Sector handels- en familierecht
zaaknummer / rolnummer: 230361 / KG ZA 07-457
Vonnis in kort geding van 15 juni 2007
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
A.C. WIJN BEHEER B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AUTOSERVICE WILLEMSE HOLDING B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AUTOSERVICE WILLEMSE B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MARKEUR HOLDING B.V.,
gevestigd te Leiden,
eiseressen,
procureur: mr. E.H. de Jonge-Wiemans,
advocaat: mr. A.J. Braakman te Leiden,
de naamloze vennootschap
PEUGEOT NEDERLAND N.V.,
gevestigd te Utrecht,
gedaagde,
procureur: mr. B.F. Keulen,
advocaat: mr. W.B.J. van Overbeek te Amsterdam.
Eiseressen zullen hierna afzonderlijk Wijn Beheer, Willemse Holding, Autoservice Willemse respectievelijk Markeur worden genoemd en gezamenlijk Wijn Beheer c.s. Gedaagde zal hierna met Peugeot worden aangeduid.
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit de navolgende processtukken:
- de dagvaarding met producties, waarvan een fotokopie aan dit vonnis is gehecht;
- de brieven van 22 mei 2007 en 29 mei 2007 met producties aan de zijde van Peugeot;
- de brief van 29 mei 2007 met producties aan de zijde van Wijn Beheer c.s.;
- de brief van 30 mei 2007 houdende een conclusie tot vermeerdering van eis;
- de mondelinge behandeling op 31 mei 2007;
- de pleitnotities van beide partijen.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2.1. Wijn Beheer is eigenaresse van het volledig geplaatste aandelenkapitaal van Willemse Holding. Willemse Holding is op haar beurt eigenaresse van het volledige geplaatste aandelenkapitaal van Autoservice Willemse.
2.2. Peugeot heeft het alleenrecht om in Nederland nieuwe auto’s van het merk Peugeot en de daarbij behorende onderdelen, accessoires en diensten te verkopen. Zij heeft voor de distributie van de door haar geïmporteerde auto’s een netwerk opgezet op basis van door haar geselecteerde en aangestelde dealers.
2.3. Peugeot heeft op 1 oktober 2003 met (de rechtsvoorgangster van) Autoservice Willemse een drietal dealerovereenkomsten gesloten, te weten een Distributieovereenkomst inzake Nieuwe Auto’s (DNA), een Overeenkomst voor Erkende Reparateurs (OER) en een Distributieovereenkomst inzake Onderdelen/Accessoires (DOA) gesloten.
2.4. In de dealerovereenkomsten (artikel XV van de DNA, artikel VII van de OER en artikel X van de DOA) is de navolgende bepaling opgenomen:
Het persoonsgebonden karakter van deze overeenkomst
1. De importeur houdt bij het sluiten van deze overeenkomst rekening met de financiële,
juridische, personele en materiële middelen waarover de Distributeur Nieuwe Auto’s voor de uitvoering van deze overeenkomst beschikt; deze middelen dienen te voldoen aan de in de bijlage 1 opgenomen selectiecriteria.
Bijgevolg kan de Importeur deze overeenkomst opzeggen wanneer de belangrijkste leidinggevenden van de onderneming van de Distributeur Nieuwe Auto’s niet meer voldoen aan de hierboven bedoelde selectiecriteria of indien de Distributeur Nieuwe Auto’s niet meer zou voldoen aan de eveneens in bijlage 1 bedoelde financiële selectiecriteria.
Voorts is het de Distributeur Nieuwe Auto’s met name niet toegestaan om zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de Importeur:
• de rechten van deze overeenkomst al dan niet tegen betaling geheel of gedeeltelijk over te dragen aan enige derde, in welke vorm en langs welke weg dit ook zou geschieden; dit laat onverlet dat de Distributeur Nieuwe Auto’s deze overeenkomst mag overdragen aan een andere PEUGEOT-Distributeur Nieuwe Auto’s, mits deze nog steeds voldoet aan de criteria op basis waarvan hij is geselecteerd,
• (…)
• (…)
2. Indien de Distributeur Nieuwe Auto’s voornemens is één of meer van de in het
voorgaande lid bedoelde activiteiten te ondernemen, stelt hij hiervan de Importeur schriftelijk in kennis; deze dient de Distributeur Nieuwe Auto’s schriftelijk te laten weten of hij al dan niet akkoord gaat, en wel binnen 1 (één) maand nadat hij het bericht omtrent dit voornemen alsmede alle verlangde documenten en verklaringen heeft ontvangen.
