ECLI:NL:RBUTR:2006:BA2888

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
18 januari 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
422872 CV EXPL 05-4558
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overeenkomst op afstand en richtlijnconforme interpretatie in civiel recht

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Utrecht op 18 januari 2006, staat de vraag centraal of een overeenkomst op afstand, gesloten vóór de implementatie van richtlijn 2000/31/EG, richtlijnconform kan worden geïnterpreteerd. De eiser, de besloten vennootschap LIS B.V., vordert betaling van € 1.056,59 van de gedaagde, Randy A, die in persoon procedeert. LIS B.V. stelt dat A op 24 maart 2004 een abonnement heeft afgesloten voor toegang tot erotische content, waarbij een proefperiode van 10 dagen gold. Na deze periode zou het abonnement automatisch omgezet worden in een Gold Membership, tenzij tijdig opgezegd. A betwist echter dat hij ooit een abonnement heeft afgesloten en voert aan dat hij in een zware depressie verkeerde ten tijde van de vermeende overeenkomst.

De kantonrechter kwalificeert de overeenkomst als een overeenkomst op afstand in de zin van artikel 7:46a BW, waarbij LIS B.V. een dienst van de informatiemaatschappij verleent. De rechter merkt op dat de Aanpassingswet, die de richtlijn omzet, pas op 30 juni 2004 in werking is getreden, terwijl de overeenkomst vóór deze datum tot stand zou zijn gekomen. Dit roept de vraag op of de vordering op basis van een richtlijnconforme interpretatie van het nationale recht toewijsbaar is. De kantonrechter concludeert dat een richtlijnconforme interpretatie niet mogelijk is, omdat dit zou neerkomen op directe werking van de richtlijn ten laste van een particulier, wat in strijd is met de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen.

De kantonrechter oordeelt verder dat de stellingen van LIS B.V. niet zijn komen vast te staan, en dat het op de weg van LIS ligt om bewijs te leveren van de door haar gestelde feiten. De zaak wordt verwezen naar de rol voor akte uitlating over de wijze waarop bewijs geleverd zal worden, en verdere beslissingen worden aangehouden. Dit vonnis is uitgesproken door mr. J.W. van Rijkom, kantonrechter, ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
SECTOR KANTON, LOCATIE AMERSFOORT
Vonnis in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
LIS B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Emmen,
verder ook te noemen: Lis,
eisende partij,
gemachtigde: mr. G.F.M.G. Heutink, advocaat te Apeldoorn,
tegen:
RANDY A,
wonende te Amersfoort,
verder ook te noemen A,
gedaagde partij,
procederend in persoon.
1. Verloop van de procedure
Dit blijkt uit de volgende stukken:
- de dagvaarding met producties van Lis;
- de conclusie van antwoord van A ;
- de conclusie van repliek van Lis met producties;
- de conclusie van dupliek van A.
Hierna is uitspraak bepaald, na aanhouding op heden.
2. De vaststaande feiten
2.1 Lis is een exploitant van erotische websites, onder meer onder de naam Livechat4u.
2.2 Via de website van Lis is onder opgave van
- e-mail: (…)@msn.com
- Voornaam: Randy
- Achternaam: A
- Straat: (…)
- Postcode: (…)
- Plaats: Utrecht
- Land: Nederland
- Geboortedatum: (…)
met remoteadres 83.117.90.12 bij Lis een aanvraag gedaan voor een “activeringscode” gedurende 10 dagen toegang gevende “tot de meest spannende erotische content.”
2.3 Volgens de vermelding op de website wordt de proefperiode van 10 dagen zonder op-zegging automatisch omgezet in een Gold Membership.
2.4 De algemene voorwaarden van Lis houden in dat een Gold Membership een lidmaat-schap geeft voor de duur van 3 maanden en dat zonder opzegging met inachtneming van een opzegtermijn van 1 maand het lidmaatschap telkens met drie maanden wordt verlengd.
