1.
In conventie en in reconventie staat tussen partijen het volgende vast:
- Bij brief van 23 september 1994 heeft BP aan “[gedaagde sub 4]” onder meer geschreven: “Onder verwijzing naar de met u gevoerde besprekingen bevestigen wij omtrent het onderstaande met u tot overeenstemming te zijn gekomen.
1. Wij zullen u in exploitatie geven, gelijk u in exploitatie zult aanvaarden, ons verkooppunt voor motorbrandstoffen aan de Cuneraweg 344 te Rhenen (…) U zult daartoe met ons de bij ons gebruikelijke exploitatie-overeenkomst sluiten, waarin u zich bereid verklaart uw algehele behoefte aan motorbrandstoffen en –voor zover de wet zulks toelaat- smeermiddelen, anti-vries en koelvloeistoffen t.b.v. voornoemd verkooppunt uitsluitend van onze maatschappij te betrekken.
2. De sub 1 genoemde overeenkomst, die het karakter zal hebben van een huurovereenkomst van de strook grond gelegen langs de Cuneraweg die wij van de Provincie Utrecht hebben gehuurd, van de goodwill van dit verkooppunt zoals die werd opgebouwd tot 28 april 1992 en betreffende het recht dit verkooppunt te exploiteren (de vergunningen terzake), zal een looptijd hebben van vijftien jaar, ingaande op de datum waarop de geplande verbouwing zal zijn gerealiseerd en eindigende vijftien jaar nadien. (…)
De sub 1 genoemde overeenkomst komt eveneens tussentijds tot een eind (…) indien onze maatschappij alle noodzakelijke vergunningen zou verwerven voor een vervangend verkooppunt aan de mogelijk aan te leggen Oostelijke Rondweg te Veenendaal (zie punt 10 van deze brief) onder de vergunningvoorwaarde dat het verkooppunt aan de Cuneraweg dient te worden gesloten (…)
In dat verband zijn wij het navolgende met u overeengekomen (…)
3. (…) Wij zullen vóór de ingangsdatum van de exploitatie-overeenkomst investeren in pompen, elektronica en ons beeldmerk (…) U zult vóór 1 september 1994 voor uw rekening het station aanpassen conform de AmvB Tankstations. (…) Uw investering zal naar verwachting maximaal f 300.000,- exclusief BTW bedragen, waarbij een afschrijvingstermijn zal worden gehanteerd van 15 jaren. Mocht t.z.t. blijken dat het verkooppunt verplaatst dient te worden naar de geplande en mogelijkerwijs aan te leggen Rondweg Oost te Veenendaal (…) en uw investering hierdoor teniet worden gedaan, dan zullen wij het niet afgeschreven deel van uw investering op basis van 50%/50% met u verrekenen. (…)”.
- In deze briefovereenkomst zijn verder onder meer opgenomen bepalingen met betrekking tot de marges op verkooprijzen, een krediettermijn voor betaling van door BP geleverde brandstoffen van 0 dagen en een (ver)koopovereenkomst betreffende het woonhuis met schuur en erf en shop aan de Cuneraweg 344 voor f 120.000,- k.k.
Bij deze laatste bepaling is opgenomen: “(…) Genoemd bedrag zal door u niet voor of ten tijde van het transport aan ons dienen te worden voldaan omdat wij bereid zijn in het kader van deze aankoop u dit bedrag te lenen onder de hierna te noemen voorwaarden. Deze renteloze geldlening groot f 120.000,- zal door u worden terugbetaald in vijftien gelijke, achtereenvolgende jaarlijkse termijnen van elk f. 8.000,-, de eerste maal te voldoen één jaar na de ingangsdatum van de sub 1 genoemde exploitatie-overeenkomst en vervolgens van jaar tot jaar. Genoemd bedrag zal door ons niet ter beschikking worden gesteld maar met de koopsom worden verrekend op de datum waarop genoemde onroerende zaak aan u in eigendom zal worden overgedragen. Indien en zolang u al uw verplichtingen jegens ons –uit welke hoofde dan ook, huidige of toekomstige- stipt nakomt, zullen wij, telkenmale als een aflossingstermijn is verschuldigd, deze termijn intern afboeken en kwijtschelden en in mindering brengen op bovengenoemde schuld.”