Ingeval de Distributeur Nieuwe Auto’s een dergelijke activiteit onderneemt zonder dat de Importeur hiermee akkoord is gegaan, kan laatstgenoemde deze overeenkomst opzeggen, zonder voorafgaande ingebrekestelling en zonder dat een schadevergoeding verschuldigd is.
2.5. Bij brief van 8 december 2006 heeft de heer [naam], directeur van Autoservice Willemse, aan Peugeot – voor zover thans van belang – het volgende medegedeeld:
“Zoals wij enige tijd geleden hebben gesproken zou ik voor mijn bedrijf voor het einde van het jaar een beslissing nemen met betrekking tot de toekomst van Autoservice Willemse. Inmiddels hebben wij diverse opties bekeken en vergeleken, en zou mijn voorkeur uitgaan naar het voortzetten van Autoservice Willemse in de huidige vorm. (…)
Ook heb ik partijen aangehoord voor wat betreft een overname van ons bedrijf, deze optie heeft niet mijn voorkeur (…) In heb inmiddels gesprekken gehad met DAVO en Eigenraam van onze Peugeot organisatie. Buiten deze partijen heeft zich ook de Markeur Holding gemeld om een overname te bespreken. Zoals contractueel is vastgelegd is er voor deze partij toestemming nodig van Peugeot Nederland om definitief zaken te kunnen of een overname bespreekbaar te maken. Bij deze deel ik u dit dan ook mede. (…)”
2.6. Bij brief van 10 januari 2007 heeft de heer [naam], directeur verkoop van Peugeot, aan Autoservice Willemse – voor zover thans van belang – het volgende medegedeeld:
“U heeft ons gevraagd aan welke voorwaarden voldaan dient te worden, opdat Peugeot Nederland haar goedkeuring verleent aan overname van uw bedrijf door een onderneming die in Nederland nog geen DNA voor ons merk is.
Als gevolg van artikel XV van uw DNA kunnen wij een dergelijke overname niet goedkeuren, zolang u ons niet duidelijk heeft geïnformeerd over de details van de voorgenomen verkoop en zolang de betrokken koper ons geen volledig kandidaatsdossier heeft doen toekomen voor de verkrijging van bedoeld contract, op basis waarvan wij kunnen nagaan of hij aan alle bij het contract behorende selectiecriteria voldoet.”
2.7. Op 19 februari 2007 hebben Wijn Beheer c.s. een intentieverklaring ondertekend met betrekking tot de verkoop door Wijn Beheer van haar aandelen in Willemse Holding aan Markeur
2.8. Bij brief van 2 maart 2007 heeft de heer [naam], directeur van Autoservice Willemse, aan Peugeot – voor zover thans van belang – het volgende medegedeeld:
“In vervolg op de brief die ik op 8 december aan de heer [naam directeur] van Peugeot Nederland N.V. stuurde bericht ik u als volgt.
A.C. Wijn Beheer B.V. is voornemens haar gehele belang (…) in Autoservice Willemse Holding B.V. (…) te verkopen aan de bij u bekende te Leiden gevestigde vennootschap Markeur Holding B.V. althans de Markeur Groep. Partijen hebben daartoe reeds een Intentieverklaring ondertekend.
(…)
Gezien het gestelde in artikel XV Distributieovereenkomst Inzake Nieuwe Auto’s, Artikel VII Overeenkomst Voor Erkende Reparateurs en Artikel X Distributieovereenkomst Inzake Onderdelen/Accessoires, verzoek ik u uw schriftelijke toestemming aan beoogde transactie te verlenen.”
