ECLI:NL:RBUTR:2007:BB1260

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
4 juli 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
199115/ HAZA 05-1627
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van AEGON BANK N.V. voor onrechtmatige daad in aandelenleaseovereenkomst

In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 4 juli 2007 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen eiseres en AEGON BANK N.V. De procedure volgde op een eerder tussenvonnis van 10 januari 2007, waarin eiseres was toegelaten tot het bewijs dat Spaarbeleg, een onderdeel van AEGON, in een telefoongesprek had gegarandeerd dat zij haar inleg aan het einde van de looptijd van de overeenkomst zou terugkrijgen. Eiseres heeft verklaard dat zij na het ontvangen van een folder van Spaarbeleg contact heeft opgenomen en daarin de garantie kreeg dat haar inleg zou worden terugbetaald. Echter, de rechtbank oordeelde dat eiseres niet in haar bewijs is geslaagd, aangezien er geen ander bewijs was dan haar eigen verklaring. De rechtbank verwees naar artikel 164, lid 2, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, dat stelt dat een verklaring van een partijgetuige geen bewijs in diens voordeel kan opleveren, tenzij het ter aanvulling van onvolledig bewijs is.

De rechtbank oordeelde dat Spaarbeleg aansprakelijk was voor de schade die eiseres had geleden als gevolg van de onrechtmatige daad, omdat zij niet had voldaan aan haar zorgplicht. Eiseres vorderde een bedrag van EUR 4.038,82, maar de rechtbank ging uit van een lager bedrag dat door Spaarbeleg was genoemd, en kende haar EUR 1.791,32 toe. Daarnaast werden buitengerechtelijke incassokosten toegewezen, maar gematigd tot EUR 268,70. De proceskosten aan de zijde van eiseres werden begroot op EUR 2.249,63. De rechtbank verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wees het meer of anders gevorderde af. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. A.A.T. van Rens.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK UTRECHT
Sector handels- en familierecht
zaaknummer / rolnummer: 199115 / HA ZA 05-1627
Vonnis van 4 juli 2007
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats],
eiseres,
procureur mr. M. Lanen,
tegen
de naamloze vennootschap
AEGON BANK N.V.,
gevestigd te Nieuwegein,
gedaagde,
procureur mr. B.F. Keulen.
Partijen zullen hierna [eiseres] en Spaarbeleg genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 10 januari 2007
- het proces-verbaal van getuigenverhoor van 20 april 2007.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De verdere beoordeling
2.1. Bij vonnis van deze rechtbank van 10 januari 2007 is [eiseres] toegelaten tot het bewijs dat Spaarbeleg, althans één van haar medewerkers, in een telefoongesprek heeft gegarandeerd dat [eiseres] aan het einde van de looptijd van de overeenkomst het totaal van de door haar maandelijks te verrichten betalingen zou terugkrijgen.
2.2. [Eiseres] heeft terzake zelf een verklaring afgelegd, die er kort samengevat op neer komt dat zij – nadat zij de folder van Spaarbeleg had binnengekregen – heeft gebeld met het nummer dat in de folder stond. Vervolgens heeft zij te horen gekregen dat zij de inleg in ieder geval terug zou krijgen.
2.3. Krachtens artikel 164, lid 2, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kan een verklaring van een partijgetuige geen bewijs in diens voordeel opleveren, tenzij de verklaring strekt ter aanvulling van onvolledig bewijs.
Omtrent voormeld telefoongesprek en hetgeen daarin namens Spaarbeleg is medegedeeld aan [eiseres], is er slechts de verklaring van [eiseres] zelf en geen ander bewijs. Dat betekent dat [eiseres] niet is geslaagd in het aan haar opgedragen bewijs.
2.4. Onder verwijzing naar hetgeen is overwogen in het vonnis van 10 januari 2007 onder 4.3 tot en met 4.8 is Spaarbeleg aansprakelijk voor de schade die [eiseres] lijdt als gevolg van de onrechtmatige daad van Spaarbeleg, die eruit bestaat dat zij niet heeft voldaan aan de op haar rustende zorgplicht.
2.5. [Eiseres] vordert EUR 4.038,82, zijnde het totaal van de door haar maandelijks verrichte betalingen. Spaarbeleg heeft bij conclusie van antwoord gesteld dat door [eiseres] in totaal aan rente EUR 3.589,64 is voldaan. Nu [eiseres] daar verder niet meer op heeft gereageerd en de door haar gevorderde hoofdsom ook niet correspondeert met hetgeen verder vaststaat over de hoogte van haar maandelijkse betalingen en de periode waarin [eiseres] die betalingen heeft verricht, zal de rechtbank uitgaan van het door Spaarbeleg genoemde bedrag. Conform hetgeen is overwogen in 4.21 van het tussenvonnis, zal de rechtbank daarvan 50 %; een bedrag van EUR 1.791,32, toewijzen.
2.6. Met betrekking tot de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten heeft Spaarbeleg subsidiair het verweer gevoerd dat deze zouden moeten worden beperkt tot 2 punten van het liquidatietarief conform het Rapport Voor-werk II. Nu niet gesteld of voldoende aannemelijk is gemaakt dat ten behoeve van [eiseres] werkzaamheden zijn verricht die een hogere vergoeding rechtvaardigen dan is aanbevolen in het rapport Voor-werk II, zal de gevorderde vergoeding wegens buitengerechtelijke incassowerkzaamheden ambtshalve worden gematigd tot een bedrag gelijk aan twee punten van het toepasselijke liquidatietarief, met een maximum van 15% van de hoofdsom, zijnde EUR 268,70, te vermeerderen met rente zoals gevorderd.
2.7. Spaarbeleg zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld, welke als volgt worden begroot:
- dagvaarding EUR 85,63
- vast recht 244,00
- salaris procureur 1.920,00 (5 punten × tarief EUR 384,00)
Totaal EUR 2.249,63.
3. De beslissing
De rechtbank
3.1. veroordeelt Spaarbeleg om aan [eiseres] te betalen een bedrag van EUR 1.791,32 (zeventienhonderd eenennegentig euro en tweeëndertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente over de helft van de maandelijks door [eiseres] uit hoofde van de overeenkomst aan Spaarbeleg betaalde bedragen telkens vanaf de dag van deze maandelijkse betaling, tot de dag van volledige betaling
3.2. veroordeelt Spaarbeleg om aan [eiseres] te betalen EUR 268,70 voor buitengerechtelijke incassokosten vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 augustus 2005 tot aan de dag van volledige betaling,
3.3. veroordeelt Spaarbeleg in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres] tot op heden begroot op EUR 2.249,63,
3.4. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.5. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.A.T. van Rens en in het openbaar uitgesproken op 4 juli 2007.