- Punt 9.3 en punt 10 van de briefovereenkomst luiden:
“9.3 Met u is van gedachten gewisseld over de eventuele verplaatsing van de bij het verkooppunt behorende gasinstallatie (...) naar het aan u toebehorende terrein aan de Cuneraweg (...) U bent voorstander van een dergelijke verplaatsing. Wij zijn tot een dergelijke verplaatsing bereid als duidelijke en voor ons acceptabele afspraken met zowel de gemeente Veenendaal als de provincie Utrecht kunnen worden gemaakt ten aanzien van een compensatie aan de Oostelijke Rondweg te Veenendaal voor ons huidige verkooppunt aan de Cuneraweg en mits alle van overheidswege vereiste vergunningen door ons (...) worden verkregen (...)
10.Wij zullen trachten alle van overheidswege vereiste vergunningen en ontheffingen (...) te verkrijgen voor het stichten en exploiteren van een vervangend verkooppunt (compensatiepunt) (...) aan de mogelijkerwijs aan te leggen Oostelijke Rondweg te Veenendaal. Indien wij in aanmerking komen voor compensatie aan genoemde rondweg zult u terzake een voorkeursrecht hebben in die zin dat wij u als eerste in de gelegenheid stellen dit compensatieverkooppunt (...) te exploiteren. (...) ”
- Punt 13 van de overeenkomst luidt: “U zult deelnemen aan de BP-premiepuntenaktie; de gebruikelijke bijdrage komt voor uw rekening.”
- Onder punt 16 van de overeenkomst is opgenomen: “Indien enig onderdeel van deze briefovereenkomst en de daarmee samenhangende overeenkomsten nietig is of vernietigd zal worden, laat dat de geldigheid van de rest van de betreffende bepaling en de overige bepalingen onverlet. In dat geval zijn partijen gehouden het ongeldige onderdeel te vervangen door (een) andere bepaling(en) die de bedoeling van het desbetreffende onderdeel en de financiële uitgangspunten van deze overeenkomst zo goed mogelijk zal/zullen benaderen.”
- De ingangsdatum van de overeenkomst is bij brief van 2 oktober 1995 vastgesteld op 1 juli 1995.
- Bij brief van 2 oktober 2002 heeft de provincie Utrecht aan BP geschreven:
“(...) Samengevat concluderen wij dat op 13 februari 1997 aan BP Nederland VOF (met als exploitant de heer [gedaagde sub 2]) hebben toegezegd dat zij als eerste voor het oprichten van een nieuw verkooppunt in aanmerking komen als compensatie voor het verkooppunt langs de Cuneraweg. Voorwaarde bij deze toezegging is dat het bestaande verkooppunt langs de Cuneraweg wordt geamoveerd. Uit de opstelling van de heer [gedaagde sub 2] valt op te maken dat hij voornemens is de exploitatie van de locatie Cuneraweg voort te zetten. Daardoor kan BP Nederland VOF het verkooppunt niet kan amoveren. U heeft daarmee niet voldaan aan de door ons gevraagde te overleggen getekende verklaring ten aanzien van de beëindiging van de locatie Cuneraweg.
Nu er geen sprake is van compensatie voor een geamoveerd station ontstaat voor BP Nederland VOF dezelfde uitgangssituatie als voor alle andere belangstellenden welke eveneens in aanmerking wensen te komen voor de exploitatie van een verkooppunt langs de oostelijke randweg Veenendaal. Gelet op het vorenstaande achten wij ons vrij in ons handelen om in overleg met de gemeente Veenendaal de locaties langs de oostelijke randweg Veenendaal uit te geven.(...)”.
- Sinds 6 maart 2004 betrekt de VOF haar brandstoffen c.a. niet meer bij BP, maar elders.