2.9. Vervolgens heeft de heer [naam], algemeen directeur van Peugeot, bij brief van 23 maart 2007 aan Autoservice Willemse – voor zover thans van belang – het volgende medegedeeld:
“Wij maken u erop attent dat wij (…) het recht hebben, alle genoemde contracten met onmiddellijke ingang ten nadele van Autoservice Willemse B.V. op te zeggen als deze verkoop zou plaatsvinden zonder onze voorafgaande schriftelijke toestemming.
Wij wijzen u er tevens op dat onze contractpartner DAVO ons heeft laten weten in onderhandelingen te zijn geweest over de aankoop van alle aandelen van AC Wijn Beheer B.V. in Autoservice Willemse B.V. en ons een bedrijfsplan (…) wenst voor te leggen.
Wij kunnen dan ook in dit stadium niet akkoord gaan met de verkoop van de aandelen van Autoservice Willemse B.V. aan Markeur Holding B.V.
Om een goed gefundeerd oordeel te kunnen uitspreken over deze zaak zullen wij enerzijds Markeur Holding B.V. en anderzijds DAVO op ons kantoor uitnodigen, zodat hun respectievelijke vertegenwoordigers ons met name hun bedrijfsplan (business plan, investeringen, vastgoed, enz.) voor de korte en de lange termijn kunnen uiteenzetten op basis waarvan zij het merk PEUGEOT voor wat betreft de distributie van nieuwe auto’s, erkende reparatiewerkzaamheden en de distributie van Peugeot-onderdelen vooruitgang willen laten boeken.
Na deze beide ondernemingen te hebben gehoord en alle vereiste documenten te hebben ontvangen, zullen wij opnieuw contact met u opnemen om u van onze beslissing in kennis te stellen.”
2.10. Markeur heeft Peugeot bij brief van 2 april 2007 gemotiveerd medegedeeld niet van zins te zijn een bedrijfsplan te overleggen.
3.1. Wijn Beheer c.s. vordert, na vermeerdering van eis, - samengevat - dat de voorzieningenrechter bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
I. primair: Peugeot zal gebieden binnen 24 uur na betekening van het te dezen te wijzen vonnis schriftelijk in te stemmen met de verkoop door Wijn Beheer aan Markeur van de aandelen van Willemse Holding onder voorzetting van de overeenkomsten door Autoservice Willemse, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 100.000,--, te vermeerderen met € 2.000,-- voor iedere dag dat Peugeot in gebreke blijft;
subsidiair: Peugeot zal verbieden om de dealerovereenkomsten op te zeggen vanwege de hiervoor genoemde aandelentransactie, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom ten bedrage van € 500.000,--;
meer subsidiair: Peugeot zal verbieden om de dealerovereenkomsten vanwege de aandelentransactie met onmiddellijke ingang op te zeggen en zal bepalen dat alleen tot opzegging mag worden overgegaan onder uitvoerige opgaaf van objectieve en transparante redenen en met inachtneming van een redelijke opzegtermijn, een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom ten bedrage van € 500.000,--;
II. Peugeot zal veroordelen in de kosten van deze procedure.
3.2. Peugeot heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4.1. De onderhavige procedure gaat in essentie om het antwoord op de vraag of Peugeot gehouden is om Markeur als opvolger van Wijn Beheer in haar dealernetwerk te accepteren.
4.2. De voorzieningenrechter overweegt dat, gelet op de aard van het hiervoor omschreven geschilpunt, Wijn Beheer c.s. voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij een spoedeisend belang heeft bij de gevraagde voorzieningen.
4.3. Partijen zijn het erover eens dat Wijn Beheer op grond van de dealerovereenkomsten (artikel XV van de DNA, artikel VII van de OER en artikel X van de DOA zoals hiervoor weergegeven onder punt 2.4.) aan Peugeot toestemming moet vragen voor verkoop van haar aandelen in Willemse Holding aan Markeur. Markeur behoort immers (nog) niet tot het distributienetwerk van Peugeot. Vervolgens dient Peugeot binnen één maand na ontvangst van het verzoek en alle door haar verlangde documenten en/of verklaringen te laten weten of zij al dan niet akkoord gaat met de overdracht.
