en voorlopige hechtenis. Daarnaast is er een forfaitaire vergoeding van € 540,-- toegekend voor de kosten van de raadsman voor het indienen van het verzoekschrift. De rechtbank heeft de overige verzoeken afgewezen, waaronder de kosten voor de stomerij en de GSM, omdat deze niet onder de schadevergoeding vallen zoals bedoeld in artikel 89 Sv.
De beslissing is genomen door mr. P. Bender, rechter, in aanwezigheid van A.J.M. Spruijt, griffier, en is uitgesproken in openbare raadkamer.