ECLI:NL:RBUTR:2007:BB9399
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ontbinding van de arbeidsovereenkomst van een beroepswielrenner wegens onvoldoende prestaties
In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 5 december 2007 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen de besloten vennootschap RABO WIELERPLOEGEN B.V. en een beroepswielrenner, hierna te noemen [naam]. Rabo heeft op 11 oktober 2007 een verzoekschrift ingediend om de arbeidsovereenkomst te ontbinden, omdat [naam] de laatste jaren geen aantoonbare (wedstrijd)prestaties heeft geleverd en er geen vooruitgang is waargenomen in zijn prestaties. De arbeidsovereenkomst was oorspronkelijk voor bepaalde tijd, maar op basis van artikel 7:668a BW gold deze sinds 1 januari 2004 voor onbepaalde tijd. Rabo heeft aangevoerd dat er geen voortzetting van de arbeidsovereenkomst mogelijk was, omdat er geen overeenstemming was bereikt over de voortzetting na 31 december 2007, en dat de kantonrechter bevoegd was omdat [naam] woonplaats had gekozen op het adres van Rabo in Utrecht.
[naam] heeft verweer gevoerd en betoogd dat de Nederlandse rechter niet bevoegd was en dat de zaak naar arbitrage verwezen moest worden. Dit verweer werd door de kantonrechter verworpen. De kantonrechter oordeelde dat de Nederlandse rechter bevoegd was, omdat [naam] een gekozen woonplaats had in Nederland. Vervolgens heeft [naam] betoogd dat er geen sprake was van disfunctioneren en dat Rabo niet-ontvankelijk verklaard moest worden. Ook dit verweer faalde, omdat de kantonrechter voldoende aannemelijk achtte dat [naam] in de afgelopen jaren niet aan de prestatienormen voldeed die in de professionele wielersport vereist zijn.
De kantonrechter heeft uiteindelijk geoordeeld dat de arbeidsovereenkomst per 1 januari 2008 ontbonden werd, zonder toekenning van enige ontbindingsvergoeding. De kantonrechter heeft daarbij de bijzondere aard van de arbeidsovereenkomst in aanmerking genomen, waarbij de prestaties van de wielrenner centraal staan. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat beide partijen hun eigen kosten droegen. Deze uitspraak benadrukt de strenge eisen die aan beroepssporters worden gesteld en de gevolgen van onvoldoende prestaties voor hun arbeidsrelatie.