ECLI:NL:RBUTR:2007:BA2326
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- P.M.J.H. Muijlaert
- R.M. Crowe
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van bezwaar tegen WOZ-beschikking en de gevolgen van termijnoverschrijding
In deze zaak heeft de rechtbank Utrecht geoordeeld over de ontvankelijkheid van een bezwaarschrift dat na afloop van de bezwaartermijn was ingediend. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen een WOZ-beschikking van 7 maart 2005, maar dit bezwaarschrift werd pas op 22 april 2005 ingediend, terwijl de bezwaartermijn op 18 april 2005 was verstreken. Eiseres stelde dat de bezwaartermijn pas begon te lopen na ontvangst van het taxatieverslag, dat op 24 maart 2005 was verzonden. De rechtbank oordeelde echter dat het taxatieverslag geen onderdeel uitmaakt van de beschikking en dat de bezwaartermijn begon te lopen op de dag na de dagtekening van de beschikking, conform artikel 22j van de AWR.
Daarnaast voerde eiseres aan dat medewerkers van de gemeente haar hadden meegedeeld dat er 14 dagen uitstel was verleend voor het indienen van het bezwaarschrift. De rechtbank oordeelde dat deze bewering niet voldoende was onderbouwd en dat de gemeente niet gerechtigd was om een dergelijk uitstel te verlenen zonder schriftelijke bevestiging. De rechtbank concludeerde dat de argumenten van eiseres niet konden leiden tot vernietiging van het bestreden besluit en verklaarde het beroep ongegrond.
De uitspraak benadrukt het belang van het tijdig indienen van bezwaarschriften en de strikte naleving van de wettelijke termijnen. De rechtbank wees erop dat het ontbreken van het taxatieverslag eiseres niet had moeten weerhouden van het indienen van een pro forma bezwaarschrift, en dat er voldoende tijd was om een gemotiveerd bezwaarschrift in te dienen na ontvangst van het taxatieverslag. De rechtbank concludeerde dat de niet-ontvankelijkheid van het bezwaar terecht was vastgesteld door verweerder.