4.4. Wijn Beheer c.s. heeft gesteld dat Peugeot niet aan haar contractuele verplichting heeft voldaan door niet binnen één maand na ontvangst van de brief van 8 december 2006 haar standpunt kenbaar te maken aan Wijn Beheer. Volgens Wijn Beheer c.s. heeft Peugeot eerst bij brief van 10 januari 2007 te kennen gegeven dat zij nadere informatie wenste, zonder daarbij aan te geven om welke informatie het ging. Wijn Beheer c.s. is van mening dat Peugeot om die reden moet worden geacht stilzwijgend te hebben ingestemd met de verkoop van de aandelen in Willemse Holding door Wijn Beheer aan Markeur. De voorzieningenrechter deelt dit standpunt niet. Allereerst stelt de voorzieningenrechter vast dat Peugeot voorafgaand aan de brief van 10 januari 2007 (met het verzoek om nadere informatie omtrent de verkoop alsmede een kandidaatsdossier) op 28 december 2006 heeft medegedeeld in januari 2007 formeel op de brief van 8 december 2006 te zullen reageren (productie 7 bij dagvaarding). Niet gebleken is dat Wijn Beheer c.s. tegen deze mededeling bezwaar heeft gemaakt. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter kan hierdoor, anders dan Wijn Beheer c.s. meent, niet gesteld worden dat Peugeot niet binnen de voorgeschreven termijn heeft gereageerd op de brief van 8 december 2006. De discussie tussen partijen over de vraag of Wijn Beheer in de brief van 8 december 2006 dan wel eerst bij brief van 2 maart 2007 formeel om toestemming heeft gevraagd voor de verkoop van haar aandelen in Willemse Holding kan hiermee in het midden kan blijven. Daarenboven komt als juist voor de stelling van Peugeot dat uit de onderhavige bepaling in de dealerovereenkomsten niet kan worden afgeleid dat overschrijding van de termijn met zich brengt dat Peugeot moet worden geacht stilzwijgend te hebben ingestemd in de aandelentransactie. Deze stilzwijgende toestemming kan evenmin uit andere feiten en omstandigheden worden afgeleid. Het vorenstaande brengt met zich dat de primaire stelling van Wijn Beheer c.s. verworpen dient te worden.
4.5. Wijn Beheer c.s. heeft subsidiair een beroep gedaan op rechtsverwerking. Volgens Wijn Beheer c.s. heeft Markeur herhaalde malen getracht om met Peugeot in gesprek te raken omtrent de overname en haar te voorzien van de blijkens de brief van 10 januari 2007 gewenste nadere informatie. Wijn Beheer c.s. is van mening dat, nu Peugeot deze gesprekken bewust heeft afgehouden, Peugeot haar rechten heeft verwerkt om thans nog haar instemming aan de transactie te onthouden. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter leveren de door Wijn Beheer c.s. aangevoerde feiten en omstandigheden, die overigens ook door Peugeot zijn betwist, geen grond op om het beroep op rechtsverwerking te honoreren. De voorzieningenrechter zal reeds om die reden het beroep op rechtsverwerking afwijzen.
