ECLI:NL:RBUTR:2007:BA8411
Rechtbank Utrecht
- Voorlopige voorziening
- M.S.D. de Weerd
- R. in 't Veld
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake gebruik terrein Veerwei te Rhenen voor Rijnweek 2007
Op 16 mei 2007 heeft de stichting Rhenen Rustig en Groen een verzoek ingediend bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rhenen om handhaving van het bestemmingsplan buitengebied met betrekking tot het gebruik van het terrein 'Veerwei' te Rhenen. Dit terrein wordt jaarlijks gebruikt voor het evenement De Rijnweek, georganiseerd door de Stichting Rijnweek Rhenen. Na het indienen van een bezwaarschrift tegen het niet tijdig beslissen op het handhavingsverzoek, heeft verzoekster op 27 juni 2007 een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend. Dit verzoek is op 28 juni 2007 ter zitting behandeld, waarbij verzoekster werd vertegenwoordigd door haar gemachtigde, mr. L. Alberts, en de verweerder door mr. J.R. Vermeulen en drs. M. Mol - van Zelst.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen uiteengezet dat op basis van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een voorlopige voorziening kan worden getroffen indien onverwijlde spoed dat vereist. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat het handhavingsverzoek van 16 mei 2007 niet alleen betrekking heeft op de Rijnweek 2007, maar op alle evenementen die op het terrein plaatsvinden. Hierdoor is de redelijke termijn voor het nemen van een besluit door verweerder nog niet verstreken, wat betekent dat het bezwaarschrift van verzoekster niet-ontvankelijk is. Dit heeft geleid tot de afwijzing van het verzoek om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft ook overwogen dat, hoewel verzoekster betoogde dat de brief van verweerder van 21 juni 2007 als besluit moet worden opgevat, er geen bezwaarschrift tegen deze brief is ingediend. Aangezien artikel 8:81 van de Awb vereist dat er een bezwaarschrift moet zijn ingediend voor het treffen van een voorlopige voorziening, was er ook in dit opzicht geen aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen. Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en geen proceskosten aan verweerder opgelegd.