ECLI:NL:RBUTR:2007:BB9032

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
16 november 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
239989 / KG ZA 07-1115
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • H.J. Schepen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verbod op collectieve acties door FNV Bondgenoten tegen HTM Personenvervoer N.V.

In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 16 november 2007 uitspraak gedaan in een kort geding tussen HTM Personenvervoer N.V. en FNV Bondgenoten. HTM, eiseres, vorderde een verbod op de door FNV Bondgenoten voorgenomen collectieve acties tegen de lokale overheid, Stadsgewest Haaglanden, die zich richtten tegen HTM. HTM stelde dat de acties onrechtmatig waren en niet onder de dekking van artikel 6 van het Europees Sociaal Handvest (ESH) vielen. De rechtbank oordeelde dat het onvoldoende aannemelijk was dat de voorgenomen acties van FNV Bondgenoten verband hielden met de arbeidsvoorwaarden van haar leden. De rechtbank concludeerde dat de acties, die gericht waren tegen overheidsbeleid, niet onder de bescherming van het ESH vielen. HTM's vordering werd toegewezen, en FNV Bondgenoten werd bevolen om de acties niet door te laten gaan. De rechtbank wees de vordering tot het opleggen van een dwangsom af, omdat FNV Bondgenoten had aangegeven het vonnis te zullen nakomen. Tevens werd FNV Bondgenoten veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van HTM op EUR 1.067,00 werden begroot.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK UTRECHT
Sector handels- en familierecht
zaaknummer / rolnummer: 239989 / KG ZA 07-1115
Vonnis in kort geding van 16 november 2007
in de zaak van
de naamloze vennootschap
HTM PERSONENVERVOER N.V.,
gevestigd te Den Haag,
eiseres,
procureur mr. J.M. van Noort,
advocaat mr. M.J.M.T. Keulaerds te Den Haag,
tegen
de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid
FNV BONDGENOTEN,
gevestigd en kantoorhoudende te Utrecht,
gedaagde,
procureur mr. R. van der Stege.
Partijen zullen hierna HTM en FNV Bondgenoten genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding,
- de mondelinge behandeling,
- de pleitnota van HTM,
- de pleitnota van FNV Bondgenoten.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
1.3. In verband met de spoedeisendheid van de zaak is op 16 november 2007 vonnis gewezen. Het onderstaande vormt hiervan de nadere schriftelijke uitwerking.
2. De feiten
2.1. HTM verzorgt op basis van een door het Stadsgewest Haaglanden verleende concessie het stadsbusvervoer in Den Haag. Deze concessie loopt af op 14 december 2008.
Daarnaast verzorgt HTM op basis van door het Stadsgewest Haaglanden verleende concessies openbaar vervoer per tram en RandstadRail. Deze concessies lopen af in 2017.
2.2. Stadsgewest Haaglanden is met betrekking tot het stadsbusvervoer in Den Haag
en het streekbusvervoer in de rest van het gewest Haaglanden een openbare aanbestedingsprocedure begonnen.
2.3. Op 12 september 2007 heeft Stadsgewest Haaglanden besloten om deze aanbestedingsprocedure voor een periode van drie maanden op te schorten. De aanleiding voor dit besluit was een brief van 7 september 2007 van de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat waarin wordt aangekondigd dat de verplichting tot openbare aanbesteding van het openbaar vervoer in de grote steden zal worden afgeschaft.
2.4. FNV Bondgenoten en Stadsgewest Haaglanden hebben vanaf 5 juni 2007 met elkaar gesproken over de concessies met betrekking tot het stadsbusvervoer en het streekbusvervoer in het gewest Haaglanden.
2.5. Op donderdag 8 november 2007 heeft tussen FNV Bondgenoten en Stadsgewest Haaglanden een gesprek plaatsgevonden over de concessies met betrekking tot het stadsbusvervoer en het streekbusvervoer in het gewest Haaglanden.
Bij brief van 12 november 2007 heeft Stadgewest Haaglanden de inhoud van dit gesprek
aan FNV Bondgenoten bevestigd.
2.6. Bij brief, fax en e-mail van 14 november 2007 heeft FNV Bondgenoten, voor zover van belang, het volgende aan Stadsgewest Haaglanden geschreven:
(…)
Uit het gesprek van afgelopen donderdag, uw brief van 12 november jl. en het feit dat u niet heeft gereageerd op ons voorultimatum, blijkt dat u niet ingaat op onze eisen. Dit betekent dat we uitonderhandeld zijn.
De leden hebben in de gehouden ledenraadplegingen aangegeven tot actie te willen overgaan indien Gewest Haaglanden niet tegemoet komt aan onze eisen. Hierdoor kunnen we niet anders dan vaststellen dat er een onoverbrugbaar verschil in wederzijdse standpunten bestaat. Gezien de ontstane situatie hebben wij besloten u een ultimatum te stellen. De eisen waarmee u alsnog akkoord dient te gaan zijn:
? Opschorting voor onbepaalde tijd van de aanbestedingsprocedure en volledige benutting van de
mogelijkheden die de wettelijke regelgeving biedt.
