ECLI:NL:RBUTR:2007:BB8278
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Wijziging van partneralimentatie na beëindiging van een affectieve relatie
In deze zaak heeft de rechtbank Utrecht op 7 november 2007 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van de man, die verzocht om wijziging van de partneralimentatie die hij aan de vrouw betaalt. De man en de vrouw hebben van februari 2002 tot eind 2005 een affectieve relatie gehad en hebben samengewoond van februari 2003 tot en met december 2003. Op 29 december 2004 is er een notariële akte opgemaakt waarin is bepaald dat de man aan de vrouw € 1.700,-- per maand zal betalen als bijdrage in haar levensonderhoud, welke bijdrage jaarlijks zal worden geïndexeerd. De man heeft verzocht om te bepalen dat de onderhoudsverplichting is geëindigd op 29 december 2004 of op een andere in goede justitie vast te stellen datum, en dat de vrouw dient over te gaan tot terugbetaling van teveel betaalde alimentatie.
De vrouw heeft zich verweerd en aangevoerd dat de man niet-ontvankelijk is in zijn verzoek, omdat er geen onderhoudsverplichting bestaat op grond van boek 1 BW, aangezien zij nooit gehuwd zijn geweest of een geregistreerd partnerschap zijn aangegaan. De rechtbank heeft de argumenten van beide partijen zorgvuldig gewogen. De rechtbank oordeelde dat de man in zijn verzoek kan worden ontvangen, omdat de overeenkomst inzake alimentatie is aangegaan met de bedoeling dat de man alimentatie zou betalen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vrouw niet volledig in haar eigen levensonderhoud voorziet en dat de man voldoende draagkracht heeft om de alimentatie te blijven betalen.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de man niet heeft aangetoond dat de omstandigheden zodanig zijn gewijzigd dat de alimentatie kan worden beëindigd. De rechtbank heeft de verzoeken van de man afgewezen en bepaald dat iedere partij de eigen proceskosten moet betalen. De beslissing is genomen door rechter H.A. Gerritse en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van griffier C. van ’t Hof.