ECLI:NL:RBUTR:2006:AZ5018

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
21 december 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16/510739-05
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
  • P. Bender
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van schadevergoeding in verband met voorlopige hechtenis en kosten van traumatherapie

In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 21 december 2006 uitspraak gedaan in een verzoekschrift ex artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) en artikel 591a Sv. Verzoeker, vertegenwoordigd door zijn raadsman mr. B.J. Tieman, heeft een schadevergoeding aangevraagd van € 15.000,-- voor de tijd die hij in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, alsook vergoedingen voor kosten van consulten bij een traumatherapeut, reiskosten, stomerijkosten en schade door het niet kunnen gebruiken van een inbeslaggenomen GSM. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker op 15 november 2005 in verzekering is gesteld en op 1 december 2005 is heengezonden, met in totaal 16 dagen onder beperkingen, waarvan 3 dagen in een politiebureau en 13 dagen in een huis van bewaring. Op 14 maart 2006 is aan verzoeker een kennisgeving van niet verdere vervolging betekend.

De rechtbank heeft in haar overwegingen aangegeven dat verzoeker 'stevig aan de tand is gevoeld' in het kader van het strafrechtelijk onderzoek, wat aanleiding gaf om een hogere schadevergoeding toe te kennen dan gebruikelijk. Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten dat verzoeker recht heeft op een schadevergoeding van € 8.709,69 voor de ondergane verzekering en voorlopige hechtenis. Daarnaast is er een forfaitaire vergoeding van € 540,-- toegekend voor de kosten van de raadsman voor het indienen van het verzoekschrift. De rechtbank heeft de overige verzoeken afgewezen, waaronder de kosten voor de stomerij en de GSM, omdat deze niet onder de schadevergoeding vallen zoals bedoeld in artikel 89 Sv.

De beslissing is genomen door mr. P. Bender, rechter, in aanwezigheid van A.J.M. Spruijt, griffier, en is uitgesproken in openbare raadkamer.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
Parketnummer: -16/510739-05
Rekestnummers:-
Beschikking van de enkelvoudige raadkamer in strafzaken, op de op 13 juni 2006 ter griffie van deze rechtbank ingekomen verzoekschriften, op grond van het bepaalde in de artikelen 89 (rekestnr.-) en 591a (rekestnr. -) van het Wetboek van Strafvordering (Sv), van
(verzoeker)
domicilie kiezende te [adres], [woonplaats],
ten kantore van zijn raadsman, mr. B.J. Tieman,
(hierna te noemen: verzoeker).
De verzoekschriften zijn in openbare raadkamer behandeld op 8 november 2006.
Gehoord zijn de officier van justitie, verzoeker en zijn raadsman, mr. Tieman voornoemd, advocaat te Utrecht.
Het verzoekschrift ex artikel 89 Sv strekt er toe dat de rechtbank een vergoeding toekent van
€ 15.000,-- voor de tijd door verzoeker in het kader van voormelde strafzaak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, alsook een vergoeding toekent van de kosten ten bedrage van € 597,19 van de consulten bij de traumatherapeut, de reiskosten voor het bezoek aan de traumatherapeut ten bedrage van € 112,50, het stomen van vier pantalons van verzoeker, zijnde een bedrag van € 27,60, alsmede toekent een bedrag van € 18,90 voor het zes weken geen gebruik kunnen maken van een inbeslaggenomen GSM.
Het verzoekschrift ex artikel 591a Sv strekt er toe dat de rechtbank een forfaitaire vergoeding toekent van € 540,-- voor het indienen en behandelen van het verzoekschrift ex artikel 89 Sv.
De rechtbank heeft kennis genomen van de inhoud van het dossier in de strafzaak tegen verzoeker als verdachte (met opgemeld parketnummer) en van voornoemde verzoekschriften.
De rechtbank gaat bij de beoordeling van de onderhavige verzoeken uit van de navolgende feiten en omstandigheden:
- verzoeker is op 15 november 2005 in verzekering gesteld en hij is op 1 december 2005
heengezonden;
- in totaal gaat het om 16 (hele) dagen doorgebracht met beperkingen, waarvan 3 dagen in een politiebureau en 13 dagen in een huis van bewaring;
- op 14 maart 2006 is aan verzoeker een kennisgeving van niet verdere vervolging
betekend, inhoudende dat hij niet verder vervolgd zal worden.
Overwegingen
Nu de strafzaak van verzoeker is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel, kan hij aanspraak maken op een vergoeding zoals hierna is vermeld.
Ter zake het verzoekschrift ex artikel 89 Sv
Verzoeker kan aanspraak maken op een vergoeding van de schade die is geleden ten gevolge van ondergane verzekering en voorlopige hechtenis. Schadevergoeding wordt toegekend indien en voorzover daartoe, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn.
De rechtbank ziet in deze bijzondere strafzaak aanleiding om een hogere dan de gebruikelijke vergoeding van 16 dagen à € 95,-- toe te kennen. De rechtbank komt tot een hogere vergoeding, nu verzoeker gedetineerd is geweest wegens verdenking van het gepleegd hebben van een zeer ernstig delict jegens een familielid en de rechtbank ervan uitgaat dat in het kader van het strafrechtelijk onderzoek verzoeker “stevig aan de tand is gevoeld”.
De rechtbank is van oordeel dat verzoeker alles in aanmerking genomen een vergoeding voor ondergane verzekering en voorlopige hechtenis toekomt van € 8.000,--.
De rechtbank acht in de onderhavige zaak aannemelijk dat de gemaakte kosten voor de consultering van de traumatherapeut een rechtstreeks verband houden met de ondergane vrijheidsbeneming. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de kosten van € 597,19 geheel voor toewijzing vatbaar zijn, alsook de reiskosten ten bedrage van € 112,50.
De kosten van de stomerij, alsook de kosten met betrekking tot de GSM zijn naar het oordeel van de rechtbank geen kosten in de zin van artikel 89 Sv en derhalve zijn deze kosten niet voor toewijzing vatbaar.
In totaal is derhalve naar het oordeel van de rechtbank, alle omstandigheden in aanmerking nemend, een vergoeding toewijsbaar tot een bedrag van € 8.709,69.
Het verzoek ex artikel 89 Sv zal dus worden toegewezen als na te melden.
Ter zake het verzoekschrift ex artikel 591a Sv
De rechtbank is van oordeel dat aan kosten van de raadsman voor het indienen en mondeling toelichten van het verzoekschrift een vergoeding op zijn plaats is zoals die gewoonlijk wordt toegewezen, te weten € 540,-- (inclusief BTW).
Het verzoek ex artikel 591a Sv zal dus worden toegewezen als na te melden.
Beslissing
De rechtbank beslist als volgt:
Op de voet van artikel 89 Sv:
kent verzoeker ten laste van de Staat een vergoeding toe ten bedrage van € 8.709,69
(zegge: achtduizend zevenhonderd negen euro en negenenzestig cent);
wijst het verzoek voor het overige af.
Op de voet van artikel 591a Sv:
kent toe aan verzoeker uit 's Rijks kas een vergoeding ten bedrage van € 540,--
(zegge: vijfhonderd veertig euro).
Beveelt de griffier van deze rechtbank voormelde bedragen aan verzoeker uit te betalen op rekeningnummer -
Deze beslissing is gewezen door mr. P. Bender, rechter, als lid van de enkelvoudige raadkamer, in tegenwoordigheid van A.J.M. Spruijt, griffier, en uitgesproken in openbare raadkamer van deze rechtbank van 21 december 2006.