? Dat Haaglanden de intentie uitspreekt om HTM als “inhouse operator”aan te stellen
? Verhoging van het gunningcriterium kwaliteit naar 50% of een andere methode die
aantoonbaar hetzelfde effect ressorteert.
Indien wij vóór 18 november 2007 20.00 uur van u geen schriftelijke reactie ontvangen waaruit blijkt dat u integraal akkoord gaat met de hiervoor geformuleerde eisen, dan dient u rekening te houden met door ons uit te roepen en te organiseren acties bij HTM en Connexxion, waaronder werkonderbrekingen en stakingen voor kortere of langere duur.
Wij vragen uw bijzondere aandacht voor het volgende. Door de actie die wij organiseren, zullen de vervoerders niet in staat zijn personen te vervoeren die van het openbaar vervoer gebruik willen maken. Wij wijzen u erop, dat u de reizigers hiervan tijdig op de hoogte dient te stellen. Wij, van onze kant, zullen de reizigers zo veel als mogelijk op de hoogte brengen van de door ons geplande acties. Wij stellen een goede informatievoorziening zeer op prijs.
Tevens verzoeken wij u de ingehuurde bedrijven die in uw opdracht direct of indirect openbaar vervoer verrichten, in kennis te stellen van onze actie. Ook de leden die in dienst zijn van deze bedrijven zullen wij zo nodig oproepen het werk neer te leggen. Wij gaan er vanuit dat u de ingehuurde bedrijven tijdig op de hoogte brengt.
(…).
2.7. Bij brief van 15 november 2007 heeft FNV Bondgenoten, voor zover van belang, het volgende aan HTM geschreven:
Op 14 november 2007 heeft FNV Bondgenoten een ultimatum gesteld aan het Gewest Haaglanden in verband met het vastlopen van het overleg over de concessie openbaar vervoer bus in dit Gewest. Volledigheidshalve treft u in de bijlage dit ultimatum aan. Hierin wordt aangegeven dat indien vóór zondag 18 november 2007 20.00 uur niet aan onze eisen is voldaan, wij over zullen gaan tot het voeren van acties.
Aangezien tot op heden niet aan onze eisen is voldaan hebben wij onze leden, werkzaam in uw bedrijf, opgeroepen tot het voeren van acties. U dient daarom rekening te houden met deze acties vanaf maandag 19 november 2007 0.00 uur (aanvang ochtenddienst).
(…).
3. Het geschil
3.1. HTM vordert – na wijziging van eis – dat bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,
FNV Bondgenoten wordt bevolen om:
- binnen een half uur na betekening van het in deze zaak te wijzen vonnis haar bij HTM
werkzame leden op te roepen de door FNV Bondgenoten bij HTM met ingang van
19 november 2007 voorgenomen collectieve acties geen doorgang te laten vinden
- de collectieve acties onmiddellijk te staken en gestaakt te houden,
dit op straffe van een dwangsom en met veroordeling van FNV Bondgenoten in de proceskosten.
3.2. HTM baseert deze vordering op een onrechtmatige daad van FNV Bondgenoten. Volgens HTM zijn de door FNV Bondgenoten voorgenomen collectieve acties ongeoorloofd en onrechtmatig omdat:
a) deze acties niet onder de dekking van artikel 6 aanhef en onder lid 4 van deel II van
het ESH vallen,
b) prematuur zijn,
c) FNV Bondgenoten de voorgenomen collectieve acties veel te laat heeft aangezegd en daarmee "zwaarwegende procedureregels" of "spelregels" heeft veronachtzaamd,
d) disproportioneel zijn.
3.3. FNV Bondgenoten voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna,
voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. Vooropgesteld wordt dat het recht op het voeren van collectieve acties van werknemers of hun vertegenwoordigende vakbonden, waaronder begrepen het stakingsrecht, in beginsel wordt beheerst door de bepalingen van het Europees Sociaal Handvest (ESH) dat in Nederland vanaf 22 mei 1980 van kracht is.
Het ESH is laatstelijk herzien op 3 mei 1996. Deze herziene versie is op 1 juli 1999 in Nederland in werking getreden. Voor wat betreft het recht op collectieve acties, waaronder het stakingsrecht, is het verschil met de eerdere versie slechts daarin gelegen dat wat eerst bekend stond onder artikel 31 ESH is omgenummerd tot artikel G.
4.2. In artikel 6 aanhef en onder lid 4 van deel II van het ESH wordt het recht van werknemers of hun vertegenwoordigende vakbonden op collectief optreden erkend in gevallen van belangengeschillen met werkgevers, behoudens verplichtingen op grond van eerder gesloten collectieve arbeidsovereenkomsten.
4.3. De door FNV Bondgenoten voorgenomen collectieve acties zijn gericht tegen de locale overheid, namelijk Stadsgewest Haaglanden, maar keren zich tegen HTM.
