ECLI:NL:RBUTR:2007:BC1752

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
21 december 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16-806402-06
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel in strafzaak

Op 21 december 2007 heeft de Rechtbank Utrecht uitspraak gedaan in een strafzaak met parketnummer 16/806402-06, waarbij de veroordeelde werd beschuldigd van het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De feiten betroffen de periode van 1 september 2006 tot en met 19 januari 2007, waarin de veroordeelde betrokken was bij de teelt van hennepplanten. Tijdens de terechtzittingen op 30 november en 7 december 2007 is het bewijs verzameld, waaruit bleek dat de veroordeelde voordeel had verkregen uit de opbrengst van de hennepteelt. De rechtbank heeft vastgesteld dat er in een loods 728 hennepplanten zijn aangetroffen, wat leidde tot een bruto opbrengst van € 29.120,00. Na aftrek van kosten, waaronder afschrijvingskosten en elektriciteitskosten, werd het wederrechtelijk verkregen voordeel geschat op € 17.564,08, wat per verdachte neerkomt op € 5.855,-. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om het wederrechtelijk verkregen voordeel vast te stellen en de verplichting tot betaling aan de Staat op te leggen, toegewezen. De rechtbank heeft de verplichting tot betaling van € 5.855,- aan de veroordeelde opgelegd, met verwijzing naar artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht. De beslissing werd genomen op basis van de berekeningen en verklaringen die in het proces-verbaal zijn opgenomen, en de rechtbank oordeelde dat de veroordeelde in staat is om aan deze verplichting te voldoen.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
Parketnummer: 16/806402-06 (ontneming)
Datum uitspraak: 21 december 2007
Raadsman: mr. M.E. van der Werf.
Verkort vonnis van de meervoudige kamer voor strafzaken op tegenspraak gewezen op vordering van de officier van justitie op grond van artikel 36e, eerste lid, Wetboek van Strafrecht, in de zaak tegen:
[veroordeelde],
geboren op [geboortedatum] 1970 te [geboorteplaats],
verblijvende te [verblijfadres],
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Utrecht - Huis van Bewaring locatie Nieuwegein te Nieuwegein.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van
30 november 2007 en 07 december 2007.
1. De vordering
De vordering van de officier van justitie d.d. 15 november 2007 strekt tot het vaststellen van het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e, lid 4, Wetboek van Strafrecht, wordt geschat en het aan de veroordeelde opleggen van de verplichting tot betaling aan de Staat van het geschatte voordeel tot een maximumbedrag van € 12.564,00.
2. Grondslag van de vordering
Bij vonnis van deze rechtbank van 21 december 2007 is de veroordeelde in zijn strafzaak veroordeeld ter zake van - voor zover in dit verband van belang - het navolgende strafbaar feit:
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod,
gepleegd in de periode van 01 september 2006 tot en met 19 januari 2007.
3. Het wederrechtelijk verkregen voordeel
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de veroordeelde door middel van of uit baten van het hiervoor in rubriek 2 genoemde strafbaar feit voordeel verkregen.
De rechtbank ontleent de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel aan de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
Hierbij is de rechtbank wat betreft het verkregen voordeel uitgegaan van de berekening zoals vermeld in het proces-verbaal nr. 27-002584 van Korps Landelijke Politiediensten, Dienst Nationale Recherche d.d. 10 mei 2007, opgemaakt door [verbalisant 1] en [verbalisant 2], alsmede de verklaring van [medeverdachte 1], proces-verbaal nr. 27-002303, zaaksdossier 3, p. 161-167:
Totaal aantal stekken:
Aangetroffen hennepplanten in een loods gelegen aan [adres]:
728.
Aantal stekken per plant: 10.
Aantal oogsten: 4, uitgaande van de verklaring van [medeverdachte 1]
Totaal aantal stekken: 728 x 10 = 7280
Bruto opbrengst
Aantal stekken Opbrengst per stek Aantal oogsten Totale opbrengst
7280 x € 1,- x 4 = € 29.120,00
Kosten
Afschrijvingskosten = € 8.000,00
Variabele kosten: € 4,39 x 728 planten = € 3.195,92
Elektriciteitskosten: € 90,- x 4 oogsten = € 360.00
Totaal: = € 11.555,92
Opbrengst minus kosten:
€ 29.120,00 - € 11.555,92 = € 17.564,08
Wederrechtelijk verkregen voordeel:
Er zijn 3 verdachten in deze zaak: veroordeelde, [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1]:
€ 17.564,08 : 3 = € 5.854, 69, afgerond € 5.855,- per verdachte.
De rechtbank schat het door veroordeelde verkregen voordeel derhalve op € 5.855,-.
4. De verplichting tot betaling
De verplichting tot betaling aan de Staat ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel van voormeld bedrag van € 5.855,- kan aan de veroordeelde worden opgelegd.
Uit het onderzoek ter zitting is niet aannemelijk geworden dat de huidige en de redelijkerwijs te verwachten toekomstige draagkracht van de veroordeelde niet toereikend zullen zijn om voormeld bedrag te voldoen.
5. De toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen maatregel is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.
6. DE BESLISSING
De rechtbank:
stelt het bedrag van het door de veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel vast op een bedrag van € 5.855,- (zegge: vijfduizendenachthonderdenvijfenvijftig euro).
legt aan de veroordeelde de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 5.855,- (zegge: vijfduizendenachthonderdenvijfenvijftig euro).
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mrs. A.G. Bakker, P. Bender en P.K. van Riemsdijk,
bijgestaan door mr. K.D.M. Buitenweg als griffier
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 21 december 2007.