ECLI:NL:RBUTR:2007:AZ8163
Rechtbank Utrecht
- Voorlopige voorziening
- H.J.H. van Meegen
- G. Delissen
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake bouwvergunning in Montfoort
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Utrecht op 8 februari 2007 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een bezwaar tegen een bouwvergunning. Verzoekers, allen wonend in Montfoort, hebben bezwaar gemaakt tegen de bouwvergunning die op 4 december 2006 door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Montfoort was verleend aan Hollands Midden B.V. voor de oprichting van een commerciële ruimte, 15 appartementen en 1 woning op het perceel Schoolstraat 14 te Montfoort. De verzoekers vorderden een voorlopige voorziening om te voorkomen dat er een onomkeerbare situatie zou ontstaan voordat hun bezwaar was behandeld.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat, volgens artikel 56b, eerste lid, van de Woningwet, er geen spoedeisend belang is bij het verzoek om voorlopige voorziening. Dit is gebaseerd op het feit dat de bouw pas kan beginnen nadat de huidige bebouwing is gesloopt, waarvoor eerst een sloopvergunning moet worden verleend. Aangezien deze sloopvergunning nog niet is verleend, kan de bouwvergunning voor de tweede fase niet leiden tot de daadwerkelijke uitvoering van het bouwplan. De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat er geen aanleiding is om een voorlopige voorziening te treffen en heeft het verzoek afgewezen.
De uitspraak is gedaan zonder dat partijen op een zitting zijn uitgenodigd, zoals toegestaan onder artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De voorzieningenrechter heeft ook geen redenen gezien om de gemeente Montfoort in de proceskosten te veroordelen. De uitspraak is openbaar uitgesproken door mr. H.J.H. van Meegen, met mr. G. Delissen als rechter.