4.4. Collectieve acties die gericht zijn tegen overheidsbeleid betrekking hebbend op arbeidsvoorwaarden die het onderwerp plegen of behoren te zijn van collectief onderhandelen worden gedekt door artikel 6 lid 4 ESH en zijn in beginsel rechtmatig. Collectieve acties die gericht zijn tegen andersoortig overheidsbeleid vallen echter buiten de dekking van artikel 6 lid 4 ESH. Het oordeel over een dergelijke (zuiver politieke) staking is overgelaten aan het nationale recht van ieder van de verdragstaten. (Hoge Raad 30 mei 1986, NJ 1986,688, NS-arrest, Hoge Raad 7 november 1986, NJ 1987,226, Hoogovens-arrest, Hoge Raad 11 november 1994, NJ 1995,152, Rotterdamse haven-arrest).
4.5. De door FNV Bondgenoten bij HTM voorgenomen collectieve acties strekken ertoe te bewerkstelligen dat Stadsgewest Haaglanden:
- de door haar begonnen aanbestedingsprocedure met betrekking tot het stadsbus- en
streekbusvervoer in het gewest Haaglanden voor onbepaalde tijd opschort,
- de intentie uitspreekt om HTM als “inhouse operator” aan te stellen,
- het in het bestek opgenomen gunningscriterium “kwaliteit” aanpast.
Het is niet, althans onvoldoende, aannemelijk dat deze onderwerpen (doelen) verband houden met de arbeidsvoorwaarden van de leden van FNV Bondgenoten.
Deze onderwerpen betreffen, in beginsel, door de locale overheid (Stadsgewest Haaglanden) te nemen beslissingen over al dan niet openbaar aanbesteden van de Haagse busconcessie en over de te hanteren gunningscriteria indien wordt beslist dat de busconcessie openbaar wordt aanbesteed.
De in zijn algemeenheid door FNV Bondgenoten opgeworpen stelling, inhoudende dat de praktijk heeft uitgewezen dat bij een openbare aanbesteding van vervoersconcessies:
- de werkgelegenheid – als meeste primaire arbeidsvoorwaarde – onder druk komt te
staan,
- de arbeidsvoorwaarden – in de meest brede zin te verstaan – op enig moment ter
discussie komen te staan,
- de sociale veiligheid van de werknemers afneemt,
- de veiligheid waar het rijdend materieel betreft in voorkomende gevallen ernstig
afneemt,
- werknemers in veel gevallen in een situatie van uiterst onzekerheid komen te
verkeren,
is ontoereikend om te concluderen dat in dit specifieke geval de arbeidsvoorwaarden van haar leden in het geding zijn. Feiten en omstandigheden die deze conclusie wel zouden kunnen rechtvaardigen zijn niet gebleken. De aanbestedingsstukken (waaronder de aankondiging en het bestek) zijn niet in het geding gebracht, zodat niet kan worden beoordeeld of deze stukken de arbeidsvoorwaarden van de leden van FNV Bondgenoten raken.
4.6. Op grond van het voorgaande wordt geconcludeerd dat het onvoldoende aannemelijk is dat de door FNV Bondgenoten voorgenomen collectieve acties onder de dekking van artikel 6 aanhef en onder lid 4 van deel II van het ESH vallen.
Feiten en omstandigheden die meebrengen dat de door FNV Bondgenoten voorgenomen collectieve acties (die kunnen worden aangemerkt als een zuivere politieke staking) op grond van het Nederlandse recht als rechtmatig moeten worden aangemerkt, zijn gesteld noch gebleken. Dit betekent dat niet kan worden geconcludeerd dat deze voorgenomen acties rechtmatig zijn.
De vordering van HTM strekkende tot het verbieden van de door FNV Bondgenoten voorgenomen collectieve acties is dan ook toewijsbaar en zal op de in de beslissing te noemen manier worden toegewezen. De door HTM gevorderde dwangsom zal worden afgewezen omdat voldoende aannemelijk is dat FNV Bondgenoten – zoals zij aanvoert –
het vonnis zal nakomen.
De vordering van HTM strekkende tot het onmiddellijk te staken en gestaakt te houden van collectieve acties zal worden afgewezen aangezien vaststaat dat er nog geen collectieve acties zijn.
4.7. FNV Bondgenoten zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van HTM worden begroot op:
- dagvaarding EUR 0,00
- vast recht 251,00
- overige kosten 0,00
- salaris procureur 816,00
Totaal EUR 1.067,00
In dit verband wordt nog opgemerkt dat HTM geen dagvaardingskosten heeft gemaakt aangezien FNV Bondgenoten vrijwillig op grond van de aan haar door HTM verstrekte (concept)dagvaarding is verschenen.
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. beveelt FNV Bondgenoten om binnen een half uur na betekening van dit vonnis haar bij HTM werkzame leden op te roepen de door FNV Bondgenoten bij HTM met ingang van 19 november 2007 voorgenomen collectieve acties geen doorgang te laten vinden,
5.2. veroordeelt FNV Bondgenoten in de proceskosten, aan de zijde van HTM tot op heden begroot op EUR 1.067,00,
5.3. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.J. Schepen en in het openbaar uitgesproken op 16 november 2007.?