3. De vorderingen en het verweer
3.1 Lis vordert veroordeling van A tot betaling van € 1.056,59, bestaande uit de hoofdsom ad € 802,25, de buitengerechtelijke kosten ad € 150,-- en de contractuele rente ad 2% per maand vanaf 4 januari 2005 tot en met 1 juli 2005 ad € 104,34, vermeerderd met de contractuele vertragingsrente ad 2% per maand over € 802,25, vanaf 2 juli 2005 tot de dag van voldoening, met veroordeling van A in de kosten van de procedure.
3.2 Lis legt aan haar vordering ten grondslag dat A op 24 maart 2004 via de website van Lis een abonnement heeft gesloten waarbij A gedurende 10 dagen gratis toegang kreeg tot een erotische website. A heeft, zo stelt Lis, voor dit abonnement een aanvraag ge-daan voor een inlogcode, waarna Lis deze per post naar A heeft gezonden. Lis stelt dat A vervolgens bij Lis het benodigde wachtwoord heeft aangevraagd en door middel van dat door Lis toegezonden wachtwoord het abonnement heeft geactiveerd. Gedurende een proefperiode van 10 dagen kon A het abonnement indien gewenst opzeggen. Lis stelt dat deze opzegging niet heeft plaatsgevonden, zodat het abonnement conform de van toepassing zijnde voorwaarden is overgegaan in een Gold Membership. Lis stelt dat zij jegens A naar behoren heeft gepresteerd maar dat A de verschuldigde abonne-mentsgelden tot een hoofdsom van € 802,25 onbetaald heeft gelaten. A is is gegaan met de algemene voorwaarden door middel van het apart kunnen aanklikken van een optie, waarbij duidelijk wordt vermeld dat A de algemene voorwaarden heeft gelezen en dat hij akkoord gaat met deze algemene voorwaarden, aldus Lis. Volgens Lis heeft A op 7 april, 8 april, 11 april, 13 april, 20 april, 2 september 2004 en op 23 januari 2005 van haar diensten gebruik gemaakt.
3.3 A voert verweer. Hij stelt dat hij nooit degene geweest kan zijn die een abonnement heeft afgesloten, daar hij vanaf januari 2004 in een zware depressie verkeerde. Hij stelt dat er in die tijd vrienden en familie bleven logeren om hem te verzorgen, zijn reke-ningen te betalen etcetera. Hij stelt dat hij per 1 september 2004 het huis uit moest en bij een vriendin is gaan wonen. A betwist ooit een brief, rekening of aanmaning van Lis te hebben ontvangen en stelt dat ook de nieuwe bewoners van zijn oude huis hem nooit hebben gemeld dat er post voor hem was. Hij stelt dat hij verschillende keren contact heeft opgenomen met Lis en met haar gemachtigde en dat laatstgenoemde hem heeft medegedeeld dat na de aanmelding nooit gebruik is gemaakt van het abonne-ment. A stelt verder dat uit de door Lis overgelegde aanmeldingsformulieren niet blijkt dat hij deze site heeft bezocht en dat de gegevens die Lis over A heeft overgelegd overal verkrijgbaar zijn. Daarnaast merkt A op dat de brief en de e-mail met de inlog-code en het wachtwoord ongedateerd zijn en dat er geen document wordt overgelegd waarin hij verzoekt om een wachtwoord. Tenslotte stelt A dat de door Lis overgelegde registratie een ander IP-adres vermeldt dat het IP-adres van A en dat de bevestiging weer een ander IP-adres vermeld dan vermeld onder de aanmelding.
4. De beoordeling
4.1 De kantonrechter stelt voorop dat hij de wijze waarop het abonnement volgens Lis tot stand gekomen is, kwalificeert als een overeenkomst op afstand in de zin van artikel 7:46a BW krachtens welke Lis een dienst van de informatiemaatschappij verleent als bedoeld in artikel 3:15d lid 3 BW. Evenwel is de Aanpassingswet richtlijn inzake elektronische handel, waarbij onder meer laatstgenoemde bepaling alsmede de artt. 6:227a t/m 6:227c BW zijn ingevoerd, eerst in werking getreden op 30 juni 2004, ter-wijl volgens Lis de overeenkomst op 24 maart 2004 tot stand is gekomen.