4.6. Wijn Beheer c.s. heeft zich meer subsidiair op het standpunt gesteld dat, gelet op de wederzijdse belangen van partijen, Peugeot in redelijkheid geen gebruik mag maken van de bevoegdheid om niet in te stemmen met de door Wijn Beheer c.s. voorgenomen aandelentransactie en, indien Wijn Beheer zonder toestemming haar aandelen in Willemse Holding aan Markeur verkoopt, de dealerovereenkomsten met Autoservice Willemse op te zeggen. Ter onderbouwing van haar stelling heeft Wijn Beheer c.s. aangevoerd dat de aandelentransactie geen (materiële) wijziging brengt in de naleving van de selectiecriteria door Autoservice Willemse. Ook Markeur, zo stelt Wijn Beheer c..s , voldoet aan de selectiecriteria van Peugeot. Het weigeren van Markeur om een bedrijfsplan over te leggen vormt derhalve geen objectieve en transparantie reden om de dealerovereenkomsten met Autoservice Willemse op te zeggen, hetgeen de groepsvrijstelling van de Verordening (EG) nr. 1400/2002 vereist. Wijn Beheer c.s. is voorts van mening dat Peugeot de instemmingsclausule niet mag misbruiken door een bedrijfsplan en/of andere ‘documenten verklaringen’ te vragen om Markeur buiten haar dealernetwerk te houden en Willemse Beheer te dwingen met een voor haar mindere interessante kandidaat (DAVO) zaken te doen. Dit laatste is evenzeer in strijd met de groepsvrijstelling van Verordening (EG) nr. 1400/2002, aldus Wijn Beheer c.s.
4.7. Peugeot heeft zich daarentegen op het standpunt gesteld dat zij geen onrechtmatig gebruik maakt van haar bevoegdheid om al dan niet in te stemmen met de overname van de aandelen in Willemse Holding door Markeur. Volgens Peugeot is de identiteit van degenen die het binnen haar contractspartners voor het zeggen heeft, voor haar van groot belang. De vraag naar een bedrijfsplan van Markeur, teneinde volledig geïnformeerd te worden over onder meer de (langere termijn) investeringsplannen en het onroerend goed, vormt geen misbruik van de toestemmingsclausule. Peugeot merkt verder op dat zij haar toestemming vooralsnog niet geweigerd heeft.
4.8. De voorzieningenrechter stelt vast dat Peugeot zich in de dealerovereenkomsten een grote vrijheid voorbehoudt om te bepalen wie zij als dealer in haar distributienetwerk wenst op te nemen. Om toe te kunnen treden tot het netwerk van Peugeot dient een distributeur/reparateur aan diverse (personele-, juridische-, financiële- en materiële-) kwaliteitseisen van Peugeot te voldoen. In de financiële criteria van Peugeot (VF4) is opgenomen dat een nieuwe toetreder (jaarlijks) een bedrijfplan dient aan te leveren. Naar het oordeel van voorzieningenrechter blijft Peugeot dan ook binnen het kader van haar beoordelingsvrijheid door haar toestemming terzake de verkoop van de aandelen van Willemse Holding door Wijn Beheer aan Markeur (mede) af te laten hangen van het bedrijfsplan van Markeur. Het staat Peugeot daarbij vrij om het bedrijfsplan van Markeur te vergelijken met het bedrijfsplan van een andere (interne) kandidaat. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is, anders dan Wijn Beheer c.s. meent, de handelwijze van Peugeot ook niet in strijd met de Verordening (EG) nr. 1400/2002. Het vorenstaande brengt met zich dat het beroep van Wijn Beheer c.s. op misbruik van bevoegdheid verworpen dient te worden.
4.9. Op grond van het bovenstaande komt de voorzieningenrechter tot de conclusie dat de door Wijn Beheer c.s. gevraagde voorzieningen dienen te worden geweigerd.
4.10. De voorzieningenrechter zal Wijn Beheer c.s., als de in het ongelijk gestelde partij, hoofdelijk in de proceskosten veroordelen. De kosten aan de zijde van Peugeot worden begroot op:
- vast recht € 248,00
- salaris procureur € 527,00
Totaal € 862,00
5.1. weigert de gevraagde voorzieningen;
5.2. veroordeelt Wijn Beheer c.s. hoofdelijk, des dat de één betaald hebbende de ander zal zijn gekweten, in de proceskosten aan de zijde van Peugeot tot op heden begroot op € 862,--;
5.3. verklaart dit vonnis, voor wat betreft de proceskostenveroordeling, uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.A. Messer en in het openbaar uitgesproken op 15 juni 2007.?
w.g. griffier w.g. rechter