ECLI:NL:RBUTR:2007:BB2645
Rechtbank Utrecht
- Voorlopige voorziening
- H.J.H. van Meegen
- M.S.D. de Weerd
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake verwijdering illegale blokhut zonder bouwvergunning
In deze zaak hebben verzoekers, wonende te Maarssen, een verzoek ingediend om een voorlopige voorziening tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Maarssen. Dit besluit, gedateerd 20 juni 2007, hield in dat verzoekers de zonder bouwvergunning opgerichte blokhut op hun perceel moesten verwijderen onder verbeurte van een dwangsom vóór 1 augustus 2007. De voorzieningenrechter heeft op 30 augustus 2007 uitspraak gedaan in deze zaak.
De voorzieningenrechter overwoog dat op grond van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een voorlopige voorziening kan worden getroffen indien onverwijlde spoed dat vereist. De rechter heeft vastgesteld dat verzoekers geen bouwvergunning hebben voor de blokhut en dat zij daarmee in strijd handelen met artikel 40 van de Woningwet. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen concreet zicht op legalisering van de blokhut bestaat, aangezien het bestemmingsplan voor het perceel een agrarische bestemming zonder bebouwingsvlak voorschrijft.
Verzoekers hebben een beroep gedaan op het gelijkheidsbeginsel, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat dit beroep niet slaagde. De rechter merkte op dat de vergelijkingen die verzoekers maakten met andere situaties niet opgingen, omdat de omstandigheden wezenlijk verschilden. Bovendien was er geen bewijs van een gedoogbeleid ten aanzien van de blokhut.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, met de overweging dat het algemeen belang bij handhaving zwaarder weegt dan het belang van verzoekers bij het behoud van de blokhut. De voorzieningenrechter heeft geen aanleiding gezien om de gemeente in de proceskosten te veroordelen en verwacht dat het bestreden besluit in een eventuele bodemprocedure in stand zal blijven.