Onder meer genoemde artikelen voorzien in de omzetting van Richtlijn 2000/31/EG betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschap-pij, met name de elektronische handel (PbEG L 178 d.d. 8 juni 2000, hierna: de Richt-lijn). Implementatie van de Richtlijn had vóór 17 januari 2002 dienen plaats te vinden.
4.2 De volgens Lis tussen partijen gesloten overeenkomst dateert van na het verstrijken van de implementatietermijn, maar van vóór het tijdstip waarop de implementatiewet-geving feitelijk in werking is getreden. Derhalve doet zich de vraag voor of de vorde-ring op basis van een richtlijnconforme interpretatie van het tot 30 juni 2004 geldende (nationale) recht niettemin toewijsbaar is. Richtsnoer daarbij is of dit nationale recht voldoende ruimte biedt voor een richtlijnconforme uitleg, waarbij een begrenzing dient te worden gevonden in de algemene beginselen van gemeenschapsrecht, waar-onder het rechtszekerheidsbeginsel. Naar het oordeel van de kantonrechter kan een richtlijnconforme interpretatie niet aan de orde zijn. De Richtlijn voorziet in de arti-kelen 6:227b resp. 6:227c BW onder meer in specifieke informatieverplichtingen voordat de overeenkomst tot stand komt en in verplichtingen van de aanbieder met betrekking tot de totstandkoming van de overeenkomst. Voor het geval van niet-nakoming van deze verplichtingen door de aanbieder heeft de wetgever voor de we-derpartij een beroep op ontbinding of vernietiging mogelijk gemaakt. Deze verplich-tingen en sancties wijken zozeer af van het tot 30 juni 2004 geldende (nationale) recht dat toepassing van die regelgeving neer zou komen op de toekenning van directe wer-king aan de Richtlijn ten laste van een particulier (Lis), hetgeen ingevolge vaste juris-prudentie van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen onaanvaardbaar is. Daar komt bij dat Lis er ten tijde van het via internet aanbieden van een abonne-ment redelijkerwijs niet op bedacht hoefde te zijn dat de overeenkomst ontbonden of vernietigd zou kunnen worden bij niet- nakoming door Lis van verplichtingen volgens de Richtlijn welke op dat moment nog geen deel uitmaakten van het Nederlandse recht.
4.3 De kantonrechter stelt voorts vast dat A met zijn in r.o. 3.3 weergegeven betoog ge-motiveerd heeft betwist dat híj een overeenkomst met Lis is aangegaan. Nu aldus de stellingen van Lis niet zijn komen vast te staan ligt het overeenkomstig de hoofdregel van artikel 150 Rv. op de weg van Lis bewijs bij te brengen.
5. De beslissing
De kantonrechter:
- laat Lis toe te bewijzen
- dat A een door Lis geaccepteerd abonnement heeft aangevraagd;
- dat zij de door haar als prod. 4. bij conclusie van repliek overgelegde brief naar het juiste adres heeft verzonden en Lis dient aannemelijk te maken dat die brief op correcte wijze aan A is aangeboden;
- dat A bij Lis een wachtwoord heeft aangevraagd;
- dat zij de door haar als prod. 5 bij conclusie van repliek overgelegde e-mail naar het e-mailadres van A heeft verzonden en Lis dient aannemelijk te maken dat die e-mail de mailserver van (de provider van) A heeft bereikt;
- verwijst de zaak naar de rol van woensdag 15 februari 2006 te 09:30 uur voor akte uitlating aan de zijde van Lis omtrent de wijze waarop zij bewijs wenst te leveren. Mocht Lis bewijs door getuigen willen leveren, dan verzoekt de kantonrechter Lis bij haar akte opgave van de te horen getuigen te doen en verhinderdata aan de zijde van beide partijen op te geven;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.W. van Rijkom, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 januari 2006.